Lesbrief 28 Geld lenen


Thema Informatie vragen bij een instelling
Lesbrief 28. Geld lenen
Wat leert u in deze les?
q Een gesprek voeren met een bank over geld lenen.
q Woorden en zinnen gebruiken die gaan over het lenen van geld.
q Een formulier invullen om een lening aan te vragen.

Veel succes!
Deze lesbrief is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag en DMO Amsterdam
HET GESPREK
Opdracht 1. Lees het gesprek.
Let op: Je kan het gesprek ook luisteren op de website!
HET GESPREK. DEEL 1.
Meneer Elmi wil een nieuwe auto kopen. Daarvoor wil hij geld lenen.
Hij gaat naar de Borits Bank. Hoeveel is de rente?
Meneer Elmi: Ik wilde graag geld lenen.
Medewerker: Dat kan meneer. Hoeveel wilde u lenen?
Meneer Elmi: 10.000 Euro.
Medewerker: Dan moet u even een formulier invullen.
Meneer Elmi: Een formulier?
Medewerker: Ja, we hebben wat gegevens van u nodig: naam, adres, werkgever, hŁ,
waar u werkt, inkomen, enzovoort.
Meneer Elmi: Inkomen?
Medewerker: Ja, uw inkomen: hoeveel u verdient. We kijken dan naar het bedrag dat
u wilt lenen en naar uw inkomen. Want die twee moeten een beetje
kloppen met elkaar.
Meneer Elmi: Hoe bedoelt u:  die twee moeten kloppen ?
Medewerker: Nou kijk, als iemand een miljoen komt lenen, en wij zien dat ie maar
800 euro per maand krijgt, dan klopt dat niet met elkaar, hŁ. Want dan
kan het moeilijk worden om de lening terug te betalen. En dan heeft de
bank een probleem. En degene die leent heeft ook een probleem.
Meneer Elmi: O ja, natuurlijk. Dus dat moet ik allemaal invullen?
Medewerker: Ja, op dit formulier. Alstublieft.
Meneer Elmi: Dank u. O, wat ik nog wil vragen: Hoeveel is de rente op het moment?
Medewerker: Dertien procent, meneer.
Meneer Elmi: Dertien procent!! Wat veel! Kan het niet wat minder?
Medewerker: Nee, dat kan helaas niet.
Meneer Elmi: Nou ja. Ok. Ik moet dus dit formulier invullen. En wanneer hoor ik
dan of ik het geld kan lenen?
Medewerker: U hoort snel van ons. We bellen u.

2
Lesbrieven ITTA 2010
DE WOORDEN
Opdracht 2. Lees de woorden.
Zoek deze woorden op in het gesprek op pagina 2. Zet er een streep onder.
Tip: U kunt de woorden ook beluisteren via de radioles op internet.
Lenen
Als je geld van iemand leent, kun je dat geld gebruiken. Maar je moet het later weer
teruggeven.
Voorbeeld: Kun je me een tientje lenen? Ik ben mijn portemonnee vergeten. Je krijgt het
morgen terug.
Het inkomen
Je inkomen is het geld dat je elke maand krijgt, door je werk of door iets anders. Voorbeeld:
Mijn inkomen is 1300 euro per maand.
Het bedrag
Een bedrag is geld, een bepaalde som geld.
Voorbeeld:  Hoe hoog is het bedrag dat je moet betalen?  300 euro.
Een miljoen
Een miljoen is 1.000.000, dus een n met zes nullen. Als je een miljoen euro hebt, heb je
heel veel geld, je bent dan rijk.
Voorbeeld: Nederland heeft 16 miljoen inwoners.
De rente
Rente is geld dat je moet betalen als je geld leent. De rente moet je dus extra betalen, want je
moet ook het geld dat je hebt geleend, terugbetalen.
Als je geld spaart bij de bank of de giro krijg je rente.
Voorbeeld: Ik ga geld lenen bij de EMKO bank. Daar hoef je maar 7% rente te betalen.
Ik wil 5000 euro bij de bank lenen. Ik wil het in twee jaar terugbetalen + 7% rente.
