Klein woordenboek van de Nederlandse identiteit


http://www.trouw.nl/krantenarchief/1998/09/05/2502780/Klein_woordenboek_van_de_Nederlandse_identiteit.html?part=2

Klein woordenboek van de Nederlandse identiteit

'Eigenaardig Nederland' stond er boven de eerste aflevering van het feuilleton van de Nederlandse identiteit, dat deze zomer op de Podium-pagina van Trouw verscheen. In 46 afleveringen werd door evenzovele auteurs 'onze' identiteit gemunt. Cultuurpsycholoog Jos van der Lans maakt de balans op.

De meest opmerkelijke bijdrage aan het feuilleton van de Nederlandse identiteit, deze zomer dagelijks op de opiniepagina van Trouw, komt van de PTT: een postzegel, bestaande uit een leeg lijstje. Dat lijstje kan worden gevuld door stickertjes met beeltenissen van tulpen, beschuit met muisjes, een hartje. Daarmee kunnen Nederlanders een eigen kleur geven aan hun post. Sterker, het lege veld in de zegel mag desgewenst van een eigen tekening worden voorzien.

Een mooiere samenvatting van de nu eindigende reeks op deze Podium-pagina is nauwelijks denkbaar. De Nederlandse identiteit steunt niet langer op vaste beelden van koningshuis, landschap, Grote Mannen en Vrouwen, maar is wat de individuele Nederlander er zelf van maakt. De omlijsting (het land, de mensen, de taal, de symbolen) is er weliswaar, maar wat 'identiteit' precies betekent, daar heeft iedereen zo z'n eigen gedachten voor.

Dat is ook de benadering in deze afsluitende bijdrage met de sleutelwoorden uit de 46 afleveringen. Aan de hand van tien hoofdstukjes is dit 'klein woordenboek van de Nederlandse identiteit' ontstaan - een soort 'lege lijst' waar ieder zo het hare of zijne van kan denken, maar die bij elkaar de ruwe contouren schetsen van wie en wat wij zijn.

1. NEDERLANDERS

Wie over de Nederlandse identiteit spreekt, betreedt onvermijdelijk het terrein van de psychologie. Links en rechts dichten wij onszelf allerhande karaktereigenschappen toe. Waarbij we er redelijk vanaf komen, zij het dat we een weinig spectaculaire zelfdunk hebben. We vinden onszelf tolerant (verdraagzaam), sober (ingetogen, eenvoudig) en pragmatisch (nuchter, niet-moeilijk-doen). Groots en meeslepend willen we bepaald niet leven en daar zijn we ons ook wel bewust van. Grappen daarover kunnen we wel waarderen; we houden wel van zelfspot.

Onrecht laat ons niet koud, we hebben een groot rechtvaardigheidsgevoel (gewetensvol, begaan met anderen). We zijn zorgzaam voor onze naasten en betrouwbaar in onze afspraken. Aan ruzie hebben we een broertje dood; thuis, op het werk, in de politiek vermijden we conflicten. We zijn erg plooibaar. We zijn bovendien diep getekend door de jaren zestig. Zelfontplooiing en emancipatie vinden we van groot belang.

Maar dit volkskarakter heeft ook een keerzijde, die ons met name door buitenstaanders wordt voorgehouden. Die typeren onze conflictvermijdende houding ook wel als laf, onverschillig en conformistisch. Nederlanders kiezen niet en waaien met alle winden mee.

2. WIJ SAMEN

Naast een psychologische heeft onze identiteit dus een sociologische, sociaal-politieke kant. Hoe vertalen we onze karaktereigenschappen in instituties, wetten en voorzieningen, wat is onze omgangscultuur, wat hebben we met elkaar?

Afkeer van conflicten vertaalt zich in een consensuscultuur (poldermodel, 'voor elk probleem een commissie van wijze mannen en vrouwen', compromisbereidheid). De zorgzaamheid uit zich in collectieve voorzieningen als gezondheidszorg, onderwijs, volkshuisvesting, sociale zekerheid. De AOW, de AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten) en de Algemene Bijstandswet zijn stuk voor stuk monumenten van onze nationale identiteit.

Nederlanders kennen ook een enorme organisatiezin, die zich uit in een ontelbare hoeveelheid verenigingen en stichtingen. We zoeken elkaar op, hebben graag mensen over de vloer. Nederlanders hangen naar gezelligheid en huiselijkheid. Nederlands is het om bij 'verjaardagen alle stoelen in een kring te zetten'. Het moet ook niet te onpersoonlijk worden: Nederlanders houden van kleinschaligheid. Samenwerken wordt ons met de paplepel ingegoten. Solisten staan land onder verdenking, als individu ben je ondergeschikt aan het geheel (totaalvoetbal, teamgeest). Juist daarom moet je bij Nederlanders niet met dienstbevelen aankomen, dat werkt averechts. Wij willen collegiaal gezag. Grote verschillen op de werkvloer leiden tot subtiele sabotage. We weten ons geen raad met afwijkingen, zoals migranten ervaren. We houden het vreemde buiten de deur; een versluierde discriminatie.

