4. III. 2009 - wykład
Bepaling van hoedanigheid
Hoe (iets) is?
Bepaling die aanduidt hoe de door het gezegde uitgedrukte handeling verricht wordt/plaatsvindt.
Bijwoorden: hoe, zo, graag, anders
Ik doe het graag
Adjectieve:
Ale je technicus wilt worden, moet je nauwkeurig werken.
Het dier stierf elendig.
Voorzetsel constituenten:
Ik doe het werk met plezier.
Zonder omwegen (bez ogródek)
Ze opereren in het geheim
Op zo'n manier kun je niet efficient werken.
Het dier stierf op een elendige wijze.
Bepaling van hoeveelheid (kwantiteit)
Hoeveel? Hoelang? Hoezwaar?
Duidt de hoeveelheid van iets aan (maat, prijs, temperatuur, gewicht)
Soms is het verplicht: kosten, meten, wegen (iets meet iets)
Bij naamwoordelijk gezegde:
Hij is bijna 2 meter lang.
Dat gebouw is 100 meter hoog.
Ze was toen 6 jaar oud.
Soms kunnen deze adj. Weg: Die tonne is 100 meter. Het water is 21 graden. Ze is 50.
Bij adjectieven met absolute betekenis
De boom is bijna/tamelijk/nauwelijks/volkomen dood.
Taalelementen:
substantief groepen: 3 meter breed, 4 mld jaar
voornaamwoorden: Wat kost dat? Dat kost het niet. Hij weegt heel wat
veel/weinig met comparatief en superlatief: meer, minder
bijwoorden: nauwelijks, half, bijna. Vrijwel, practisch, nagenoeg, helemaal, absoluut, volkomen (en synoniemen)
Bepaling van graad
In welke mate?
Geeft de intensiteit (eigenschap/toestand) van een handeling aan.
Hij is zeer ziek. De vloer kraakt erg. De vloer is erg (interne zinsdeel) glad.
Bijwoorden: hoe, zo, te, wat, enigszins, tamelijk, nogal, genoeg, redelijk, vrij, flink, behoorlijk, ernstig, zwaar, heel, zeer, bijzonder, reuze, buitengewoon, ontzettend, vreselijk.
Hoe mooi heeft hij dat uitgedrukt. De soep is te zout. De temperatuut is wat/enigszins gedaald.
Subst. Groepen met onbepaald lidwoord: een beetje, een tikketje
Voorzetsel constituenten: in grote/geringe mate. Tot op het bot nat worden, tot de tranen toe.
Bijzinnen: het regent dat het giet, het vriest dat het kraakt, het kind werd zo zwaar dat hij het niet meer kon dragen.
Bepaling van omstandigheid
Onder welke omstandigheden?
Geeft de omstandigheid waaronder de handeling plaatsvindt aan.
Voorzetsel constituenten: bij, in, met, onder, zonder
Wij zijn bij mooi weer vertrokken maar wij keerden terug onder regen.
Ik slaap altijd met open raam. De conferentie eindigde zonder noemenswaard resultaat.
Bijzinnen: zonder, dat.../ in plaats van (dat)
Hij kwam binnen, zonder dat ze iets merkten.
Hij ging weg zonder afscheid van hen te nemen. (beknopte bijzin)
In plaats van te werken zat ze de hele dag in tuin.
Bepaling van beperking (restrictie)
In welk opzicht? In hoeverre?
Bevat een beperking op de rest van de inhoud van de zin of een deel.
Voorzetsel constituenten: betreft, aangaande, behoudens, betreffende, buiten, in rang, omtrent, qua, voor, jegens, ten aanzien van, met betrekking tot, ten opzichte van, met uitzondering van, daaromtrent, dienaangaande.
Qua vorm is dat schilderij interessant. Voor een kabouter is hij te groot. Jegens zijn collegas gedragt hij zich gereserveerd. Daaromtrent moeten wij ons van comentaar onthouden.
Bijzinnen: behalve dat, zover, in zoverre, voor zover
Behalve dat ik me ziek voel, heb ik nog problemen met mijn buurman. Dat is zover ik weet niet bepaald.
Bepaling van vergelijking
Wie? Wat?
duidt iets aan waarmee iets wat in de rest van de zin vergeleken wordt.
In vergelijking met/tot, vergelijkend met, als, dan
In vergelijking tot Jupiter is Mars klein. Salomon was rijker dan David.
Bijzinnen: met als of, gelijk.
Hij doet (als)of hij doof was. Hij doet als was hij doof.
Bepaling van verhouding
Relatie tussen twee elementen wordt uitgedrukt. Het ene element moet genoemd worden in de bepaling en de tweede staat ergens in de zin.
Naargelang Frits ouder werd, werd hij wijzer.
Voorzetsel constituenten: met, haar, volgens, overeenkomstig, (al)naargelang van, naarmate, in verhouding tot.
Je moet ze leggen volgens de lengte. Met de jaren werd hij milder
Bijzinnen: naarmate, naargelang, hoe, hoedeste
Naarmate iemand meer weet, neemt zijn bescheidenheid toe. Hoe verder men komt, deste moeilijker het wordt.
Wykład 11.III.2009
Bepaling van modaliteit
-verhouding tussen werkelijkheid en dat wat in de zin staat.
-bijwoorden: zeker (dat zou zeker voorkomen), misschien, soms, vermoedelijk, werkelijk, hellaas, schijnbaar, blijkbaar, hopelijk, gelukkig
-ordeeldpartikels: oordeel van de spreker:
komen jullie pas? Al, juist - binnen in de zin, niet geaccentueerd
maar, alleen. Zij heeft maar 2 kinderen - do liczb
Was zij maar hier. - gdyby tylko tu była
Kom toch maar eens even. - gebiedende wijs.
Je hoeft maar even te wachten. - musisz trochę poczekać
Je hoeft alleen(maar) even te wachten. - wystarczy ze troche poczekasz
Toch - blijf toch niet staan.
- voorzetsel constituenten: bij, in, naar, volgens, zover ik weet, bij mijn weten, naar onze stemmigste overtuiging, naar alle waarschijnlijkheid, naar mijn meining, mijns inziens, mijn bedenkens, zijns oordeels
-bijzinnen van modaliteid:
Maar het schijnt, dat ons kind het goed... - jak się wydaje
Zoals bekend, gaan wij dir project realiseren. - jak wszyscy wiedzą
Bepaling van ontkenning
Nooit, niemand, niets - zij houden negatie in, maar zij zijn andere woordsoorten.
NIET - bestaande van ww gezegde
WEL - van affirmatie, beslist, wel. Kom je niet? Ik kom wel - ależ przyjdę
Doorbepaling
bepaling van een handelende persoon
Bijvoegelijke bepalingen
Vermelden de nadere bijzonderheden van personen of zaken
Substntieven en zelfstandige pronomina
Betrekking op het naamwoord
Alleen interne bepalingen, daarom zijn ze niet als typische zinsdelen beschouwd
Het derde huis vanaf de hoek
voorbepaling nabepaling
Bijvoegelijke:
nominatieve - vanaf de hoek
constituenten - Jan z'n boek
pronomina - dat boek
woordgroep - bijvoegelijke bijzin: Die jongen op de derde bank die de hele tijd met z'n potlood speelt. Voorbepaling nabepaling bijzin
Determinatiece bepalingen - determineren het substantief
Jou derde auto die je total los gereden hebt.
De overgie zijn attributieve bepalingen - ze zijn in de zin misbaar.