Procent
Een procent is een honderdste deel. Een procent van 100 Euro is n Euro.
Voorbeeld: In de klas zitten 25 kinderen: 60% jongens en 40% meisjes. Er
zitten dus 15 jongens en 10 meisjes in de klas.
Minder
Voorbeeld: Twee is minder dan drie, en negen is minder dan tien.
Helaas
Je zegt helaas als je iets jammer vind, als je iets niet goed vindt.
Voorbeeld: Helaas kan ik niet komen. Ik heb geen tijd vandaag.
3
Lesbrieven ITTA 2010
VRAGEN BIJ HET GESPREK
Opdracht 3. Beantwoord de vragen.
1. Hoeveel geld wil meneer Elmi lenen? 10.000 Euro of een miljoen Euro?
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
2. Wat moet meneer Elmi invullen op het formulier? De naam van zijn huisarts of zijn
inkomen?
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
3 Hoeveel is de rente bij de bank? Dertig of dertien procent?
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
4 Hoe hoort meneer Elmi of hij geld kan lenen? Moet hij zelf de bank bellen, of belt
de bank hem?
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
Bekijk de antwoorden op p. 20.
4
Lesbrieven ITTA 2010
HET GESPREK
Opdracht 4. Lees het gesprek.
Let op: Je kan het gesprek ook luisteren op de website!
HET GESPREK DEEL 2
Meneer Elmi vult het formulier in. Een week later krijgt hij telefoon. Krijgt meneer
Elmi de lening?
Meneer Elmi: Elmi
Medewerker: Spreek ik met de heer Elmi?
Meneer Elmi: Ja.
Medewerker: Met Asha Moallim, van de Borits Bank. U heeft vorige week een lening
bij ons gevraagd.
Meneer Elmi: Ja?
Medewerker: Eh.. het spijt ons heel erg, maar we kunnen u geen lening geven.
Meneer Elmi: Geen lening geven?
Medewerker: Nee, sorry, nee. Het is helaas niet mogelijk.
Meneer Elmi: Maar waarom dan niet?
Medewerker: Tja, eh.. omdat u niet kredietwaardig bent.
Meneer Elmi: Ik ben niet& WAT?
Medewerker: U bent niet kre-diet-waar-dig. Uw inkomen is niet hoog genoeg om u
het bedrag te lenen.
Meneer Elmi: Nou ja! Waarom dan niet?
Medewerker: Omdat & eh& er zijn gewoon regels meneer. We kijken naar het
inkomen en we kijken naar het te lenen bedrag. En als we naar die twee
dingen samen kijken, dan kan het niet.
Meneer Elmi: Maar ik verdien toch goed! En ik wil toch ook niet zóveel geld lenen?
Ik vraag toch geen miljoen euro te leen?
Medewerker: Het spijt me echt, meneer. Het zijn de regels. En regels zijn regels. Daar
kan ik niets aan doen.
Meneer Elmi: Nou ja! Ik vind het wel een beetje gek. Of eigenlijk: heel erg gek!
Medewerker: Tja, dat begrijp ik& maar ik kan er ook niets aan doen.
Meneer Elmi: Maar goed. Misschien is het ook wel beter, want die 13 % rente van
jullie vond ik toch al veel te veel! Ik ga liever aan vrienden vragen of ze
mij geld kunnen lenen. Of ik ga sparen voor m n nieuwe auto!
5
Lesbrieven ITTA 2010
DE WOORDEN
Opdracht 5. Lees de woorden.
Zoek deze woorden op in het gesprek op pagina 5. Zet er een streep onder.
Tip: U kunt de woorden ook beluisteren via de radioles op internet.
De bank
De bank is een instelling waar je geld kunt lenen en sparen.
Voorbeeld: Ik moet nog even naar de bank om geld te halen.
Genoeg
Als je genoeg hebt, heb je niet te weinig.
Voorbeeld: Heb je genoeg eten in huis?
De regel
Een regel is een afspraak tussen mensen over hoe iets gaat.
Voorbeeld: De regel is dat je  s morgens voor negen uur moet bellen als je niet kunt komen.
Blij
Als je blij bent met iets, dan vind je het leuk.
