Opbouw van het eindcijfer
De tabel op dit scherm toont je eindcijfer en de manier waarop het berekend werd. Het eindcijfer kan uit drie
mogelijke delen opbebouwd zijn.
Het cijfer van de leraar voor het werk dat je ingestuurd bebt.
Het gemiddelde van de beoordelingen van je medeleerlingen voor het werk dat je ingestuurd hebt.
Een cijfer voor je beoordelingsqualiteit in de fase voor de beoordeling van je medeleerlingen.
Die qualiteit wordt bepaald door (a) of je cijfers te hoog of te laag waren in vergelijking met het gemiddelde
cijfer dat je andere studenten gaven (dit heet bias), (b) in welke mate je cijfers de cijfers van de andere leerlingen
volgen (dit heet betrouwbaarheid) en (c) door de qualiteit van je commentaar die je gegeven hebt wanneer je het werk
van je medeleerlingen beoordeelde. Dit werd geëvalueerd door je leraar. Deze 3 cijfers voor je prestatie werden gewogen
met de factoren 1:2:3 om een totaalcijfer te bekomen. Dit wil zeggen dat het cijfer dat de leraar gaf op je commentaar
hetzelfde gewicht kreeg als de bias en de betrouwbaarheid samen.
De weging voor deze drie componenten kan aangepast worden volgens wat nodig is voor een bepaalde opdracht. Ze wordt getoond
in de kleine tabel.