De bepalingen staan normaal bij het woord waarop ze btrekking hebben, maar soms kunnen ze los zijn:
Het boek van mijn vader is verloren gegaan. - kan niet apart
Op Madagaskar heb ik eens een tovrig car van Orbis zien rijden.
Op Madagaskar een tovrig car zien rijden van Orbis.
Van Orbis heb ik op M. Een tovrig car zien rijden.
Ik verf de deur in de gang. - bep.van plaats/bijv.bep - welke deur?
NABEPALINGEN:
Van specificatie - specificeert de inhoud
een pot thee
kern bijv.bep.
Van identificatie - als bep. Identificeert
tante Anne. Meneer Rajman. Lijn 23
Wykład 18.III.2009
Bijstelling = appositie wtrącenie
Als kern bevat het een substantief
Dezelfde syntactische verbindbaarheid
Betrekking op alle zinsdelen die een substantief bevatten
De kapitein, een voorzichtig man, besloot niet verder te varen. (betrekking op het onderwerp, dezelfde syntactische verbindbaarheid-we kunnen het onderwerp door de bijstelling vervangen).
Het herinnerde me aan Zakopane (vzv) , dat mooie stadje (subst.) in het Zuiden van Polen.
Heb je Irene (l.v.), onze bibliothecaresse, daar al over gesproken?
De hond van de buren, een dik monster met korte pootjes, maakt de buurt onveilig.
Tussen de bijstelling en de bepaalde zinsdeel bestaat een soort symetrische intonatie:
En nu, uw vriend, prof Prędota - bijstelling
En nu uw vriend, prof Prędota - aangesproken persoon
Mijn broer, Hans, gaat ook mee. - bijstelling
Mijn broer Hans gaat ook mee - bepaling van identificatie
Bepaling van gesteldheid
Bepaling bij de door het gezegde genoemde handeling, maar tevens het is ook een bepaling bij een andere zinsdeel - onderwerp, lijdend voorwerp.
Gerustgesteld ging ik (ond) naar huis.
Ze verfde de muren (l.v.) wit. - wit heeft betrekking op muren en verfen.
Wim ging boos weg. - Wim ging weg en hij was boos.
Ze aten het vlees ongezouten. - het vlees was ongezout.
Ik eet vlees liefst geroosterd. - ik eet vlees liefst als het geroosterd is.
Luid zingend vertrokken zij. - ze vertrokken terwijl ze luid zingen.
voorzetsel constituenten
De vergadering heeft haar tot secretaris verkozen. - ze werd secretaris
Met een bos bloemen in de hand belde hij aan. - hij belde aan terwijl hij een bos bloemen in de hand had.
Ingeleid met “als”
Als kind heb ik niet veel tv gekeken. - toen ik een kind was...
Als niet te eten schoven ze het eten terzijde. - ze schoven het eten terzijde, want het was niet te eten.
Soorten:
1. Bepaling van gesteldheid tijdens de handeling (predicatieve toevoeging)
2. Bepaling van gesteldheid ten gevolge/volgens (resultatief)
Bepaling van gesteldheid tijdens de handeling:
gelijktijdigheid tussen de handelingen en de gesteldheid
Hongerig kwam hij binnen. Hij laag wakker in bed. Ontevreden gingen wij naar huis. Vers/gezond eet ik die vis wel. Opgewarmd werd het eten opgediend. Juichend werd Sinterklaas ingehaald. - wij kunnen deze zinnen altijd met terwijl parafraseren.
Snel liep hij weg = de snelheid van zijn weglopen - bijw.bep.van hoedanigheid
Boos liep hij weg = niet mogelijk - bep.van gesteldheid
Spottend keek Jessica hem aan. - bep.van wijze
Geestdriftig juichte men de vorstin toe. - bep.van wijze
Lachend keek Jessica hem aan. - bep.van gesteldheid
Als een kind begon hij te snikken. - bep.van vergelijking
Als kind was hij nogal verwend. - bep.van gesteldheid
De kapiteit voorzichtig besloot niet verder te varen - bep.van gesteldheid
Wykład - 25.III.2009
Bepaling van gesteldheid ten gevolge/volgens (resultatief)
Ik acht mezelf aansprakelijk. (uwazam ze ja za to odpowiadam). - volgens
Hij verfde het hek groen. - ten gevolge
Karel maakte zijn werk klaar. Ten gevolge
Arthur sloeg hem tot ridder. Ten gevolge
Joop loopt altijd zijn schoenen scheef. - ten gevolge
Simon beschouwt hem als de dader. Volgens
We vonden hem aardig. - volgens
Ze noemden hem Appie. - ten gevolge
Wij kunnen dat altijd veranderen: ik ben aansprakelijk. Het hek werd groen.
Ik vind dat boek vlug. - bijw.bep. van hoedanigheid
Ik vind dat boek leuk. - bep.van gesteldheid volgens de handeling
1.proef - nominalisering:
Het vlugge vinden van het boek.
Het leuke vinden - onzin.
2.Ik vind Jan zeuren - L.V.
Ik vind Jan vervelend. - gesteldheid volgens de handeling
Ik vind dat Jan zeurt. Volgens mij is Jan vervelend.
3.Opgewarmd lust ik die aardappels wel. - bep.van gesteld. Zijn meestal vrij.
Het hele verhaal kort samengevat, komt hier op neer. - niet vrij
Woordgroepen:
Woorden: alle, alleen
Zelf was hij van mening dat dit niet kon.
Het zijn niet alleen koks die lange messen dragen.
Alleen kon zij niet voor zeven kinderen zorgen.
Geparafraseerd van woorden tot zin met naamwoordelijk gezegde!
niet altijd mogelijk: hij maakte de tafel kapot dan de tafel werd kapot is niet mogelijk.
Ik vind haar aardig - zij vondt aardig - niet mogelijk
dus:
complement van vinden of maken
Wij vonden hem erg down.
Znaleźliśmy opinia - complement van vinden (wij waren van mening dat hij down was)
(bep.tijdens de handeling) - wij kwamen naar hem en hij was down.
Te + infinitief
Men acht hem schuldig te zijn. - lijkt op beknopte bijzin, maar hier kan men dat niet veranderen in `men acht dat hij...'
Ieder burger wordt geacht de wet te kennen.
Bestaande infinitief zonder `te'
Hij had een glas melk voor zich staan.
Geisoleerde constituenten
1.aangesproken persoon
2. Interjectie
3.tussenzin
1.nominale constituent die direct naar de angesprokene verwijst - vocativus (aanspreking)
Oh dokter, u doet me pijn
Kunt u, geachte collega, dat in aanmerking namen.
Door middel van interpunctie schijnt het een zinsdeel te zijn
2.Interjectie of tussenwerpsel
En nu, God verdomme hebben wij weer sneeuw. Ik heb geen tijd hoor. Ja, nee.
Klanknabotsende interjecties: oh, ah, au, jeetje, o, hemel
3. Tussenzin
zinnetje op lage toon, als onderbreking van een andere zin gezegd: In die tuin stond - niemand weet hoe lang al - een grote eikenboom.
Wykład - 1.IV.2009
SYNTAXIS
Syntaxis - is het deelgebied van de taalkunde dat in ruime zin alles omvat wat met de opbouw en structuur van zinnen te maken heeft.
zinsleer (beschrijft de regels) woordvolgorde
Valencie - de combinatie mogelijkheden van het gezegde met andere taalelementen
Zinsdelen - kunnen uit een woord, een woordgroep of als een zin bestaan.