Voorbeeld: Faduma is blij met haar nieuwe baan.
Sparen
Geld sparen is geld bewaren.
Voorbeeld: Safiya spaart voor de vakantie. Deze zomer gaat zij naar Somalia
BLIJ
TIP WOORDEN LEREN!
- Het is belangrijk om veel woorden te leren.
- Leer elke dag drie woorden.
- Leer de woorden in een zin.
- Zeg de woorden hardop.
6
Lesbrieven ITTA 2010
VRAGEN BIJ HET GESPREK
Opdracht 6. Is de zin goed of fout? Zet een kruisje.
Goed Fout
1.
Meneer Elmi belt de bank.
2.
De bank zegt dat meneer Elmi geld mag
lenen.
3.
Meneer Elmi is niet kredietwaardig.
4.
Meneer Elmi wil een miljoen euro lenen.
5.
Meneer Elmi vindt het gek dat hij geen
geld mag lenen.
Bekijk de antwoorden op p. 20.
7
Lesbrieven ITTA 2010
Samenvatting
Lees of beluister het hele gesprek nog een keer. Wat wordt er gezegd?
Schrijf in vijf zinnen op waar het gesprek over gaat.
Let op: schrijf dus alleen het belangrijkste op!
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
Bekijk de antwoorden op p. 21.
8
Lesbrieven ITTA 2010
GRAMMATICA
Opdracht 7. Waarom?
Rachid verdient weinig. Hij vraagt de bank om een lening. Waarom krijgt hij geen
lening? Omdat hij te weinig verdient.
Na een vraag met waarom komt vaak een antwoord met omdat.
Geef nu zelf een antwoord met omdat. Kijk eerst naar het voorbeeld:
Voorbeeld:
Jannis is ziek. Hij gaat niet naar zijn werk. Waarom gaat Jannis niet naar zijn werk?
Antwoord: Omdat hij ziek is.
Maak een zin met omdat.
1. Ama wil een nieuwe auto. Zij wil geld lenen. Waarom wil zij geld lenen?
Antwoord: & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & ..
2. Ama wil een lening. Zij gaat naar de bank. Waarom gaat zij naar de bank?
Antwoord: & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & ..
3. Ama verdient goed. Zij krijgt een lening. Waarom krijgt zij een lening?
Antwoord: & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & ..
4. Ama heeft een lening. Zij moet rente betalen. Waarom moet zij rente betalen?
Antwoord: & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & ..
5. Kofi wil een nieuwe keuken in zijn huis. Hij gaat sparen. Waarom gaat hij sparen?
Antwoord: & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & ..
6. Kofi spaart. Hij betaalt geen rente. Waarom betaalt hij geen rente?
Antwoord: & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & ..
7. Ali heeft heel veel geld geleend. Hij zit nu in de problemen. Waarom zit hij in de
problemen?
Antwoord: & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & ..
8. De huur van Saida is heel hoog. Zij krijgt huursubsidie. Waarom krijgt zij huursubsidie?
Antwoord: & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & ..
9. Heel veel mensen willen naar een taalcursus. Er is een wachtlijst. Waarom is er een
wachtlijst?
Antwoord: & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & ..
Bekijk de antwoorden op p. 20.
9
Lesbrieven ITTA 2010
SPREKEN
Opdracht 8.
Geef uw antwoord op de vragen.
Deze oefening gaat over wat je kunt zeggen als je iets niet begrijpt.
- Als je een woord niet begrijpt, kun je het herhalen. Dit doet meneer Elmi een
paar keer in het gesprek.
Voorbeelden:
- De medewerker zegt tegen Meneer Elmi:  u moet een formulier invullen. Meneer
Elmi zegt:  Een formulier?
- De medewerker zegt daarna:  & waar u werkt, inkomen . Meneer Elmi vraagt:
 Inkomen?
- De medewerker zegt daarna:  & want die twee moeten met elkaar kloppen Meneer
Elmi zegt dan:  Hoe bedoelt u: die twee moeten met elkaar kloppen?
Doe nu de oefening. Herhaal het woord als een vraag! Kijk naar het voorbeeld.
