Sleutelproblemen R.v.d Broek, Lefevere
vertaling en vertalen
is niet anders dan een vorm van communicatie
er moeten ten minste 2 verschillende communicatie systemen voorkomen /intermediair
zender mededeling/middle ontvanger
De eerste persoon | Vertaler | De tweede persoon |
---|---|---|
Z1 M1 O1 | | | Z2 M2 O2 |
Coderen, decoderen de m. | | | incodeert |
Brontaal Brontekst onontkeerbaar process
Doeltaal in deze taal wordt vertaald , doeltekst afgeleed van brontaal, nooit omgekeerd
geschreven vertalen grafische vorm -in de tekst
besproken vertalen medium -fonische vorm tolken
machinaal vertalen
Vertaling:
het proces
het resultaat, product van het proces
Vertaalopvattingen
Cicero – 2 tegenstelende methoden:
woordelijke methode (letterlijk) op bron tekst is gericht, lezer niet in de centrum (niet waar), woord voor woord
vrije methode- lezer staat centraal, voorkeur van Cicero
een woord niet met een woord weergegeven hoeft te worden; men moet de eigenaardigheid en het effect van de woorden als geheel bewaren
Hieronimus – heeft Bijbel vertaald (Latijn-Vulgata)
of woorden of betekenissen worden vertaald:
woordelijke methode
vrije methode – voorstander
soms vooral voor woord, soms een zin
Hieronymus, de eerst bekende bijbelvertaler, zegt dat men ofwel 'woorden' ofwel 'betekenissen' vertaalt. In het eerste geval vertaalt men letterlijk, in het tweede vrij. Hij geeft de voorkeur aan de vrije methode, vooral als het om wereldlijke teksten gaat
Martin Luter - vrije vertaling
Want uit de overvloed des harten spreekt de mond - letterlijk
Want waar het hart van vis, loopt de mond van over
hij verklaart zich een voorstander van de vrije methode, ook voor het vertalen van de Bijbel
Schleiermachen- brontekst als heilig en mag zich niet aantasten = tegen vrije methode
Volksgeist
Bij de eerste manier van vertalen voert de vertaler de lezer naar het oorspronkelijke werk, bij de tweede manier brengt hij het werk naar de lezer door de schrijver te laten spreken alsof hij in de doeltaal zou hebben geschreven
Voor Schleiermacher is de eerste methode niet alleen de enig juiste maar ook de enig haalbare vertaalmethode
De praktijk van dit 'vervreemdende' vertalen staat in dienst van de ontwikkeling van de eigen taal en cultuur
W. von Humboldt (Wilhelm) -vertaalbaar en onvertaalbaarheid
Vertaalkunde | vertaalwetenschap |
---|---|
Pragmatische studie van conrete vertaal opgave | Meer teoretisch bestudeert vertaling, onderzoek vertaalde teksten/pocessen, die bij de tekst uitstaan |
Bezig met onderzoek van het vertalen tussen concrete talen en ze onderwijst de verhaaltechniken en methoden, sluit aan bij het praktijk | Ook hoe deze doeltekst in de doelcultuur functioneert |
Leg de nadruk op toegepaste voor ambachtelijk didactishe aspecten van vertaling |
J. S. Holmes (1986? Chyba umarł) - pioneer van vertaalwetenschap
“The name and the nature of translation studies” (1972)
vertaling - verschijnselen en vertaler+vertaling
principes van deze vertaling, verklaren en voorspelen en beschrijven
Descriptieve vertaalwetenschap:
product gerichte – de tekst is een uitgangpunt; analyse van verschillende vertalingen; houdt zich bezig met bestaande teksten
functie gerichte – beschrijft de receptie van vertalingen binnen de ontvangende cultuur; waarom zijn bepaalde teksten niet vertaald in bepaalde tijperken, bv. waarom uberhaupt niet vertaald wordt
proces gerichte – houdt zich bezig met het proces van vertalen; wat speelt zich af in de geheugen van de vertaler als het proces loopt;
J.A. Richards (’53) – het vertalen ‘may probably be the most complex type of event yet produced in de evolution of the cosmos’
Teoretische vertaalwetenschappen – ontwikkelt principes, modellen, theorieen om vertalen en vertaling te verklaren
medium-gebonden theorieen
over menselijke vertalingen
schriftelijke vertalingen
mondelijke vertalingen – simultaan en consecutief
over machinale vertalingen
over gemengde vertalingen
gebied-gebonden theorieen (geografische gebieden)
talenpaar gebonden – uit het NL en PL
taalgroep gebonden – bv. germaanse talen, slavische talen
taalgroep paargebonden – bv. germaanse met slavische talen
niveau-gebonden theorieen
op taaleenheden van lagere orde
heel lang beperkt tot het niveau van uitzonderlijke woorden
nog steeds bezig met het onderzoek naar met welke woorden/woordgroepen/ vol zinnen (verder niet) hebben we problemen – taalgeorienteerd onderzoek
