(afb. biz. 17)
▲ Gcbruik voor cle grotę bloemen de steclsteek. Sla hier telkens 2 gaatjes ovcr. Werk met cle bloem-bladeren altijd naar rechts. I rek voor cen nette afwerking vanuit het midden een draad naar alle gaatjes waar de bloembladcren bij elkaar komen.
i8
Maak de kleine bloemen en besjes in de waaier-steek. Eerst grotę gaten prikken op de dikke stip-pen. Maak allc steeltjes in de steelsteek; de zijtakjes zoals aangegcven met een steek. De rode takjes maak je met de waaiersteek.
De srrik doe je in de stiksteek. \ let mandje met bengsel maak je in de steelsteek. Je begint links onder bij A, ga naar boven totdat je uirkomt bij B. Daarna maak je dc tussenlijntjes en ais laatste de drie onderste lijnen in de steelsteek.
A Maak bij A een groot gat en trek draden naar alle punten zoals aangegeven. Bij dc rondjes sla je telkens 2 gaatjes over. Maak de steeltjes in de steel-stcek en de zijtakjes met een lange steek.