1. U bent bij een bank. U wilt geld lenen. De medewerker zegt:  Ik heb wat gegevens van u
nodig . U begrijpt het woord  gegevens niet. Wat zegt u dan?
Gegevens???
2. U bent bij een bank. U wilt geld lenen. De medewerker zegt:  U moet op het formulier uw
werkgever invullen U begrijpt het woord  werkgever niet. Wat zegt u dan?
& & & & & & & & & & & & &
3 De medewerker zegt:  U moet op het formulier ook uw inkomen invullen U begrijpt het
woord  inkomen niet. Wat zegt u dan?
& & & & & & & & & & & & &
4 De medewerker zegt:  U moet op het formulier ook het bedrag invullen U begrijpt het
woord  bedrag niet. Wat zegt u dan?
& & & & & & & & & & & & &
10
Lesbrieven ITTA 2010
5 U bent bij de gemeente voor een woning. De medewerker vraagt:  Heeft u een
urgentiebewijs? U begrijpt het woord  urgentiebewijs niet. Wat zegt u dan?
& & & & & & & & & & & & &
6 U bent bij de gemeente voor een woning. De medewerker zegt:  Als de woning te duur is,
kunt u huursubsidie krijgen . U begrijpt het woord  huursubsidie niet. Wat zegt u dan?
& & & & & & & & & & & & &
7 U wilt een cursus Nederlands gaan doen. U belt naar een ROC. De telefoniste zegt:  U wilt
een cursus NT2 . U begrijpt het woord  NT2 niet. Wat zegt u dan?
& & & & & & & & & & & & &
8 U wilt een cursus Nederlands gaan doen. U belt naar een ROC. De telefoniste zegt:  Er is
wel een wachtlijst . U begrijpt het woord  wachtlijst niet. Wat zegt u dan?
& & & & & & & & & & & & &
Bekijk de antwoorden op p. 21.
11
Lesbrieven ITTA 2010
SCHRIJVEN
Opdracht 9. Vul het briefje in.
LENING AANVRAGEN
Naam: & & & & & & & & & & & & & & & & &
Adres: & & & & & & & & & & & & & & & & &
Postcode: & & & & & & & & & & & & & & & & &
Woonplaats: & & & & & & & & & & & & & & & & &
Geboortedatum: & & & & & & & & & & & & & & & & &
Werkgever: & & & & & & & & & & & & & & & & &
Inkomen: & & & & & & & & & & & & & & & & &
Bedrag dat u wilt lenen: Ź & & & & & & & & & & & & & & & ...
Handtekening:
Bekijk de antwoorden op p. 21.
12
Lesbrieven ITTA 2010
DE WOORDEN
Opdracht 10. Zet een rondje om het goede woord.
1. Als je bij een bank geld leent, wat moet je dan betalen? Rente
Procent
2. Als je geld niet gaat uitgeven, wat doe je dan? Lenen
Sparen
3. Als je veel geld hebt, dan heb je& Minder
Genoeg
4. Bij wie leen je geld? De bank
De regel
5. Welk bedrag is het meest? En miljoen
Drie miljoen
6. Als je geld mag lenen van de bank, wat ben je dan? Boos
Blij
Bekijk de antwoorden op p. 21.
13
Lesbrieven ITTA 2010
DE WOORDEN
Opdracht 11.
De letters van de woorden staan in de verkeerde volgorde. Schrijf je goede woorden op
het lijntje!
Kies uit de volgende woorden:
Bank. blij, lenen, sparen, helaas, minder, procent, bedrag, regel, rente, miljoen en
inkomen
N L E E N . . . . .
K O N I M N E . . . . . . .
G R B A D E . . . . . .
J I L O N E M . . . . . . .
E E R T N . . . . .
C T R P O N E . . . . . . .
R M I N E D . . . . . .
A A L S H E . . . . . .
L G R E E . . . . .
K N A B . . . .
L IJ B . . . .
A E R S N P . . . . . .
Bekijk de antwoorden op p. 22.
14
Lesbrieven ITTA 2010
SCHRIJVEN
Opdracht 12. Welke bank is het goedkoopst?
