Tets 9 - pisownia
Dodaj -t lub -d do rzeczowników, a następnie podaj ich liczbę mnogą:
paard - twee paarden
hoe … - twee ….
taar … - drie …
tan … - vijf …
kran … - twee …
woor … - vier …
kan … - tien …
hon … - drie …
vrien … - zes …
voe … - twee …
Wpisz następujące słowa do zdań:
meisjes, mei, rijk, afscheid, Klein, eind, trei, ei, tijd, altijd
De muis is niet groot maar ...
Op school zitten jongens en ...
Niet het begin maar het ...
We nemen ... ... ... voordat we weggaan.
Als ik ... ... ... ben, maak ik een wereldreis.
De ... ... ... stopt bij het station.
Het is ... ... ... om naar huis te gaan.
De maand ... ... ... valt in het voorjaar.
Op zondag ben ik ... ... ... thuis.
De kip legt een ... ... ... .
Wpisz w poste miejsca ou lub au:
Ik lust wel wat s .. s bij het vlees.
Je hebt veel f .. ten gemaakt.
Straks hebben we p .. ze.
De m .. wen van mijn jas zijn te kort.
Die soep is niet erg warm, maar l .. w.
Kinderen maken een huisje van h .. t.
Het is al laat. Loop g .. w naar school.
Het is erg k .. d vandaag.
Ik krijg voor mijn verjaardag een ring van g .. d.
De lucht is vanmiddag bl .. w.