Ik koop geregeld een boek.
Vele studenten kopen geregeld een boek.
Wie graag leest koop geregeld een boek. (ond zin)
Definitie van de zin (qua tekst): begint met een hoofdletter en eindigt met een punt of vraagteken.
Elk zin heeft een intonatie (vallend of stijgend).
Definitie van de zin (syntactisch): een geheel dat minstens uit een onderwerp en het gezegde bestaat. *er zijn uitzonderingen: kom binnen - zonder ond.
In de gesproken taal komen zinnen voor sie niet aan de definitie voldoen:
X: Hartelijk gefeliciteerd conversatie formules uit sociaal verkeer
Y: Bedankt.
X: Wanneer vertrekken wij?
Y: Morgen om 9 uur. Geen onderwerp en geen gezegde
ELIPTISCHE ZIN (ONVOLLEDIG)
Eliptische zinnen tegenover volledige zinnen. Wij kunnen een onvolledige zin volledig maken: wij vertrekken om 9 uur. Een zinsdeelproef - verplaatsingsproef: voor de pv kan een zinsdeel staan:
Liestels speelde de hele middag op straat. De hele middag speelde Liestels op straat.
VALENCIE
Tochten - jest przeciąg
oorspronkelijk alleen - `het tocht' - geen andere mogelijkheden, het werkwoord is avalent.
Verzoeken
iem. verzoekt iets aan iem.
OND L.V. M.V. - het werkwoord is drievalent.
OND + twee voorwerpen:
hij schenkt hem wat. Vergeven, sturen, beloven
OND + L.V. + VZV:
iem.aanzetten tot iets. Iem.beschuldigen van iets. Iem.overhalen tot iets
Streven (naar)
OND + VZV - het werkwoors is bivalent. - verlangen naar, twijfelen aan, leiden aan, spotten met
OND + L.V. - bivalent: maken, verliezen, veranderen
OND + M.V. - bivalent: iem.ontsnappen, iem.toebehoren, iem.gehoorzaam
Wandelen, bestaan, lopen, groeien, werken - alleen het OND (persoonlijk) - monovalent.
We hebben gezegden met meer dan een valencie: veranderen, informeren: iem.informeren over iets, zij informeerde naar zijn gezondheid - twee verschillende valencies
de spiegel brak - monovalent
hij brak de spiegel - bivalent
Volledige zinnen
Indeling (syntactische en semantische wijze):
- mededelende (oznajmujące)
- vragende (pytające)
- bevelende (rozkazujące)
- uitroepende (wykrzyknikowe)
Syntactische regels
Mededelende zin
twee woordvolgorde mogelijkheden:
OND + PV + andere zinsdelen
of
Een zinsdeel + PV + OND + andere zinsdelen (OND direct na pv, dit soort noemen wij inversie)
Normaliter staat de pv op de tweede plaats. Voor de pv kan een zinsdeel staan (OND of andere zinsdeel).
Vragende zin
- ja/nee vragen (pyt.ogólne) PV + OND + andere zinsdelen
- vraagwoordvragen (pyt.szczegółowe) vraagwoord (zinsdeel dat een vraagwoord bevat) + PV + OND + rest
Wie komt er allemaal? Waarom ben je te laat gekomen? Hoeveel leerlingen waren niet aanwezig? Welke boeken heb je gekocht? (L.V- met vraagwoord)
Vraagzinnen met constructie van mededelende zin:
We zullen er eens aan beginnen? Dirk is klaar met zijn werk?
Bevelende zin (imperatief)
- speciale vorm van gezegde - staat op eerste plaats
- geen onderwerp
- als het toch OND bevat - staat het na PV
Blijf staan! Ga zitten! Komt u maar binnen! Polen, spreekt u eigen taal! (met aangesproken persoon)
*concurentie voor imperatief: infinitief, participium
Uitroepende zinnen
- de spreker spreekt met positieve of negatieve nadruk een waardering uit, voor iets of iemand
- vele zijn eliptisch:
interjectie: verdomme! Imperatief: val dood!
uitroepend voormaanwoord: wat een mooi weer!
met vooropgeplaatste constituent: Gelopen dat ik heb! (ale się nachodziłem!) Vuil dat het er was!
7.IV.2009 - wykład
Soorten zinnen:
- passieve
- actieve
ACTIEVE ZINNEN:
onderwerp aanduid datgene dat de handeling verricht.
bv:
Al de aanwezige hebben het voorstel goedgekeurd. De minister van onderwijs heeft de tentoonstelling geopend.
LV van actieve zin wordt het onderwerp in passieve zin. Het onderwerp wordt handelende persoon.
Het voorstel is door al de aanwezige goedgekeurd.
logisch l.v.
De tentoonstelling werd door de minister van onderwijs geopend.
logisch l.v.
Het onderwerp is minder belangrijk in passieve zinnen. Handelende persoon meestal niet genoemd of verplicht. Actieve en hun corresponderende passieven hebben hetzelfde logisch onderwerp (al de aanwezige, de minister van onderwijs)
PASSIEVE ZINNEN:
Echte (heeft hetzelfde logisch onderwerp)
onechte
In enkele gevallen kan men het onderwerp van het indirect object maken in passieve zinnen:
Wij verzoeken de reizigers het vliegtuig in alle kalmte te verlaten.
M.V. L.V.
De reizigers worden verzocht het vliegtuig in alle kalmte te verlaten. Vakker gebruikt
OND
De reizigers wordt verzocht het vliegtuig...
M.V. OND
Verzoeken + L.V. + M.V.
Onechte passief - zinnen zonder grammaticaal onderwerp. (intransietieven)
Weinig mensen hebben op die oproep gereageerd.
Op die oproep is door weinig mensen gereageerd.
Niemand mag roepen in de klas.
In de klas mag niet geroepen worden. (constructies met `er' - plaatsonderwerp)
Soorten zinnen:
Enkelvoudige - een zin die uit één gezegde bestaat
Samengestelde - een zin die uit meer dan één gezegde bestaat
Twee manieren om een samengestelde zin te maken:
Twee zinnen met een nevenschikkend voegwoord of reeksvorm of komma of dubbele punt combineren.
Dergelijke verbinding noemen wij een nevenschikking - zd. Współrzędne
Alex werkte ijverig door. Roland zat te dromen.
Alex werkte ijverig door, maar Roland zat te dromen. Alex werkte ijverig door, Roland zat echter te dromen.
Een enkelvoudige zin een onderdeel maken van een ander enkelvoudige zin
INBEDDING - ZAGNIEŻDŻENIE
Dergelijke verbinding noemen wij een onderschikking (bijzin) - zd.podrzędne
Een zin dat een onderdeel of een zinsdeel is, is een bijzin.
Toen we traag werkten, zette de leraar ons vanmorgen tot meer spoed aan.
Wie traag wes, zette de leraar vanmorgen tot meer spoed aan. (L.V. zin)
Vanmorgen zette de leraar ons ertoe (voorlopig VZV) aan, wat meer voort te maken (voorzetsel voorwerp bijzin - beknopte bijzin)
Samengestelde zinnen kunnen combinaties met meer bijzinnen vormen:
Als het goed gaat(bijzin van tijd), verschuilt macht zich onder de vetplooien van de welvaart, [nevenschikking] maar zodra de welvaart afneemt(bijzin van tijd), wordt het duidelijk welke belangen worden gediend (onderwerps zin) .
Hoofdzin - blijft over na weglating van bijzinnen.