Je wilt geld lenen. Als je geld leent, dan moet je rente betalen. Hoe meer rente de bank
vraagt hoe duurder het is. Zoek de bank met de minste rente en schrijf deze op. Welke
bank is daarna het goedkoopst? En welke daarna? Maak een lijstje.
ATIS Bank 5 % rente
FFV Bank 13,4 % rente
BIGUS Bank 7,2 % rente
Dolleman Bank 8 % rente
Zekur Bank 9,9 % rente
Zonne Bank 12 % rente
Welke bank is het goedkoopst?
1. .& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
En welke is daarna het goedkoopst? Maar daarna het rijtje af. Als laatste schrijf je de
duurste op!
2. .& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
3. .& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
4. .& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
5. .& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
6. ..& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
Bekijk de antwoorden op p. 22.
15
Lesbrieven ITTA 2010
SPREKEN
Spreek samen!
Zoek een taalvriend. Een taalvriend is iemand die goed Nederlands spreekt. Een
vriend. Of misschien iemand van uw werk. Of uw buurman. Doe samen met uw
Taalvriend de spreekopdrachten. Lees samen. De een leest A, de ander B.
Opdracht 13. Lees samen met uw taalvriend:
A:
Ik wil graag wat geld lenen
Ik wil graag wat geld lenen
B:
Waarom wilt u die lening?
Waarom wilt u die lening?
A:
Omdat ik dat geld wil hebben
Omdat ik dat geld wil hebben
B:
Waarom wilt u dat geld?
Waarom wilt u dat geld?
A:
Omdat ik  t nodig heb!
Omdat ik  t nodig heb!
B:
Waarom heeft u het nodig?
Waarom heeft u het nodig?
A:
Drom heb ik dat nodig
Drom heb ik dat nodig
B:
Helaas, het is niet mogelijk
Helaas, het is niet mogelijk
A:
Waaróm kan het niet?
Waaróm kan het niet?
16
Lesbrieven ITTA 2010
B:
Omdat u niet genoeg verdient
Omdat u niet genoeg verdient
A:
Waarom verdien ik niet genoeg?
Waarom verdien ik niet genoeg?
B:
Dat zijn nu eenmaal de regels mevrouw
Dat zijn nu eenmaal de regels mevrouw.
A:
Maar waarom zijn die regels zo?
Waarom zijn die regels zo?
B:
Drom, mevrouw
Drom, mevrouw
Regels zijn regels en vraag niet WAAROM!
?? VRAAG VAN DE LES ??
 Wat is rente?
17
Lesbrieven ITTA 2010
LEZEN
Opdracht 14. Lees.
DE INFORMATIE.
Geld lenen.
U wilt graag een nieuwe auto kopen, maar u heeft niet genoeg geld. Dan kunt u óf geld sparen
óf geld lenen. Als u spaart, dan krijgt u rente. Als u leent, dan moet u zelf rente betalen. U
moet dan dus meer terug betalen dan u geleend heeft. Het is dus een groot verschil of u geld
spaart of geld leent. Bij lenen moet u rente betalen en bij sparen krijgt u juist geld extra. Bij
lenen bent u verplicht om steeds een beetje terug te betalen. Bij sparen bent u niet verplicht
om steeds te sparen. Dat is een voordeel als u een keer niet zoveel geld heeft. Dan hoeft u niet
te sparen.
Het nadeel van sparen is dat u niet meteen kunt kopen wat u wilt. En soms is juist dat wel
nodig. Als uw wasmachine kapot is, wilt u zo snel mogelijk een nieuwe kopen. Als u dan geld
leent, heeft u het geld direct. Dat is het voordeel van lenen. Maar het nadeel komt daarna. U
moet het geld terugbetalen n de rente. Als u gaat lenen, zijn er verschillende soorten
leningen. Je hebt de persoonlijke lening en het doorlopend krediet. Bij de persoonlijke lening
weet u precies welk bedrag u per maand moet afbetalen, bijvoorbeeld 25 euro per maand. U
weet ook hoe lang u moet afbetalen, bijvoorbeeld drie jaar. Bij het doorlopend krediet mag u
geld opnemen tot een bepaald bedrag. U heeft bijvoorbeeld een doorlopend krediet tot 5000
euro.
