Thema Nederlandse cultuur en gewoontes
Lesbrief 31. Feest
Wat leert u in deze les?
q Alles over het Paasfeest, en andere Nederlandse feestdagen.
q Van twee woorden n lang woord maken.
q Informatie vragen
Veel succes!
Deze lesbrief is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag
HET GESPREK
Opdracht 1. Lees het gesprek.
Let op: U kunt het gesprek ook beluisteren via de website.
HET GESPREK. DEEL 1.
Het is een dag in maart. Eddy en Nadia lopen op de markt. Is het lekker weer?
Eddy: HŁ lekker weertje.
Nadia: Ja heerlijk. Kijk, overal gele bloemen en eieren, chocolade-eieren & Zie je?
Eddy: Ja, het is al weer bijna Pasen&
Nadia: Wat gaat dat snel, hŁ? Kerstmis is net voorbij en nou is het al weer Pasen!
Eddy: Ja zeg dat wel. Ik vind het ook snel gaan..
Nadia: Wat is dat toch eigenlijk, Pasen?
Eddy: Het feest van de lente.
Nadia: O ja! Daarom zie je al die eieren en die bloemen.
Eddy: En Pasen is ook een christelijk feest.
Nadia: O, wat voor feest is het dan?
Eddy: Nou, dat Jezus is opgestaan.
Nadia: HŁ? Opgestaan?
Eddy: Ja. Opgestaan uit de dood. Op Goede Vrijdag is Hij doodgegaan &
Nadia: Wat erg!& Dat is geen feest&
Eddy: Nee, maar Pasen gelukkig wel. Want met Pasen is Hij weer opgestaan.
Nadia: Dus met het Kerstfeest vieren jullie dat Jezus geboren is en met Pasen
dat Hij is opgestaan uit de dood& .
Eddy: Ja, zo is het.
2
Lesbrieven ITTA 2010
DE WOORDEN
Opdracht 2. Lees de woorden.
Zoek deze woorden op in het gesprek op pagina 2. Zet er een streep onder.
Tip: U kunt de woorden ook beluisteren via de radioles op internet.
De lente
De lente is van 21 maart tot 21 juni.
Voorbeeld: In de lente worden de bomen weer groen.
Feest vieren
Als je jarig bent, dan vier je feest.
Voorbeeld: In de lente vieren wij het Paasfeest.
De dood
Aan het eind van het leven is de dood.
Voorbeeld: Na de dood van zijn vader huilde hij veel.
Opstaan
Opstaan is gaan staan. Als je opstaat, zit of lig je niet meer.
Voorbeeld 1: Vanmorgen ben ik vroeg opgestaan, om zes uur.
Voorbeeld 2: Jezus is opgestaan uit de dood.
Tip woorden leren!
Het is belangrijk om woorden te leren, heel veel woorden.
Een manier om woorden te onthouden is: het woord te herhalen, steeds te
herhalen, hardop voor jezelf.
3
Lesbrieven ITTA 2010
VRAGEN BIJ HET GESPREK
Opdracht 3. Is de zin goed of fout? Zet een kruisje.
Goed Fout
1.
Pasen is een feest van de zomer
2.
Pasen is een christelijk feest.
3.
Pasen is een feest omdat Jezus opstond uit
de dood.
4.
Jezus stond op Goede Vrijdag op uit de
dood.
5.
Met Kerstmis vieren Nederlanders de
geboorte van Jezus.
Bekijk de antwoorden op p. 24.
4
Lesbrieven ITTA 2010
HET GESPREK
Opdracht 4. Lees het gesprek.
Let op: U kunt het gesprek ook beluisteren via de website.
HET GESPREK. DEEL 2.
Nadia en Eddy praten verder over het paasfeest.
Blijft iedereen thuis met Pasen?
Nadia: Hoe vieren jullie het Paasfeest?
Eddy: Sommige mensen gaan naar de kerk. Anderen blijven thuis. Veel kinderen
gaan eieren verven in mooie kleuren. En ze gaan paaseitjes zoeken, echte
eieren, of die kleine chocolade-eitjes weet je wel. Die heeft de Paashaas
gebracht.
Nadia: De Paashaas?
Eddy: Dat is een haas, een dier met lange oren, een soort konijn, en die brengt eieren.
Nadia: HŁ?
Eddy: Nou ja, de ouders verstoppen de eieren in huis of op het balkon of in de tuin &
Nadia: Dus met Kerstmis heb je de Kerstman, en met Pasen de Paashaas! Wat
grappig.
Eddy: En tweede paasdag is een extra vrije dag!
Nadia: Ja dat is altijd goed! En wat doen jullie verder met Pasen?