3. HET GELD

De ware aard van een volk blijkt uit zijn portemonnee. Hier wordt het beeld al wat grimmiger. We staan bekend als koopmannen (handelsgeest, economische gulzigheid) en slaan overal een slaatje uit. We slepen de spullen van hot naar her (Nederland distributieland). Maar het verdiende geld gooien we niet over de balk. Nederland is wereldkampioen sparen, nergens wordt zoveel geld opzij gezet voor pensioenen en premiespaarplannen (zuinigheid, zekerheid). We zijn een land barstensvol reserves. Als alle financiële markten in de wereld op hun kop staan, vallen de klappen in Nederland reuze mee. We leven in een klein land, maar hebben heel wat in ons mars, vinden we. Jarenlang pronkten we met de grootste haven ter wereld. In het buitenland valt ons oog trots op merknamen als Heineken en Philips.

4. WIJ EN DE ANDEREN

We hebben in de wereld wat te vertellen: een boodschap (Nederland Gidsland, Hollanditis). Weliswaar valt die niet overal in goede aarde - Nederlanders worden vaak betweterig, arrogant en zelfgenoegzaam (meningitis, kaaskop) gevonden - maar daar trekken we ons weinig van aan. We vinden ontwikkelingshulp van groot belang, misschien wel uit schuldgevoel, omdat we onze rijkdom overal vandaan gesleept hebben (dominee en koopman). We willen meetellen, niet voor niets doen we aan elke VN-vredesoperatie mee en betalen we de VN buitenproportioneel.

We weten ook precies wat we niet willen: geen Amerikaanse toestanden. We gaan overal kijken (reislustig). Dat doen we als reiziger (géén toerist). We willen niet graag als Duitsers gezien worden; gelukkig kunnen we voetbalhelden uit onze mouw toveren om te tonen dat we op Duitsers lijken, maar het níét zijn.

5. ONDER DE ZEESPIEGEL

Zo als bergen bij de Oostenrijkse identiteit horen, hoort water bij de Nederlandse. Wij leven met miljoenen mensen onder de zeespiegel. Ons land is op de elementen veroverd en in ons 'thuisgevoel' is dan ook veel plaats ingeruimd voor water, wind, rivieren, modder, klei, polders, ophaalbruggen, gemalen, sluizen, molens, dijken en uiterwaarden. Het Hollands landschap is uniek en door onze schilders voor de hele wereld vereeuwigd (Ruysdael-wolken, strakke horizonnen). Water komt niet alleen uit de rivieren, ook uit de lucht. De regensluiers missen hun uitwerking niet op ons humeur: norse gezichten, klagen over het weer.

Nederland is klein, dichtbevolkt: we laten geen centimeter onberoerd. Maar omdat we het land uit de klei trokken, worden we weemoedig. Wat blijft er over!? Het Groene Hart is heilig verklaard en links en rechts steken we dijken door en graven we duinen af om onze vijand te vriend te houden (nieuwe natuur).

6. TYPISCH NEDERLANDS

Een identiteit vertaalt zich in tastbare zaken: 'typisch Nederlands'. Daar hebben we vooralsnog geen gebrek aan. Een lang niet complete, alfabetische bloemlezing (zie ook 5 en 10) maakt dat duidelijk: abortusregeling, Afsluitdijk, beschuit met muisjes, caravans, coffeeshops, Deltawerken, draaiorgels, drugsbeleid, Efteling, euthanasie, gedoogzones, glas-, gft- en papierbakken, Gouden Koets, fietsen, eengezinswoning, Elfstedentocht, homohuwelijk, klompen, korfbal, koek en zopie, koninginnen, Koninginnedag, kraken, Madurodam, open gordijnen, overal Blokker-winkels, Prinsjesdag, regenjas, schaatsen, Schiphol, seksshops, Sinterklaas, spuitenruil, tulpen, weed, Wilhelmus, woongroepen.

7. HET VERLEDEN

Standbeelden, heldenverhalen, feestdagen en herdenkingen schragen bij volkeren hun nationale identiteit. Zo niet bij Nederlanders. Veel verder dan de Tachtigjarige Oorlog en de Gouden Eeuw komen we niet. Na diep nadenken volgen Willem van Oranje, Rembrandt (Nachtwacht), Michiel de Ruyter en Piet Hein (De Zilvervloot), dan zijn we door onze helden heen. Voor heldendaden zijn we te klein en dat weten we ook. We bewonen al eeuwenlang een aangeharkt land met calvinistische burgers, zonder oorlogszuchtige adel en zonder tot de verbeelding sprekende leiders.