Wees heel voorzichtig met lenen. Kijk eerst goed hoeveel u per maand uitgeeft. Houdt u een
bedrag over? Of is steeds al uw inkomen op? Als het niet lukt om geld over te houden, is het
niet slim om te lenen. Want dan bestaat het gevaar dat het ook niet lukt om de lening af te
betalen. Als u een formulier voor een lening tekent, lees dan alles heel precies. Denk nooit:
 O, het zal wel goed zijn . Let vooral op de kleine lettertjes onderaan het formulier! Pas ook
op met het kopen bij postorderbedrijven. Bij veel postorderbedrijven kunt u op afbetaling
kopen, dat wil zeggen: u kunt dan in termijnen afbetalen. Let op: want u betaalt vaak bij deze
manier van kopen een hoge rente.
Veel mensen komen in problemen als ze geld lenen. Wees dus heel voorzichtig met veel geld
lenen.
TIP VAN DE WEEK 1
Let op de kleine lettertjes!
Als u geld leent en een formulier invult, moet u altijd op de kleine lettertjes letten!
Lees alles heel precies. Denk goed na of u het echt terug kunt betalen.
Let op de kleine lettertjes!
Let op de kleine lettertjes!
Let op de kleine lettertjes!
18
Lesbrieven ITTA 2010
TIP VAN DE WEEK 2
Op ETV en de website www.ETV.nl zijn programma s over geld, lenen en schulden te
vinden.
Over geld gaat het programma: Kijk op Geld:
De serie bestaat uit twaalf afleveringen. In de eerste zes afleveringen ziet u hoe u met de
budgetplanner een overzicht kunt maken van uw inkomsten en uitgaven. Zo krijgt u inzicht in
uw persoonlijke financile situatie. In de laatste zes afleveringen wordt informatie en tips
gegeven over onderwerpen die het persoonlijk budget kunnen verhogen. Of uw uitgaven
kunnen verminderen. Mensen met financile problemen of die rond moeten komen van een
uitkering, vertellen hoe zij daarmee omgaan. In iedere aflevering zie je de boodschappenrace,
een wedstrijd in gezond en goedkoop boodschappen doen. Ook worden er adviezen en
besparingstips gegeven.
Over problemen met geld gaat het programma: Voor niets gaat de zon op.
Steeds meer mensen hebben schulden. En die schulden worden ook groter. Wat kun je doen
als het echt een probleem wordt? Wie kan je helpen? En, nog belangrijker, hoe voorkom je
dat je schulden krijgt?
Een derde programma is: Mijn portemonee.
In deze serie staat uw portemonnee centraal. Als deze de hele maand goed gevuld is, heeft u
er waarschijnlijk geen probleem mee. Is de portemonnee vóór het eind van de maand al leeg,
dan wordt het leven lastiger.
Er zijn veel manieren om te bezuinigen. Zo zijn er belastingvoordelen voor mensen met een
minimum inkomen, winkels waar u voor weinig geld  nieuwe spullen kunt kopen en
verenigingen waar men voor elkaar klust.
In  Mijn portemonnee komen mensen in beeld die van weinig geld moeten of willen leven of
die tips voor u hebben om rond te komen.
PRAKTIJK
Opdracht 15. Kijk in de praktijk.
De opdracht bij deze les is:  Hoeveel rente krijgt u?
Haal een folder over sparen bij het postkantoor.
- Kijk naar de verschillende manieren om te sparen. Kies er n.
- Hoeveel rente krijgt u?
19
Lesbrieven ITTA 2010
HOE GAAT HET?
Opdracht 16. Kent u de woorden? Kruis aan.
q Lenen
q Het inkomen
q Het bedrag
q Een miljoen
q De rente
q Procent
q Minder
q Helaas
q De regel
q Genoeg
q De bank
q Blij
q Sparen
Opdracht 17. Kunt u het in het Nederlands?