met zinnen
zinslinguistiek
tekstlinguistiek
tekstsoorten-gebonden theorieen
verschillende tekstsoorten worden onderzocht: gesproken en geschreven
literatuur wetenschappers bezig met literaire teksten (bv. teologen – hoe Bijbelse teksten moeten vertaald worden)
bv. literatuur of technisch gebonden teksten (vertaling van technische wetenschappelijke teksten)
tijd-gebonden theorieen
over hedendaagse vertalingen van eigentijdse teksten
over hedendaagse vertalingen van teksten uit het verleden (diachronische vertaling)
probleem-gebonden theorieen
over problemen van fundamentele betekenis, bv. equivalenten tussen vertaling en origineel
over problemen van beperkte orde (niet zo belangrijk) – bv. vertalingen van eigennamen en metaforen
Types van vertalingen (typologie) – Barchudarow (’79)
schriftelijk schriftelijke vertaling – bron- en doeltaal in schriftelijke form (het meest voorkomend)
mondelijk mondelijke vertaling – tolken
schriftelijk mondelijke vertaling – a livre ouvert (z otwartej książki)
mondelijk schriftelijke vertaling
Typen van teksten (typologie) – Buehler
referentiele functie (informatieve teksten)
er wordt verwezen naar een bepaalde situatie in de werkelijkheid
feiten over bepaalde dingen/personen tonen
de meest belangrijke, de meest neutrale, objectieve mededelingen
kenmerk: inhoudsorientatie; de auteur en vertaler blijven op achtegrond, inhoud is van belang, dominant – staat op voorgrond, centraal
wetenschappelijke teksten – artikels, monografieen, vakteksten, berichten, wetten
functie: te informeren, geen emotie of andere subjectieve elementen
expressieve functie (artistieke teksten)
gevoelens of onze instelling tot de zender
artistieke teksten – de auteur staat centraal; stijl is belangrijk; de bedoeling van auteur
persoonlijke mededeling van auteur
vertaler – medevormgever; hij moet zorgen dat esthetische vorm wordt bewaard
typische voorbeelden – proza, poezie, teksten voor tv en film
appelatieve functie (operatieve/apellatieve teksten)
de houding tot de ontvangende willen invloeden
operatieve teksten – orientatie ligt op de omvang en op zjn gedrag
vaak rechtsreeks contact met de lezer
het gedrag van lezer beinvloeden
tekst spreekt de lezer direct aan, inspireert en manipuleert hem
moeilijk te vertalen – doelcultuur, socio-culturele achtergrond, mentaliteit – vertaler moet dat kennen
propaganda, reclame
esthetische functie (ook artistieke teksten)
bepaalde waarden
Vertaalbaarheid
universalistische hypothese – de taal vormt een enkel conceptueel systeem; verschillen tussen talen die oppervlakte betreffen zijn terugvoerbaar op dieper liggende overeenkomsten
relativistische hypothese – ontkent een universal model van talen; stelt dat de oppervlakkige verschillen beantwoorden aan verschillen die dieper liggen en psychologisch zijn
conclusie – de taal die iemand spreekt beinvloed zijn denken en ook de manier waarop hij de wereld interpreteert
Humboldt – hij heeft op systematische wijze deze hypothese onderzocht
talen verschillen zijn iets anders dan alleen maar oppervlakkige verschillen
elke taal manifesteert een eigen visie op de werkelijkheid
verschillen tussen talen zijn uiterlijke begeledingsvormen van diepe innerlijke realiteit
iedere mens is gevormd in zijn denken en beinvloed door de taal
Edward Sapir, Benjamin Whorf – ze hebben de Indianen talen onderzocht; Indianen hebben andere visie van wereld, bv. tijd; van antropologisch standpunt zijn er zoveel werelden als de talen
Vertaalproblemen – met opzetting
1. Subjectieve – incompetentie van vertaler profesionele b
2. Objectieve – onafhankelijk van vertaler (andere fouten)
Christiane Noord (1995): 3 sorten problemen in objectieve vertaalproblemen:
Pragmatisch
Cultuurbepaalde
Taalbepaalde
Ad. 1 PRAGMATISCH
Komen voor in verschillende communicatieve en informatieve situaties
De aard van het medium – ondetitelingen in films, tv programma’s – teksten moeten verkort worden (2 lijnen)
De plaatsaanduiging – info. in brontekst passen aan doeltekst
De tijdaanduiding – teksten kan bv. vroeger verschijnen en dan moet men toevoegen waneer dat gebeurt
Ad. 2 CULTUUR
De brontekst geworteld is in bepaalde cultuur. In vertaling wordt het overgepland in een andere cultuur. In elke cultuur mensen hebben eigen gewontes, verwachtingen, darmee moeten we rekening houden. Np. u nas “Pan/Pani”, w USA “you” w NL “je/jij/U”.