Toen hij mij telefoneerde vroeg hij mij, of ik niet wou meewerken (L.V. bijzin)
hoofdzin, ROMPZIN (in een onderschikking)
Hoofdzin - volledige zin die geen bijzin is. Enkelvoudige zinnen zijn in die opvatting ook hoofdzinnen. Nevenschikking - combinatie van hoofdzinnen.
Syntactisch criterium: plaats van de persoonsvorm
In een hoofdzin staat de pv vooraan in de zin (op de eerste/tweede plaats).
In de bijzin staat de pv achteraan in de zin.
met voor pv - hoofdzinsvolgorde
ZINNEN
met achter pv - bijzinsvolgorde
Karel is gisteren met de trein naar Parijs vertrokken.
Gisteren is Karel met de trein naar Parijs vertrokken. Voor pv
Is Karel gisteren met de trein naar Parijs vertrokken?
Ik heb vernomen, dat Karel gisteren met de trein naar Parijs is vertrokken (is). - achter pv
In de meeste gevallen hebben bijzinnen de achter-pv vorm.
Ik denk dat hij morgen naar Parijs zal willen vertrekken. - werkwoordelijke eindgroep - ook bepaalde woordvolgorde.
15.IV.2009- wykład
Nevengeschikte zinnen
- ten opzichte van elkaar zijn ze gelijkwaardig
- de ene zin vervuld geen functie in de andere nevengeschikte zin
Hoe kunnen ze verbonden zijn:
- nevenschikkend voegwoord
- reeksvormen (dubbele voegwoord)
- komma, dubbel punt, komma punt (średnik)
Belangrijkste nevenschikkende voegwoorden:
en, nog, of, ofwel, maar, doch, want, dus
Elise ging op reis naar Spanje en Isabelle vertrok naar Italie.
Telefoneer mij of schrijf mij een briefje.
Willi remde bruush maar de kinderen liepen gewoon door.
De oppositie uitte felle kritiek doch/maar de premier luisterde onbewogen.
Het gaat regenen want de barometer daalt.
Reeksvorm - aantal voegwoorden gelijk aan de leden (hetzelfde aantal):
en...en; noch...noch; zowel...als; evenmin...als; of...of; ofwel...ofwel; hetzij...hetzij (bądź to bądź); hetzij...of;
Of je gaat naar huis, of je blijft over nacht.
Ik zal noch aanwezig zijn, noch een briefje sturen.
Zij zouden hetzij gaan wandelen, hetzij gaan fietsen.
Betekenis verband - związek znaczeniowy - tussen de nevenschikkende leden:
Aaneenschakkelend verband: en, noch, en...en, zowel..als, noch...noch, evenmin...als
Disjunctief verband (rozłączny): of, ofwel, of...of, ofwel...ofwel, hetzij...hetzij, hetzij...of
Tegenstellend verband (przeciwwstawny): maar, doch
Redegevend verband (przyczynowy): want
Concluderend verband (gevolgaanduidend): dus
Als de leden van een zin door een komma verbonden zijn en het bijwoord staat in plaats van een voegwoord dan noemen we dit bijwoord een voegwoordelijk bijwoord
b.v.
Brigitte is niet thuis, haar auto staat er immers niet.
Ze hebben een nieuwe wagen gekocht, bovendien hebben ze al hun schulden afbetaald.
! De leden van een nevenschikking moeten gelijkwaardig zijn in de betekenis en in de zinsvorm ! - mededelend+mededelend, vragend+vragend, bevelend+bevelend.
uitzondering:
Hou daarmee op of je krijgt een opdonder. - bevelend + mededelend
Het is je eigen schuld dat je bestolen bent, want wie gaat er nu nog zo laat alleen in het park wandelen? - mededelend + vragend
! Als de leden van een nevenschikking één of meer zinsdelen gemeenschapelijk hebben, dan worden ze eenmaal vermeld = samentrekking (ściągnięcie).
b.v.:
Ga je me telefoneren of (ga je me) een briefje sturen?
Brigitte kocht voor Katrien een schooltas en Fons (kocht) voor Piet een reistas.
Aaneenschakkelend verband
- EN
- geeft conjunctie aan
- alle soorten zinnen kunnen ermee verbonden worden
- als de nevenschikking meer leden bevat, wordt `en' tussen de laatste en voorlaatste lid geplaatst (andere leden verbonden met komma)
Ga je komen en wil je me dan helpen? Hij kwam, hij zag en hij overwon.
Klop en er zal open gedaan worden. (bevelend+mededelend)
conditionele nevenschikking met `en' - leden niet gelijkwaardig qua betekenis (eerste lid conditie of voorwaarde voor de volgende zin)
Als je klopt zal er open gedaan worden.
Werk hard en je zal slagen. (dikwijls bevelend+altijd mededelend)
Je trekt aan het touwtje en het deurtje gaat open.
Als je aan het touwtje trekt, gaat het deurtje open.
EN...EN
geeft een aaneenschakelend verband met meer nadruk
alleen mededelende zinnen
als de leden het OND en PV gemeenschapelijk hebben dan is de samentrekking verplicht.
Het eerste `en' is geplaatst na de gemeenschapelijke delen.
Brigitte zal en voor Piet en (-) voor Rolf een reistas kopen.
ZOWEL...ALS
benadrukt een aaneenschakeling
de leden moeten OND en soms PV gemeenschapelijk hebben - samentrekking noodzakelijk
Hij heeft zowel het eten klaar gemaakt, als (-) de vaat gedaan.
NOCH
drukt ontkenning (negatie) uit.
mededelende zinnen (over het algemeen)
Het eerste lid moet een ontkennend element bevatten, bij het tweede hebben we inversie.
Zijn zoon hieldt noch van sport, noch wou zijn dochter piano leren spelen.
De voorzitter heeft dat niet verklaard, noch heb ik daarop een allusie gemaakt.
Hij heeft het (niet) bevestigd, noch ontkent. - geen ontkenning in het eerste deel.
NOCH...NOCH / EVENMIN...ALS
gebruikt om met nadruk een ontkennend aaneenschakelend verband aan te geven.
het OND en bij voorkeur PV gemeenschapelijk
evenmin als - samentrekking verplicht
noch...noch - niet verplicht / tweede lid inversie
Mijn zus was noch in huis, noch was zij in de tuin. (samentrekking hoeft niet)
Mijn zus was noch in huis, noch (-) in de tuin.
Ik zal evenmin mijn blijdschap tonen, als (-) in tranen uitbarsten.
Disjunctief verband
OF
gebruikt om een disjunctief verband uit te drukken.
alle soorten zinnen.
aantal leden is in principe onbeperkt.
disjunctie
Inclusief exclusief
Inclusief - niet wordt uitgesloten dat alle leden van disjunctie het geval kunnen zijn
Exclusief - keuze tussen twee of meer mogelijkheden die elkaar uitsluiten
Afhankelijk van de context!
Werner is dom of (hij is) lui. - inclusief
Maai het gras of pluk de kersen. - inclusief
Ze gaan met de auto naar Frankrijk of (ze gaan) met de trein naar Zuid-Spanje. - exclusief
Heeft zij het gedaan of (heeft zij het) niet (gedaan)? - exclusief
Hij heeft geen verstand van auto's, hij heeft een onbekwame helper in dienst of hij wil ons bedotten. - inclusief
We gaan met vakantie naar Californie of we gaan naar de Provence of we gaan naar de Alpen. - exclusief
22.IV.2009 - autorstwa Kasi ;]
Hou ermee op of ik word kwaad. - conditionele disjunctie (bevelende +mededelende), negatieve voorwaarde (als je ermee niet ophoudt...)