Deze les ging over geld lenen. U heeft geleerd om een gesprek te voeren met de bank,
om een lening aan te vragen en hiervoor een formulier in te vullen. Ook heeft u
woorden en zinnen geleerd die u kunnen helpen in het gesprek met de bank.
En nu? Kunt u een gesprek voeren met de bank? Kunt u een lening aanvragen? Kunt u
woorden en zinnen gebruiken die u hebt geleerd?
Kunt u dat nu goed? Of een beetje? Of nog niet zo goed?
Schrijf het op. Zet een kruisje.
J K L
Goed Gaat wel Niet zo
goed...
Woorden en zinnen gebruiken over geld
lenen.
Een formulier invullen om geld te lenen.
Een gesprek voeren met de bank.
20
Lesbrieven ITTA 2010
ANTWOORDBLAD
Opdracht 3.
1. 10.000 Euro.
2. Zijn inkomen.
3. Dertien procent.
4. De bank belt hem.
Opdracht 6.
1. Fout, de bank belt Meneer Elmi.
2. Fout, de bank zegt dat Meneer Elmi niet mag lenen.
3. Goed, Meneer Elmi is niet kredietwaardig.
4. Fout, Meneer Elmi wil geen miljoen euro lenen.
5. Goed, Meneer Elmi vindt het gek dat hij geen geld mag lenen.
Samenvatting
Let op! Dit is een samenvatting van het gesprek, hierin staan de belangrijkste
dingen uit het gesprek. Uw vijf zinnen kunnen anders zijn!
Meneer Elmi is bij een bank. Hij wil geld lenen. De medewerker van de bank vertelt
dat de rente 13% is. Meneer Elmi vindt dat wel hoog. Hij moet een formulier invullen.
Daarop moet hij zijn naam invullen, zijn werkgever, inkomen, enzovoort. De bank
kijkt dan of hij de lening kan krijgen. Meneer Elmi hoort later of hij de lening krijgt.
Na een week belt de bank naar meneer Elmi. De bank kan meneer Elmi geen lening
geven. De bank vindt dat zijn inkomen niet hoog genoeg is. Meneer Elmi begrijpt het
niet. Hij zegt dat zijn inkomen niet zo laag is. En dat hij ook niet heel veel geld wil
lenen. De medewerker zegt dat het nu eenmaal de regels zijn. Meneer Elmi vindt het
gek. Hij gaat lenen bij vrienden of sparen.
Opdracht 7.
1. Omdat zij een nieuwe auto wil.
2. Omdat zij een lening wil.
3. Omdat zij goed verdient.
4. Omdat zij een lening heeft.
5. Omdat hij een nieuwe keuken wil.
6. Omdat hij spaart.
7. Omdat hij heel veel geld geleend heeft.
8. Omdat de huur heel hoog is.
9. Omdat heel veel mensen naar de taalcursus willen.
21
Lesbrieven ITTA 2010
Opdracht 8.
1. Gegevens??? Of Wat bedoelt u met gegevens?
2. Werkgever??? Of Wat bedoelt u met werkgever?
3. Inkomen??? Of Wat bedoelt u met inkomen?
4. Bedrag??? Of Wat bedoelt u met bedrag?
5. Urgentiebewijs??? Of Wat bedoelt u met urgentiebewijs?
6. Huursubsidie??? Of Wat bedoelt u met huursubsidie?
7. NT2??? Of Wat bedoelt u met NT2?
8. Wachtlijst??? Of Wat bedoelt u met wachtlijst?
Opdracht 9.
Lening aanvragen. Let op! Deze antwoorden zijn een voorbeeld. Andere antwoorden
kunnen ook goed zijn.
Naam: Elia K. Elmi
Adres: Roosjesstraat 44, 3 hoog
Postcode: 1076 DE
Woonplaats: Amsterdam
Geboortedatum: 24  06 - 1972
Werkgever: Kapper de Haan
Inkomen: Ź 1100,- per maand
Bedrag dat u wilt lenen: Ź 10.000,-
Handtekening:
X
Opdracht 10.
1. Rente
2. Sparen
3. Genoeg
4. De bank
5. Drie miljoen
6. Blij
22
Lesbrieven ITTA 2010
Opdracht 11.