Ad. 3 TAAL
Uit structurele verschillen – ze komen vort van structurele verschillen tussen de talen
Afhankelijk van de bepaalde taalpaar
Bepaalde lexicale problemen
Syntaxis – een andere woordvolgorde. Probleem van de stijl
Poging van classificatie van cultuurspeciefike elementen: “Classificatie van cultuurspeciefieke elementen” van Döring
Aardrijkskunde enz. (brede betekenis) | Aardrijkskunde weerkunde Biologie |
Bergen, rivieren, weer, fauna, flora |
---|---|---|
Geschiedenis | Geboren, gebeurtenissen, mensen | Staandbeelden, kastelen, oorlog, revoluties, feestdagen, bekende historische personen |
Samenleving | Industrie niveau, sociale organisatie, politiek | Handel en indstrie, verdediging, justitie, politie, gevangenissen, locale en central gezaghebbers, ministeries, politieke organisaties, verkiezingssysteem |
het openbare leven | Huisvestiging, transport, levensmiddelen, kledij | |
zeden | gezinsrelaties | |
Cultuur | religie | Kerken, bischoppen, religieuze feestdagen, heiligen, |
educatie | Scholen, universiteiten | |
media | TV, omroepen, kranten, tijdschriften | |
cultuur | Muziek, literatuur, schrijvers, toneelspelers, musici, resraurants, hotels, cafés, sport |
O. Wojtasiewicz – “Wstęp do teorii tłumaczenia”- beste iverzicht van alle speciefike elementen
Domeinen (groepen):
Namen dieren, planten
Namen van geografische of meteorologische verschijnselen
Maateenheden
Geldeenheden
Gebouwen
Namen van voortuigen
Namen van wapens
Bepalde types soldaten
Delen en elementen van kledij
Namen van levensmiddelen
Namen van spelen
Namen van ambten
Namen van dansen
Vertalingsequivalenten- sleutelprobleem
Logische equivalentie- relatie tussen 2 elementen die symmetrisch zijn nl brood ↔ pl chleb
Otto Kade (Leipzig)- 3 graden van lexicale equivalentie
1. totale equivalentie- ‘één-op-één relatie’ bij namen van dagen (week), maanden, telwoorden
2. partiele equivalentie-‘één-op-veel relatie’ (polysemie) bv gehuwd- żonaty/zamężna; u- Pan/Pani/Państwo
3. null equivalentie- betreft lexicale gaten die we moeten invullen door iets
ang. computer nl. computer pl. komputer
Dynamische equivalentie- (E.A. Nida)
Het vertalen van wetenschappelijke en technische teksten- informatieve teksten
Hoofdfunctie vooroorzakelijk referencieel- verwijzen naar dergelijkheid ,doen uitspraken over de situatie in werkelijkheid: beschrijven, karakteriseren en classificeren van voorwerpen, handelingen en processen
de grootst mogelijk objectiviteit
- Indeling maakt onderscheid tussen 2 domeinen: beta wetenschappen en alfa wetenschappen
begrippen- grens maken tussen ze
Problemen:
Functionale stijl: nauwkeurigheid(verwijden van vage of dubbelzinnige woorden of syntax, afweizigheid van dubbelzinnigheid
explicite coherentie:
1. klaar en logisch opgebouwd,
2. samengang van verschillende delen- rationeel en voorzichtig samengang
3. objectiviteit- taal moet objectief zijn, klemtoon ligt op behandelde onderwerp; spreker wordt buiten beschrijving
Elk taalgebied confronteert de taal me bijzonderlijke moeilijkheden(ze liggen vooral op het gebied van specifieke begrippen en apparaat)
Typische middelen kenmerken van technische teksten : objectiviteit, auteur niet belangrijk, gebruik van lv, substantivering-transparatie van verbale naar nominale constructies, beknoptheid.