Doe je jas aan of je zou koud vatten. - exclusief gebruik van of
Zij zijn naar Portugal vertroken of interesseert je dat niet? (mededelende+vraag)
Wil je meegaan joggen of heb je geen tijd? (ja/nee vraag)
OFWEL
exclusieve disjunctie
mededelende zin, 2e zin - inversie mogelijk
Wij gaan naar Oostenrijk ofwel (gaan we) naar Hongarije.
Ik wil dat je studeert ofwel moet je me helpen poetsen.
Reeksvormen: worden allemaal voor een exclusieve disjunctie gebruikt. Bij voorkeur mededelende zinnen.
Of wij gaan naar huis, of zij vertrekken.
OFWEL...OFWEL, OF...OF
bij ofwel...ofwel - inversie kan
bij of...of - niet
Ofwel wij gaan naar huis, ofwel zij vertrekken/ vertrekken zij.
HETZIJ...HETZIJ, HETZIJ...OF
vereisen dat de nevenschikkende zinnen hetzelf OND en PV hebben.
samentrekking - verplicht
geplaatst na gemeenschapelijke leden:
Wij gaan hetzij naar Spanje, hetzij naar Portugal.
tegenstellend verband
MAAR, DOCH
nevenschikking beperkt tot 2 leden.
vragende, mededelende en bevelende zinnen.
Piet is intelligent maar hij is ook ijverig.
Ga je me morgen helpen maar weet je het nog niet zeker?
Leden zijn qua betekenis en vorm niet gelijkwaardig
Je zult mij alles terugbetalen maar kun je dat wel beloven
Qua zinsvorm wel maar qua betekenis niet:
Hij is 30 maar misschien mag ik dat niet zeggen?
Redegevend verband
- WANT
2 leden: niet gelijkwaardig qua betekenis, qua zinsvorm wel
tweede lid: geeft verklaring bij eerste lid
Hij is te dik want hij is kortademig.
Piet is niet gaan werken want hij is ziek.
niet gelijkwaardig qua zinsvorm:
Zorg voor je broer want je bent de oudste.
Gaat het lang duren? Want ik heb geen tijd.
De meeste reacties op de toespraak waren negatief want wie gelooft er nog zo'n onzin?
Sporadisch in 2e lid samentrekking
Hij is deskundig op het gebied van vergiften, want (-) toxicoloog.
Concluderend verband
DUS
tweede lid - gevolgtrekking gebasseerd op het eerste lid
qua betekenis niet gelijkwaardig
De rolluiken zijn neer dus zij zijn niet thuis - Zij zijn niet thuis want de rolluiken zijn neer.
Hij is kort ademig want hij is te dik.
Zinsvorm:
We moeten zo vaak mogelijk beslissing nemen dus wanneer vergaderen wij opnieuw?
DUS - kan als bijwoord gebruikt worden:
Zij gaan naar huis dus wij gaan ook naar huis. - voegwoord
Zij gaan naar huis dus gaan wij ook naar huis. - bijwoord (dan - wtedy idziemy do domu)
Samentrekking - ściągnięcie
De gemeenschapelijke woordgroepen worden niet herhaald (in een samengestelde zin).
Zinnen:
De dochters kochten voor hun ouders een tuintafel en de zoons (kochten voor hun ouders) de bij passende tuinstoelen.
Wij vertrekken donderdag naar Nederland en onze vrienden (vertrekken) zaterdag (naar Nederland).
Niet verplicht maar aangeraden om stylistische redenen.
Voorwaardse samentrekking
Achterwaardse samentrekking
Bleven de gemeenschapelijke leden in het eerste lid behouden, die in het tweede geimpliceerd worden.
Worden in het laatste lid vermeld en in het eerste geimpliceers.
Ik wik (het doen) en ik zal het doen.
Kun (je me telefoneren) en wil je me telefoneren?
Voorwaarde
1. Samentrekking is mogelijk als nevengeschikte zinnen gelijkwaardig zijn qua betekenis en zinsvorm.
2. De gemeenschapelijke zinsdelen moeten in de regel identiek zijn qua syntactische functie.
Ik heb gisteren de tent gekocht en morgen koop ik de rest. - geen samentrekking
29.IV.2009 - ja tego nie mam i Kasia też nie, a więc czyżby wtedy wypadło?
6.V.2009
BIJZINNEN
De ene zin is onderdeel van de andere zin = een zin fungeert als zinsdeel.
ACHTER PV
- betrekkelijke bijzinnen (zd.względne) ingeleid met betrekkelijk woord.
- ingeleid met een vragend woord
- ingeleid door een onderschikkend voegwoord :
duiden alleen onderschikkend verband voegwoorden met semantische waarde
louter grammaticale waarde
dat (że), om, of
bv:
Dat Piet vertrokken is, is onbeleefd. - wat is onbeleefd? - OND bijzin
Vader vroeg me of ik al gedaan had. - LV bijzin
De vraag of je gelijk hebt, interesseert me niet. - bijvoegelijke bepaling zin bij vraag
DAT - gebruikt als de inhoud van de bijzin zeker is, voor afhankelijke mededelingen.
OF - gebruikt als de inhoud van de bijzin onzeker of een vraag is.
OM - komt alleen in beknopte bijzinnen voor (in de meeste gevallen kan het weggelaten worden)
Het is verstandig (om) op alle eventualiteiten voorbereid te zijn. - beknopte OND zin.
Het verzoek (om) te komen helpen had haar niet bereikt. - beknopte bijvoegelijke bijzin
Achter-pv zinnen ingeleid met voegwoorden met semantische waarde:
Bijzinnen van TIJD ingeleid met:
voor, voordat, eer, eerdat, tot, totdat, terwijl, sinds, sedert, zodra, zolang, als, toen, na, nadat
Sedert hij vast benoemd is, heeft hij niets meer uitgevoerd. (wanneer?..)
vooraleer, alvorens, aleer, wanneer (schrijftaal)
Wanneer u alles goed gelezen hebt, sluit dan uw boek.
Bijzinnen van CAUSALITEIT (oorzak/reden)
doordat, omdat, aangezien
Ze gleed uit doordat/omdat de stoep glad was.
Door haar te kussen wekte hij bij haar niet te vervullen verwachtingen. - beknopte bijzin van causaliteit.
Met zo op te treden verergert men de toestand alleenmaar. (waarmee? Waardoor?)
Hoe kan dat daar ik geen man beken?
Waar (ponieważ) de generaal nog geen verklaring heeft afgelegd, past het niet dat de majoor uitleg geeft.
vermits - regionaal
Bijzinnen van GEVOLG
zodat
Ella heeft bijlessen gekregen, zodat ze nu ook beter kan volgen.
Piet heeft zo hard gewerkt, dat hij nu lichtjes overspannen is.
Het regend (zo hard), dat het giet,
Het kind was te ziek, dan dat de artsen het nog konden redden.
Bijzinnen van DOEL
om
alleen beknopte bijzinnen - we kunnen `om' niet missen
Hij bracht elke dag een bloemmetje mee, om haar een plezier te doen. (opdat - schrijftaal)
teneinde - aby
Het vliegtuig steeg op, om tien minuten later neer te stoppen.
Bijzinnen van TOEGEVING
hoewel, ondanks, dat, toegegeven dat, niettegenstaande dat, alhoewel, ofschoon
Hoewel alle blijven roken, stop ik ermee.