Dat geldt ook voor de recente geschiedenis. Koningin Wilhelmina heeft een warm plekje in ons hart (evenals koningin Juliana), Vincent van Gogh is posthuum een gewaardeerd Nederlander geworden, maar smalend spreken we over Colijn (ga maar rustig slapen). Grote industrielen (Philips, Fokker, Plesman) zijn we vergeten. Dat geldt ook voor onze politieke voormannen. Ja, Drees kennen we, en Den Uyl, en Lubbers, maar dat heeft meer met onze herinneringen te maken dan met onze identiteit. Hebben we over vijftig jaar nog weet van hen?

Wat wel een grote rol speelt in onze Nederlandse identiteit is de Tweede Wereldoorlog en de Jodenvervolging (Anne Frank). Maar dat is bepaald geen ingrediënt waar we trots op kunnen zijn: meer een 'nationaal trauma', omdat juist in die periode de keerzijde van de Nederlandse deugdzaamheid aan het licht kwam. Op het beslissende moment liet de samenleving een hele categorie burgers vallen. Die schok werkt tot op de dag van vandaag door. Bevrijdingsdag zal nooit uit de schaduw van de Dodenherdenking treden.

8. DE TAAL

Merkwaardigerwijs wordt het enige dat Nederlanders echt gemeenschappelijk hebben, de Nederlandse taal, heel sporadisch ten tonele gevoerd. We hebben weinig met onze taal, die niet geschikt is voor het uitdrukken van emoties en het overbrengen van warmte, liefde en intimiteit. We gaan er ook slordig mee om. We blinken uit in nietszeggendheden; alles is lekker of leuk. Andere talen vinden we mooier. Bij de BBC wordt zó mooi Engels gesproken! Nooit hoor je zeggen dat iemand 'mooi Nederlands' spreekt. Wie dat doet heet bekakt te zijn. Nederlanders gaan eerder prat op hun grote kennis van vreemde talen, dan dat ze hun eigen taal koesteren.

9. ORANJEGEVOEL

Oranje is de meest zichtbare uitdrukking van het Nederlanderschap geworden. Meevoetballende keepers zijn inmiddels exportproducten geworden en Cruijff onze internationale ambassadeur, onze ongekroonde koning voetbal. Sport maakt van de nationale identiteit een euforie, een feest waar we ons in oranje-tenue in storten, misschien juist wel omdat we weten dat het van korte duur is. Prins Willem Alexander heeft dat goed begrepen. Pas toen hij zich op de Olympische Spelen ongegeneerd in het oranje-feestrumoer stortte zagen we een nieuwe koning in hem. In een land wat zo goed als af is, ligt de waarde van het staatshoofd minder in linten doorknippen, maar vooral in het belichamen van het Oranjegevoel.

10. DE MAAG

De Nederlander is wat hij eet: aardappels, groente en vlees als warm eten. Zo was het tot de jaren zestig, maar met de globalisering en leveren we ons meer en meer over aan exotische gerechten. Des ondanks blijven allerhande etenswaren typisch Nederlands, waarnaar we in den vreemde ontzettend verlangen: boerenkool, bruine boterhammen met kaas, chocomel, drop, erwtensoep (snert), hagelslag, haring, kroket, nasibal of stamppot.

En wat zijn we eigenlijk waard als wij 's ochtends niet een kopje koffie met één koekje tot ons nemen, een gewoonte die de meeste koffiedrinkende volken onbegrijpelijk vinden. Zij drinken hun koffie pas 's avonds en zonder koekje.



Wyszukiwarka

Podobne podstrony:
1 Periodisering van de Nederlandse literatuur
PERIODISERING VAN DE NEDERLANDSE LITERATUUR konspekt
1 Periodisering van de Nederlandse literatuur(1)
17 Portret van de Nederlandse Taalunie
1 Periodisering van de Nederlandse literatuur
Kaart van de sterfgevallen aan tuberculose in Nederland in de jaren 1901 1908, M van Ravenstijn, ca
11 Ontwikkelingsgang van de naoorlogse Nederlandse poëzie
12 De Nederlandse pers van de 17de en 18de eeuw 2
10 De Nederlandse letterkunde en de verwerking van de WO II
Hoogtekaart van Nederland uit de Schoolatlas van de geheele aarde , A A Beekman en R Schuiling, ca
12 De Nederlandse pers van de 17de en 18de eeuw(1)
41 Verrijkt straattaal de Nederlandse taal of maakt ze haar kapot
09b Generator Van de Graaffa ppt
13 De Nederlandse briefroman
5 De rol van de monarchie
1 3 budowa elektroskopu, generatora Van de Graaffa i maszyny elektrostatycznej
8 grote dichters van de Gouden Eeuw
41 Verrijkt straattaal de Nederlandse taal of maakt ze haar kapot
Generator van de graffa(1)

więcej podobnych podstron