Vakterminologie- specifiek- termen zijn ondubbelzinnig-verwijzen naar bepaalde zaken.
Het vertalen van literatuur : literaire teksten verschillen niet zo fundamenteel van wetenschappelijke en technische teksten.
Het probleem van stijl-essentiel-stijl van auteur, wat voor een stijl het is weergegeven
.Kenmerkend: connotaties,gevoelwaarde, betekniswaarde,nauwkeurigheid van teksten, manier waarop personages zich uitdrukken- gebruik van bepaalde stijl
Vertaling van realia – cultuur bepaalde termen en uitdrukkingen.
Alle taken hebben hun realia bv reisgidsauteur, artsen, journalisten.
Soorten van realia:
Historische begrippen- tachtigjarige oorlog, Willem van Oranje
Geografische begrippen- delta werken, polders aan Ijselweer, Afsluitdijk
Particulair isntitutionaire begrippen- Rabobank, EO, Hema, Bijenkorf
Publieke begrippen-Tweede Kamer, kantoorgerecht,Opiumwet
Sociaal-culturele begrippen- Sinterklaas, OV-openbaar vervoer, D66
Relaties met tekstsoort, tekstdoel en doelgropep :
Wat voor een doel hebben wij:
Naturaliserende vertaling – het aanpassen van het vreemde aan de doelcultuur
Exotiserende vertaling – het aanpassen van de doelcultuur aan het vreemde
Theorieen:
tot de 19eeuw – methode naturaliserend wordt toegepast dan exotiserende – als reactie daarop
20ste eeuw – wordt een middenweg – illusionistische vertaling (Jiry Levy) – zo reproduceren dat de lezer de illusie krijgt dat hij te maken heeft met het originele werk, bv. soms is het nodig om op de natuurlijke wijze een omschrijvende verklaring toe te voegen.
Eugene A. Nida – “Toward a science of translating” – Leiden ‘64
Dynamische equivalentie – opvatting dat het effect van de doeltekst op de lezer moet hetzelfde zijn als het effect van brontekst op de lezer; het hangt aan doelgroep af hoe de boodschap moet worden geinterpreteerd en vertaald, zo natuurlijk mogelijk en van de brontaaltekst.
Hoe kan men dat bereiken?
Doelgroep : 3 groepen onderscheiden:
absolute leken – niets weten van de realia – meestal naturaliserende
geinteresserde mensen met bepaalde voorkennis – mensen die midden positie hebben
deskundigen – veel weten, exotiserende methode/strategie.
Vertaalstrategieën in zake realia
De keuze wordt beperkt tot 2 vragen:
Is voor de doelgroep connotatie van belang of niet?
Bij de beoordeling – of de connotatie of denotatie duidelijk is?
De connotatie van een woord of kleine woordgroep is de ermee verbonden voorstelling (vooronderstelling), vaak van emotionele aard, buiten de eigenlijke betekenis van het woord.
De denonatie – vaste omschrijving van het woord, de concrete betekenis van het woord.
Bv. komunista-członek Solidarności – denotatie
Komuch-solidaruch – connotatie.
Strategieën:
Handhaving – een begrip uit de brontaal wordt tot de doeltaal ongewijzigd aangepast
bv. NL: Sinterklaas, EN: Sinterklaas
In literaire teksen – “couleur locale”
Leenvertaling
bv. Staten Generaal, Koninkrijk der Nederlanden
Benadering
In algemene teksten
In juridische – meer voorzichtig
Bv. Hoge Raad – instytucja odpowiadająca Sądowi Najwyższemu
Omschrijving - definiëring in de doeltaal
Bv. Elfstedentocht, OV-jaarkaart, hutspot met klap, góral – bewoner van Poolse berggebied, Andrzejki, milicja
Kernvertaling – kern van de betekenis
Bv. HAVO – szkoła średnia z ograniczoną maturą, uprawnia do studiów zawodowych
MAVO – szkoła średnia niższego stopnia
VWO – szkoła średnia ogólnokształcąca
VARA – towarzystwo radiowe
AVRO
Adaptatie – functie van een woord
Bv. Partij van de Arbeid – Partia Pracy
HEMA – dom towarowy HEMA
KLM – linie lotnicze KLM
LOT – Poolse Luchvaartmaatschappij
PO – burgerlijke platform -> liberale Poolse partij
PiS – recht en rechtvaardigheid -> conservatieve Poolse partij
Het vertalen van de Bijbel
J. Albrecht (Oude en Nieuwe Testament)
De Vulgata – Hiëronymus (+429) – de zin weergeven NIET woord voor woord
De Staten Bijbel 1637 Leiden:
– gebaseerd op origineel (in het Aramees, Grieks, Hebreuws)
– 3 translateurs en 3 reviseurs
- in opdracht van Staten Generaal
Bijbel als heilige tekst - moet nauwkeurig en voorzichtig vertaald wordt. Dat was de grondslag van twee religies.
Hiëronymus was progressief – hij wilde de zin van de Bijbel vertalen. Andere mensen – letterlijke vertaling.
M. Luther – vertaler en theorie – “Sendbrief van Dolmetschen” – 7 vraagstukken:
- verandering van de woordvolgorde in de zin
- tovoeging van voegwoorden indien de doeltaal dit vereist
- het verwijderen van de Griekse en Hebreuwse terminologie
- het vertalen van éën woord als woordverbinding
- het vervangen van een metafoor door het niet-metaforische uitdrukking en andersom
- het rekeninghouden met de terminologie
Eugene A. Nida – “Towards a Science of Translating” – Leiden 1964 – “dynamische equivalentie”
Talen van volkeren – geen diepe …. met Bijbel
Amerikanse onderzoekers – empirische geörienteerd (Indianie) + nagrania. Er waren geen teksten. Toegang tot mensen krijgen. (jaki to ma związek z Biblią to nie wiem :D).
„Wanneer vijgeboom zijn twijgen al zacht woorden en beginnen uit te botten, weet ge dat de zomer aantocht is” -> voor Mexicane -> ze kende vijgeboom en jaargetijden(pory roku) niet. Oplossing: de maand inzetten wanneer het regent en in plaats van vijgen bepaalde struikgewassen.
De reformatie als de motor van de vertalingsgeschiedenis.
2 punten die belangrijk waren: uitvinding van boekdruk en reformatie -> begin van vertalingsgeschiedenis.
Vroeger worden de vertalingen voor de geestelijken, dus niet voor leken.
Eerste vertaling - John Wycliff, dan Jan Hus (volksvertaling – Tsjechie), William Tyndale.
Voor II WO moesten ze toestemming hebben van de lokale bisschop om met Bijbel te werken.
De toekomst van de vertaaltheorie
James Holms (1924-1986) – “Translated papers on literary translations and translation studies” 1988.
- specialisten die zich met vertalingen bezighouden hebben hun persoonlijke opvattingen. Ze maken gebruik van verschillende termen (ze konden elkaar niet begrijpen).
- linguisten: zoeken naar equivalentie
- verhaaltheorie moet onderzoeken de vorm en de functie van de teksten
- een vertaler moet een netwerk van correspondenties tussen de brontaal en de doeltaal bepalen - semantische, pragmatische, syyntactische correspodentie
- micro-, meso-, macroniveau
- algemene vertaaltheorie moet complexer zijn. Een eis: in dergelijke verhaaltheorie moet het groepswerk zijn van specialisten (verschillende wetenschappen) en professionele vertalers.
Automatisch vertalen
Georgetown University 1954 – eerste experimenten op dit gebied.
Systeem Rusisch-Engels. Lexicoon 250 woorde, 6 gramaticale regels, directe vertaling -> woord voor woord.
1966 – Automatic Language Processing Advisory Committee.
Japan, Canada – konden verder gaan met automatisch vertalen.
Resultaat: mensen werken met machine.
Human-aided machine translation, machine-aided human translation.