Of ik hem al help, hij verknoeit later toch alles weer.
Bijzinnen van VOORWAARDE
als, mits, tenzij
Iedereen mag deelnemen, mits hij zich op tijd inschrijft. (pod warunkiem, że)
Besluiten worden met drievierde van de stemmen genomen, mits/tenzij de voorschriften niet anders bepalen.
tenzij - chyba, że
Bijzinnen van VERGELIJKING
alsof, of, zoals, evenals
Hij deed (als)of zijn neus bloedde.
Evenals een vis naar water smaat, smeekt mijn ziel om God te vinden.
Vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven aan onze schuldenaren.
Bijzinnen van OMSTANDIGHEID
zonder, zonder dat, in plaats van
Zonder om te zien liep hij verder.
Zonder dat ze ooit een briefje stuurde verdwijnt ze uit mijn leven.
De agent stopt zijn boekje weg in plaats van hem te bekeuren.
laat staan dat - nie mówiąc już o...
Bijzinnen van BEPERKING
behalve dat, voorzover, in zover
Behalve dat hij een dief is, is hij ook een leugenaar.
Voorzover ik weet, hebben ze dat nog niet betaald.
Bijzinnen van VERHOUDING
naarmate, naargelang, hoe..hoe, hoe..deste
Naarmate de inflatie toeneemt, stijgt de rente.
Bijzinnen van MODALITEIT
zoals, naar
Hij werd opnieuw gekozen, zoals iedereen verwacht had.
Naar verluid (jak mówią), wordt hij voorzitter.
Achter-pv zinnen ingeleid met een vragend woord:
Vragende voornaamwoorden - wie, wat, welke, wat voor een)
Vragend bijwoord - waar, wanneer, hoe
Vragend voornaamwoordelijk bijwoord - waarvan, waarmee
Wat de gevolgen zullen zijn, is onbekend.
De vraag wie de schuldige was hield hem heel de dag bezig.
Het is onduidelijk hoe ik dat moet begrijpen. - ONDbijzin
Ze weet niet waarvan ze leeft.
6.V.2009 - ćwiczenia
Gebruik van passief
-passieve zin sluit beter aan de context
Thema - dat wat bekend is
rhema - iets nieuws in de zin
-situatie vraagt om een passieve zin:
De gasten hebben flink gedronken op dat feestje / Er is flink gedronken op dat feestje. - niet belangrijk wie.
Ze geloven ons eindelijk. / We worden eindelijk geloofd. - belangrijker dat iem ons geloofd
- de context vraagt om een passieve zin:
Zij is op weg naar school door een auto geschopt.
Dat verhaal wordt nooit geloofd.
-om misverstanden te vermijden
De inbreker die de agent doodschoot, was al drie keer veroordeeld.
De inbreker die door de agent werd doodgeschoten...
Wie sloeg Jan? - dubbelzinnig. Passief maakt het duidelijker
-stylistische redenen
VOORNAAMWOORDELIJKE BIJWOORDEN
Komen in plaats van bijwoorden
Waar
daar + voorzetsel
er
hier
waarvandaan
waarnaartoe
Splitsing onmogelijk:
De wind nam toe daarop begint het schip te slingeren.
Het was kou daarom trok hij een jas aan.
Daartoe verkocht ze haar aandelen.
Splitsing verplicht:
adj.+koppelww+ VZ (vaste combinatie)
Ik vind wespen vreselijk. Ben je er ook bang voor?
Maar haar man is er dol op/ is er niet tevreden over.
Als er twee of meer bijwoordelijke bepalingen in de zin staan dan is splitsen verplicht.
13.V.2009 - wykład
Betrekkelijke bijzinnen - zd.względne (relatieve)
Ingeleid door:
betrekkelijk voornaamwoord: die, dat
betrekkelijk bijwoord: wanneer, waar
betrekkelijk voornaamwoordelijk bijwoord: waarvan
Bv: De kinderen die het lawaai hoorde, hielden verschrikt op. - bijvoegelijk bijzin ingeleid door betrekkelijk voornaamwoord.
Hij verhuisde naar Keulen waar hij geboren was. - betrekkelijk bijwoord
De dag toen ze naar Frankrijk moest vluchten, herinnerde ze zich nog goed. - betrekkelijk bijwoord
Je hebt net het boek gelezen, waarvan je zo houdt.
De kinderen hoorde het lawaai en (-) hielden verschrikt op. - nevenschikking
Toen de kinderen het lawaai hoorde, hielden ze verschrikt op. - onderschikking, met onderschikkend voegwoord, bijzin van tijd.
Het lawaai horend hielden de kinderen verschrikt op. - beknopte bijzin van tijd
Bij het horen van het lawaai hielden de kinderen verschrikt op. - nominalisering
De betrekkelijke bijzinnen moeten een gemeenschapelijk constituent hebben.
Het betrekkelijk woord herhaalt het antecedent en heeft een semantische functie.
Bij de zin: kinderen - antecedent
functie van betrekkelijk woord - onderwerp
Antecedent - is de naam voor het woord waarnaar een ander woord, meestal een betrekkelijk voornaamwoord, verwijst.
De vraag waarom ze dat gedaan heeft, is van geen belang.
De reden waarom ze dat gedaan heeft, is van geen belang. Waarom? Om die reden
antecedent betrekkelijk woord
Relatieve zinnen:
Uitbreidende - het komma tussen antecedent en betrekkelijk woord
bv: De kinderen, die een drankje wilden, gingen naar binnen.
Beperkende - geen komma
Wij geven geen informatie meer aan de journalisten die kritiek op het oprecht hebben.
Ik heb net het boek gelezen waarop je zoveel kritiek hebt gegeven.
Ingesloten antecedent - het antecedent wordt niet genoemd
Wat je gezegd hebt, geloof ik niet.
Wie mij helpt, zou ik ook helpen.
Ze wonen waar wij gewoond hebben.
Haar familie was niet aanwezig, wat ze spijtig vond. - antecedent
Mijn buurman heeft me eindelijk goede morgen gezegd, wat ik aardig vond.
Bijzinnen met VOOR-PV
In de directe en semi-directe rede
Bijzinnen met balansschikking
Toegeving, voorwaarde, vergelijking
Directe rede
- de woorden van iemand worden letterlijk weergegeven
- afhankelijk van het gezegde dat een vorm van communicatie aanduidt - zeggen, spreken
Piet vroeg me: “Wanneer kom je nu hier eens bezoeken?”. - hoofdzins volgorde, onderschikking
“Ik lees het liefst gedichten”, antwoordde Mia mij.
Els vroeg haar vader: “Kun je me zondag komen helpen?”
Bij indirecte rede: Piet vroeg me, wanneer ik hem daar eens kwam bezoeken. Mia antwoordde mij, dat ze het liefst gedichten las.
Semi-directe rede
iemands woorden letterlijk weergeven
persoons, tijd, plaatsbepalingen worden aangepast
woordvolgorde behouden van directe rede.
Wanneer kwam ik hem eerst bezoeken, vroeg hij mij.
Ze las het liefst gedichten, antwoordde Mia mij.
13.V.2009 - ćwiczenia
Komma gebruik
Verplicht:
- opsomming van elementen
-bijstelling (binnen in de zin)
-interjecite (tussenwerpsels)
-bijzinnen (niet betrekkelijke) - gescheiden van hoofdzin door een komma
Toen Jan de kamer binnenkwam, begon Charlotte herig te blozen. - facultatief gebruik van komma, maar wel aangeraad (tussen twee werkwoorden)
Dat Jan niet zou komen, heeft hij ons zelf verteld.