Eddy: Veel mensen eten extra lekker, een paasontbijt s morgens.
Nadia: En wat eten jullie dan met de Paasdagen?
Eddy: Paasbrood, paasboter en paaseieren!
5
Lesbrieven ITTA 2010
DE WOORDEN
Opdracht 5. Lees de woorden.
Zoek deze woorden op in het gesprek op pagina 5.
Zet er een streep onder.
Tip: U kunt de woorden ook beluisteren via de radioles op
internet.
De kerk
De kerk is het gebouw waar christenen op zondag samenkomen.
Voorbeeld: Elke zondag zingen we in de kerk.
Het ei
Kippen leggen eieren.
Voorbeeld: Ik eet een ei bij mijn ontbijt.
Verven
Als je een huis verft, geef je het een kleur.
Hij verft de deur blauw.
Het ontbijt
Het ontbijt is het eten dat je s morgens eet.
Voorbeeld: Het ontbijt is: sinasappelsap, thee en brood met jam.
Het dier
Wij hebben veel dieren: kippen, konijnen en poezen.
6
Lesbrieven ITTA 2010
VRAGEN BIJ HET GESPREK
Opdracht 6. Geef antwoord op de vragen.
1. Wat zoeken de kinderen met Pasen?
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
2. Is tweede Paasdag een vrije dag?
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
3. Is er speciaal eten met Pasen?
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
Bekijk de antwoorden op p. 24.
7
Lesbrieven ITTA 2010
HET GESPREK
Opdracht 7. Lees het gesprek.
Let op: U kunt het gesprek ook beluisteren via de website.
HET GESPREK. DEEL 3.
Nadia en Eddy praten verder over Pasen en andere feesten. Is Pasen altijd
op dezelfde datum?
Nadia: Wanneer is het Pasen? Het is toch altijd op een zondag en een maandag?
Eddy: Ja. Maar let op: het is niet elk jaar op dezelfde datum.
Nadia: O, dat is dus anders dan het Kerstfeest & . Want dat is toch altijd wel op
dezelfde dag? Op 25 en 26 december?
Eddy: Ja, dat klopt, Kerstmis is altijd op dezelfde datum, maar Pasen gaat volgens de
Maan& .
Nadia: Net als de Ramadan& .
Eddy: O?
Nadia: Ja, Ramadan gaat met de maan. Soms is het in de lente, soms in de zomer, de
herfst of de winter.
Eddy: Dat is dus anders dan Pasen, want dat is altijd in de lente.
Nadia: Ramadan niet, dat kan in alle seizoenen: de lente, de zomer, de herfst of de
winter.
Eddy: O. En wat doen jullie met Ramadan?
8
Lesbrieven ITTA 2010
DE WOORDEN
Opdracht 8. Lees de woorden.
Zoek deze woorden op in het gesprek op pagina 8.
Zet er een streep onder.
Tip: U kunt de woorden ook beluisteren via de radioles op internet.
De maan
Het is een mooie nacht. Het is niet erg donker, de maan schijnt.
Het seizoen
In Nederland zijn er vier seizoenen in een jaar: de lente, de zomer, de herfst en de winter.
De winter
In de winter is het koud, de dagen zijn kort en donker.
De zomer
De zomer in Nederland kan warm zijn, maar ook nat en koud.
De herfst
De zomer is afgelopen, het is herfst. De bladeren vallen van de bomen.
Herfst Winter Lente Zomer
9
Lesbrieven ITTA 2010
VRAGEN BIJ HET GESPREK
Opdracht 9. Is de zin goed of fout? Zet een kruisje.
Goed Fout
1.
Pasen is altijd op een zondag en een
maandag.
2.
Pasen is altijd op dezelfde datum.
3.
Kerstmis is altijd op zaterdag en zondag.
4.
Kerstmis is altijd op dezelfde datum.
5.
Ramadan is altijd in de zomer.
Bekijk de antwoorden op p. 24.
10
Lesbrieven ITTA 2010
Samenvatting
Lees of beluister het hele gesprek nog een keer. Wat wordt er gezegd?
Schrijf in vijf zinnen op waar het gesprek over gaat.
Let op: schrijf dus alleen het belangrijkste op!
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
Bekijk de antwoorden op p. 24.
11
Lesbrieven ITTA 2010
GRAMMATICA
Opdracht 10. Maak van twee woorden n woord.
Soms kan je van twee woorden een lang woord kunt maken. Hieronder staan een paar
voorbeelden.
- Een feest in de zomer is: een zomerfeest.
- Een feest van het licht is: een lichtfeest.
- Kleren voor een feest zijn - feestkleren.
- De dag van een feest is - een feestdag
Nu zelf. Doe mee. