Land en Volk
Gedoogbeleid
1. Wat is beleid?
het aanpassen van wet aan de praktijk
pragmatisch behandeling
mensen beslissen zelf wat best voor hen is
overleggen, vaak op locaal niveau
van beneden naar boven
2. Wat is een gedoogbeleid? Wat zijn de uitgangspunten en doeleinden van het gedoogbeleid?
gedogen – tolereren
gedoogbeleid – tolerantiebeleid
betreft drugs, prostitutie, abortus, euthanasie – gebieden die je niet 100% kan controleren, daarom laat je dat een beetje
officieel zijn drugs in Nederland illegaal (volgens de wet) maat er is onderscheid gemaakt tussen de theorie en de praktijk (gedogen)
(opium)wet versus (gedoog)beleid
onderscheid tussen hard- en softdrugs
gebruik van drugs is niet strafbaar, maar bezit, handel en productie wel
bezit voor handel wordt zwaarde beoordeeld dan bezit voor eigen gebruik
drugsbeleid
het preventie- en hulpverleningsbeleid
het vorkomen en beperken van de risico’s van drugsgebruik voor de gebruiker zelf, voor zijn directe omgeving en voor de samenleving
de vraag naar drugs wordt verminderd
bestrijding van de georganiseerde criminaliteit
de met het drugsgebruik verbonden overlast aanpakken
3. Hoe werkt het gedoogbeleid in de praktijk?
in coffieshops wordt de verkoop van softdrugs onder bepaalde voorwaarden niet strafrechtelijk vervolgd
de AHOJ-G criteria voor de coffieshops
A – affichering (reclame) – je mag niet adverteren dat je een coffieshop voert
H – harddrugs – geen harddrugs verkopen
O – overlast – geen overlast veroorzaken
J – jeugd – je mag drugs niet aan minderjarig verkopen
G – grote (hoeveelheid) – max. 5 gram
hulpverlening – hulpinstanties
de Nationale Drug Monitor – overkoepelt de lopende monitoringsprojecten in NL
one to one approach – iedereen is een ander geval
methadonvertrekking
gebruiksruimten – op straat levende harddrugsgebruikers hebben de gelegenheid om in relatieve rust hun drugs te gebruiken – ze worden gecontroleerd
4. Wat zijn voor- en nadelen van het gedoogbeleid?
voordelen
je controleert de verkoop en de kwaliteit van drugs
je weet over de mensen die verslaafd aan harddrugs zijn en je kan hem helpen
het helpt politie en justitie – ze pakken grootschalige handel aan
legalisering – lagere prijzen, minder criminaliteit
concentratie in een geisoleerd gebied – controleerbaar – minder gevaarlijk
centrale registratie
uitgebreide medicale controle
educatief materiaal
nadelen
overlast – verstoring van de openbare orde
drugscriminaliteit
internationaal handel – Nederland is een doorvoerland voor drugs
internationaal drugstoerisme
Verzuiling – ontzuiling
5. Beschrijf positieve aspecten van verzuiling in Nederland.
gemeenschapgevoel
vertegenwoordiging van elke zuil in het parlement
eigen scholen en goede onderwijs van elke groep
veiligheid
bron van kracht
eigen systeem van sociale voorzieningen van elke groep
emancipatiebeweging
samenwerking om gemeenschappelijke doelen te bereiken
overlegdemocratie – pacificatiedemocratie
6. Noem de oorzaken van de val van de zuilen in de jaren 60.
economische groei – mensen kunnen zich verschillende dingen permitteren
ontwikkeling van de techniek en massaproductie
mechanisatie
opkomst van de TV – de relativering van meningen, de ontwikkeling van de publieke opinie
auto’s
elektronische toestelen
toegang tot de andere levensbeschouwingen
mensen geboren na de oorlog werden volwassen – ze groeide op me de tv en ze werden meer critisch
migratie naar steden – werk, studie
stijging van het gemmidelde opleidingsniveau – steeds meer mensen gaan studeren
kloof tussen generaties
ontwikkeling en accent op het individu
7. Noem de belangrijkste kenmerken van de opkomende nieuwe cultuur van de jaren 60 op.
ondergang van oude waarden – geboorte van de nieuwe cultuur – popcultuur - massacultuur
tegencultuur – verzet tegen oude systeem
de tendens om met de overheid te botsen om de wet te overtreden en de regentenmentaliteit te bestrijden
individualisering, zelf-ontplooing, emancipatie in plaats van volgzaamheid en tradities – “ik-tijdperk”
permissive society – maakelijker met sex omgaan, het is geen taboe meer
democratisering – pacificatiedemocratie – participatiedemocratie
de mondige samenleving – inspraak – nieuwe vorm van de meningsuiting – demonstratie
de overlegpolitiek gezien als uiting van de regentenmentaliteit – het harmoniemodel wordt door het conflict-model vervangen
het einde van de ideologieen
zedelijke omwenteling – geboorteregeling, echtscheidingen, seks
secularisatie - deconfessionalisering
8. Beschrijf de belangrijkste ideeën achter de Provobeweging. Wat was de ‘dialektiek van de provokatie’?
botsingen met de autoriteiten – de politie, het koningshuis – klootjesvolk – regenten
provokaties – ludieke acties – humor – negatie
happenings bij Het Lieverdje op het Spui – antirook-actie
anarchisten en pacifisten
geen programma, leider, structuur
participatie, democratisering
kritisch denken
ecologie, milieu, nieuwe kunst
bestrijding van de regentenmentaliteit
opheffing van vervreemding
afkeer van de consumptie maatschappij
maatschappelijke hervorming – collectieve creativiteit
witte plannen – fietsen, huizen, lakens
dialektiek van de provokatie – de onzinnigheden van de wet en de politiek op de voorgrond plaatsen
9. Beschrijf de bijzonderheden van de generatiekloof in de jaren 60.
10. Wat waren de belangrijkste veranderigen op het gebied van cultuur (film en literatuur) in de jaren 60 (op basis van besproken teksten) .
botsing tussen literatuur en maatschappelijke instituties
kritisch schrijven over de kerk en het katholicisme
het onderwerp van homoseksualiteit
veel ironie, provokatie, grappen over serieuze dingen
de auteurs schrijven met de spreektaal
de kunst moest de straat op
de scheiding tussen kunst en leven moest worden opgeheven
doorbreken van de sociale, morele en seksuele restricties
postmodernisme: het opnemen van populaire genres in de literatuur
opheven van de grens tussen hoge en lage cultuur
Hermans – belediging van de katholieke bevolkinggroep
Reve – beschrijvingen van God als ezel, eigen visie van God en het katholicisme
Jan Cremer – morele en seksuele vrijheid; hij heeft zijn leven gemitologiseerd
Moeilijk verleden
11. Beschrijf een voorbeeld van het Nederlandse ‘moeilijke verleden’. Hoe gaat men daarmee om?
Srebrenica – veilige enclave voor moslims binnen een door Bosnische Serviers beheerst gebied (30.000 inwoners)
onder bescherming van VN-bataljoen Dutchbat I, II en III
Bosnisch-Servische troepen onder bevel van generaal Radko Mladić
val van Srebrenica – 11.07.1995
de Nederlandse militairen en duizenden inwoners waren naar het nabijgelegen Potocari gevlucht
8.000 mensen om het leven gekomen
reacties in NL
tegenstrijdige verklaringen (soldaten, UN-militairen, de NL overheid)
fotorolletje met bewijsmateriaal is kwijt geraakt
spreekverbod
feiten verdoezeld
generaal Janvier als zondebok
1996 – Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) – officieel historisch onderzoek
2002 – rapport van NIOD
schld van de politieke en militaire top
slecht mandaat, slechte voorbereiding, slechte uitrusting
2006 – 470 Dutchbatters krijgen draaginsigne
val van het kabinet-Kok II – Nederland heeft daarmee eigenlijk verantwoordelijkheid voor de gebeurtenissen op zich genomen maar niet de schuld
Nederlanda heeft enkele tientallen miljoenen euro hulp aan het gebied gegeven od toegezegd, excuses zijn echter niet aangeboden
opgenomen in het programma van geschiedenislessen op de NL scholen
doofpotcultuur