Ik weet dat ik niets weet. - geen komma, overbodig
Dat Jan die mop zo maar ter plekke bedacht, had niemand in de gaten. - soms als er geen komma is, kan de zin verwarrend zijn.
-relatieve bijzinnen
beperkende - geen komma tussen antecedent en bijzin
uitbreidende - wel
De jongens die (,) ik zou aanwijzen, moeten de klas uit. - met komma uitbreidend, zonder komma beperkend
De reiskosten(,) die 10euro te boven gaan, zullen worden vergoed. - beide mogelijkheden mogelijk.
Volwassen varkend(,) die meer dan 500 kilo wegen, zijn heel vriendelijke beesten. - beide mogelijkheden
Caesar, die de “Bello Gallico” schreef, vond Cleopatra erg aardig. -na eigennamen komt altijd een komma - uitbreidend zin.
Jan, die aan de overkant woont, mag ik wel.
Hij die zoiets durft te beweren, kan mijn vriend niet zijn. - beperkend
20.V.2009 - wykład od Kasi
Bijzinnen van:
-toegeving
-voorwaarde
-vergelijking
Als ik een job had, zal ik wel wat voorzichtiger zijn. - voorwaarde, pv achteraan
Had ik een job, (dan) zal ik wat voorzichtiger zijn. - bijzin met voor-pv
Hoewel je gelijk hebt, kun je toch wat vriendelijker zijn. - toegeving, pv achteraan
Al heb je gelijk, je kunt toch wat vriendelijker zijn. Voor-pv
Je mag dan gelijk hebben, je kunt toch wat vriendelijker zijn. - voor-pv
Ook al ben je de beste, we kunnen je toch niet in dienst nemen,
Was haar inzet groot, toch blijven de prestaties uit.
Ze doet (als)of ze me niet kende. - vergelijking
Ze doet als kende ze me niet. - voor-pv
Bijzinnen van balansschikking
Volgordevan de hoofdzin
kenmerkend: ze beginnen allemaal met of
Gebruik van `of':
-in nevenschikking: ik ga naar bioscoop of ik blijf thuis.
-in onderschikking grammaticale waarde: hij vraagt of hij komt.
-onderschikkend voegwoord in bijw.bijzinnen van vergelijking
-met balansschikking
Niemand twijfelt eraan of Gerard komt bij ons. 1
of Gerard bij ons komt. 2
1.- om een zin met balansschikking te formuleren:
- bijzin moet volgen na de hoofdzin
- het moet met `of' beginnen
- de hoofdzin moet ontekennend element bevatten
Of Gerard komt bij ons, twijfelt niemand eraan. - men dat niet veranderen
Beknopte bijzinnen - równoważnik zdania
- zonder uitgedrukt onderwerp
-in de vorm van: participiale constructies en infinitieve constructies
- functie vervullen - zinsdeel of zinsdeelstuk
- zinsdeel - geen pv, hetzelfde onderwerp!
Enkele onduidelijke woorden mompelend, liep hij weg. - participiale constructie/ beknopte bijzin van tijd (terwijl hij...mompelde)
Na de deur gesloten te hebben, vertrok ze. - infinitieve construcite/b.bijzin van tijd (nadat..)
Ze heeft ons beloofd (om) op tijd te komen.
Het kan ook dat het OND in bijzin identiek met object in hoofdzin is.
De leraar (subject) stond ons toe de opdracht wat later in te leveren.
De leraar stond ons toe dat wij de opdracht wat later leverden. - beknopte lijdend voorwerp zin.
Ik verdenk hem ervan wapens te smokkelen/dat hij wapens smokkelt. - identiek met indirect object.
Uitzonderingen:
als geimpliceerd ond ik,jij onbepaald bedoeld is, is het ond niet identiek.
Om op je verzoek te kunnen ingaan moeter er speciale maatregelen getrofen worden.
Het komt erop aan het hoofd koel te houden.
Zinsdeelstuk:
geimpliceerd ond kan ook identiek zijn
Karels koop gelijk te krijgen leek ons op weinig gesteund. - beknopte bijvoegelijke bijzin
Karels koop dat hij gelijk zou krijgen.
Twee of meer bijzinnen kunnen samengetrokken worden:
-met hetzelfde woord
Zij zei dat Kareltje ziek was en (dat hij) bij gevolg niet naar school zou komen.
Toen Bria thuis kwam, (toen zij) de deur opdende en (toen zij) zag wat er gebeurd was schrok zij zich
-Voorwaardelijke bijzinnen
woordvolgorde:
als je nog eens langskomt en (als) ik weer niet thuis ben, schrijf me dan een briefje.
als je nog eens langskomt en ik ben weer niet thuis, schrijf me dan een briefje.
-samentrekking uitgesloten
Toen zij thuis kwam ging zij direct slapen.
20.V.2009 - ćwiczenia
Balansschikking
Komt Gerard bij ons of blijft Gerard thuis? - exclusieve disjunctie, omkeerbaar
Ik twijfel er niet aan of Gerard bij ons komt. - voorzetsel voorwerp zin, omkeerbaar
Balansschikking:
Ik twijfel er niet aan of Gerard komt bij ons. - omkeerbaarheid uitgesloten!
betekenis
1. balansschikking gebruiken we in de zinnen waarin de algemene geldigheid uitgedrukt is.
Er is geen mens die niet moet sterven.
Er is geen mens of hij moet niet sterven. Dezelfde betekenis
2.In de voorzin wordt uitgedrukt dat een bepaalde graad van iets niet wordt bereikt wat resulteert in de situatie die in de ofzin wordt genoemd.
Hij is niet zo dom of hij weet het. - nie jest taki glupi zeby tego nie wiedziec
3.Semantische onderschikking
De in de ofzin uitgedrukte situatie volgt onmidelijk op die in de hoofdzin.
Wij waren nauwelijks thuis toen het hard begon te regenen.
Nauwelijks waren wij thuis of het begon hard te regenen.
4.De in de ofzin uitgedrukte situatie volgt onmidelijk op de situatie die moet blijken uit de context.
Het duurde niet lang voordat het hard begon te regenen.
Het duurde niet lang of het begon hard te regenen.
5.De voorzin heeft ten opzichte van de ofzin de betekenis van `bijna' of `nog niet'.
Het zweelde geen haar dat hij verdronken was/of hij was vedronken.
6.De voorzin - de betekenis van zeker ongetwijfelt, noodzakelijker wijs
Het kan niet missen dat hij voorzitter wordt/of hij wordt voorzitter.
ER
1 keer `er' maar twee functies:
-onbepaald subject
-combinatie met prepositie
Zit er nog genoeg geld in je portemonnais? Er zitten nog 2 euro in.
Er zitten er wel twee in mijn portemonnais.
onb.sub. telw.
Er zitten er wel twee in. (prepositie, onb.sub / telw.)