1. Lenen
2. Het inkomen
3. Het bedrag
4. Een miljoen
5. De rente
6. Procent
7. Minder
8. Helaas
9. De regel
10. Genoeg
11. De bank
12. Blij
13. Sparen
Opdracht 12.
1. ATIS Bank
2. BIGUS Bank
3. Dolleman Bank
4. Zekur Bank
5. Zonne Bank
6. FFV Bank
Antwoord op de vraag van de les:
 Rente is geld dat je moet betalen als je geld leent. Als je geld spaart, bij de bank of de
giro, krijg je rente.
23
Lesbrieven ITTA 2010
OEFENEN VOOR HET INBURGERINGSEXAMEN
Deze les ging over het aanvragen van een lening. Dit past in het domein burgerschap.
Op het examen kunt u ook situaties krijgen waarbij bankzaken besproken worden.
Taalvriend
Zoek een taalvriend, iemand die goed Nederlands spreekt. Het is handig als u een
taalvriend heeft om samen de oefeningen mee te doen.
Kijk naar films van ETV
Op de website ETV.nl vindt u films die gaan over geld en geld lenen.
http://www.etv.nl/index.cfm?act=programma.speel&flm=&pid=16&aid=75
Kijk samen naar de Voorleesvogel op Internet.
Meet weten over inburgeren: www.hoemoetikinburgeren.nl
24
Lesbrieven ITTA 2010
Bekijk de film uit het programma  Kijk op geld op:
http://www.etv.nl/index.cfm?act=programma.speel&flm=&pid=16&aid=75
In het begin van het filmpje wordt terug gekeken naar de vorige afleveringen. Daarna
gaat het over sparen en lenen. Maak de opdrachten.
Opdracht 1. Waar of niet waar?
Bij sparen krijg je meer geld Waar / niet waar
Lenen kost geld Waar / niet waar
Kopen op afbetaling is ook een soort lenen Waar / niet waar
Bij kopen op afbetaling hoef je geen rente te betalen Waar / niet waar
Opdracht 2. Sparen!
Noem 4 dingen op waarvoor je kan sparen:
1. & & & & & & & & & & & & & & & & & .
2. & & & & & & & & & & & & & & & & & .
3. & & & & & & & & & & & & & & & & & .
4. & & & & & & & & & & & & & & & & & .
Opdracht 3. Lenen!
1. Wat is een persoonlijke rekening?
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & .
2. Wat is een doorlopend krediet?
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & .
Er zijn nog veel meer filmpjes over geld op ETV!
25
Lesbrieven ITTA 2010
OEFENEN VOOR HET INBURGERINGSEXAMEN ANTWOORDEN
Opdracht 1.
Bij sparen krijg je meer geld. Waar
Lenen kost geld. Waar
Kopen op afbetaling is ook een soort lenen. Waar
Bij kopen op afbetaling hoef je geen rente te betalen. Niet waar
Opdracht 2.
Noem 4 dingen op waarvoor je kan sparen:
1. Een nieuwe auto.
2. Vakantie.
3. Een huis.
4. Een nieuwe trui.
Opdracht 3.
1. Wat is een persoonlijke rekening?
Een eigen rekening.
2. Wat is een doorlopend krediet?
Een vorm van lenen waarbij u steeds weer kunt lenen wat u al heeft afgelost.
26
Lesbrieven ITTA 2010


Wyszukiwarka

Podobne podstrony:
Lesbrief 9 Het sollicitatiegesprek
Lesbrief Het sollicitatiegesprek 2
Die Toten Hosen Geld & Gold
Lesbrief Voor het eerst naar school
Lesbrief 3? huisarts
Die 3 Generation Geld
die?rzte geld
Fettes Brot Geld?heben
Lesbrief? eerste werkdag
Lesbrief1?est
az geld simon
Lesbrief Herhaling thema
Lesbrief# Veilig verkeer
Lesbrief 4? fysiotherapeut
Lesbrief Vrij vragen
Lesbrief Hoe werkt de machine
06 man10to geld
Lesbrief 5? tandarts
Lesbrief Herhaling

więcej podobnych podstron