Ik geloof dat er nog 2 inzitten. (onb.sub.,prepositie,telwoord)
10.VI.2009 - wykład
Overeenkomst van tijden - następstwo czasów
tijdstip - het moment waarop de handeling gebeurt beschrijft de wwtijd.
referentiepunt
spreekmoment - vormt de basis van referentiepunt van wwtijd.
verleden |
spreekmoment |
toekomst |
onv.verleden tijd (imperfectum) |
onv. teg.tijd |
onv.teg.tijd |
|
|
|
|
|
|
Secunadaire referentiepunt - handeling voor of na een handeling in verleden/toekomst
Voor het situeren van een handeling voor een handeling in het verleden gebruiken wij: voltooid verleden tijd
Toen ik gisteren naar huis reed, dacht ik na over wat verleden maandag gebeurt was
Voor het situeren van een handeling na een handeling in het verleden gebruiken wij: onvoltooid verleden toekomende tijd of onvoltooid verleden tijd (imperfectum)
Gisteren was het me niet duidelijk of je vandaag zou komen/kwam/
Voor het situeren van een handeling voor een handeling in de toekomst: voltooid tegenwordige tijd of voltooid tegenwordig toekomende tijd
Als je morgen om 5 uur komt, zal ik het boek wel uitgelezen hebben / heb ik het boek wel uitgelezen.
Voor het situeren van een handeling na een handeling in de toekomst gebruiken we de gewone tijden die de toekomst uitdrukken: onv.teg.tijd en onv.teg.toekomende tijd
Morgen beslissen wij wat we volgend jaar doen / zullen doen.
Directe rede (samengestelde zinnen)
-letterlijk iem.woorden aangeven
-2 spreekmomenten: 1 van de geciteerde en 1 dat we zeggen - hele zin.
geciteerde zin - referentiepunt
Gisteren zei hij mij: “Ik denk dat het je morgen zal spijten”.
Morgen zeg je weer: “Ik vind dat ik gisteren ongelijk had”.
Indirecte rede
-spreekmoment van de hele zin is de referentiepunt
A.Gisteren vertelde zij me:
1.Dat ze verleden jaar gestudeerd had. (że studiowała)
2.Dat ze studeerde. (że studiuje - nadal to robi)
3.Dat ze volgend jaar zou studeren. (będzie studiować)
B.Nu vertel je me pas:
1.dat je verleden jaar hebt gestudeerd/studeerde.
2.dat je studeert.
3.dat je volgend jaar zal studeren/studeert.
C.Morgen zal je me vertellen:
1.dat ze verleden jaar gestudeert heeft/studeerde.
2.dat ze studeert.
3.dat ze volgend jaar zal studeren/studeert.
WOORDVOLGORDE
Algemene principes:
LINKS-RECHTS-PRINCIPE
de meest informatieve zinsdelen staan het meest achteraan in de zin.
vooran in de zin staan de bekende informaties, die aan de contaxt aansluiten, de nieuwe inf.staan achteraan.
Ik heb gisteren een bestuurder van een bv ontmoet. De bestuurder legde me een verklaring af. De verklaring van hem lijkt me nogal vreemd.
Men kan van deze regel soms afwijken:
Tussen deze brochures zijn er nogal wat verschillen op inhoudelijk vlak.
Op inhoudelijk vlak zijn er nogal wat verschillen tussen deze brochures.
Het is op inhoudelijk vlak dat er nogal wat verschillen zijn tussen deze brochures.
De werkwoordvormen en elementen zoals voegwoorden in bijzinnen hebben een vaste plaats in de zin.
polen - (bieguny) vaste plaats in de zin, gebruikt voor situeren van andere elementen.
Omdat de polen als een tang (klamra) de andere zinselementen omvatten, spreken we van de zogenaamde tangconstructie.
Wat tussen de twee polen staat noemen wij middenstuk.
De zinsdelen die voor of na een pool staan, staan op 1 of laatse plaats.
Leesbaarheid
Als lange zinsdelen tussen de 2 polen staan, is de zin moeilijk leesbaar.
overspannen tang-constructie
Het directiecomite is (eerste pool) na een drie uur durende beraadslaging op het besluit [teruggekomen]om honderd werknemers te ontslaan teruggekomen. (tweede pool)
de zin is nu leesbaarder
Voor-pv - pv op eerste pool (zinnen met hoofdzinsvolgorde)
Achter-pv - pv op tweede pool (samen met andere ww)
Beginstuk |
1e pool |
MIDDENSTUK |
2e pool |
eindstuk |
Ze |
heeft |
snel al de taken |
opgelost |
|
Ze |
heeft |
al de taken |
opgelost |
in een mum van tijd |
Ze |
loste |
al de taken |
op |
|
|
Heb |
ik jou |
verteld |
|
|
dat |
ze al de taken snel |
heeft opgelost |
|
A. |
Zou |
u mij wat meer uitleg |
kunnen geven? |
|
B. |
Is |
hij op zijn verjaardagsfeest onwel |
(onwel) geworden? |
|
C. |
Loop |
|
door! |
|
D. |
Gaat |
u maar binnen! |
(binnen) |
|
E.De ouders |
reden |
volledig gerustgesteld terug naar huis |
|
|
F.In een mum van tijd |
heeft |
ze al de taken |
opgelost |
|
G.Waarom |
willen |
jullie ons niet |
helpen? |
|
H.Wie van jullie |
heeft |
al de koekjes |
opgegeten? |
|
I.Ze |
vroeg |
haar zus |
|
|
|
of |
ze haar een handje |
wou toesteken |
|
J.De jongen |
die |
je ginder |
ziet lopen |
|
|
is |
mijn neefje |
|
|
A,B - pv op 1e pool - eerste zinsplaats niet bezet
C,D - imperatief - pv op 1e pool - eerste zinsplaats niet bezet
E,F - pv op 2e zinsplaats, 1e plaats bezet door andere zisndeel
G,H - vraagwoord vragen - pv op 2e zinsplaats
I,J - bijzinnen
Mededelende zinnen - pv op 2e zinsplaats. Voor pv staat dus een zinsdeel (soms een deel van een zinsdeel).
(2) (middenstuk) (x) (x+1)
Ik geef je het boek morgen terug (terug)
Als ik het boek
gelezen heb geef ik het jou terug
De resultaten
van het onderzoek heb ik nooit gezien
Van het onderzoek heb ik de resultaten nooit gezien
De filosofie
daarentegen* houdt zich met dergelijke vragen bezig
uitzondering - twee zinsdelen - modale bijwoorden
Ongerechtvaardigd
gehandeld*
Logisch geredenerd*
[Jogens],wanneer helpen jullie eens?
AANLOOP - buiten constructie /UITLOOP
In het middenstuk woordvolgorde volgens eerste principe - links-rechts-principe - in de eerste instantie. Maar:
-als het OND in het middenstuk staat, komt het in de regel onmidelijk na de eerste pool.
Waarom heb je me vanmorgen gebeld?
In Brussel werd de mededeling dat een.... ontvangen.
-als het OND een persoonlijk voornaamwoord is, zijn er geen uitzonderingen
-als het OND een woordgroep met een subst.als kern is, zijn er uitzonderingen
(-) Was haar die opmerking (haar) te veel?
Na de toespraak werd (aan) de ouders het geschenk overhandigd
-de niet werkwoordelijke elementen van het gezegde staan direct voor de tweede pool/achteraan in het middenstuk
Toch heeft hij met mijn opmerkingen rekening gehouden
Ik denk
dat hij daartoe niet in staat is
-als we meerdere objecten hebben - het indirect object gaat het direct object vooraan.
Ik heb mijn zus dat boek gegeven.
-met een voorzetsel constituent - beide volgorden zijn goed
Ik heb dat boek aan mijn zus gegeven.
Ik heb haar dat gegeven.
Gereduceerde vormen - vooraan
Ik heb `r dat gegeven
Ik heb 't haar gegeven
Ik heb `t `r gegeven.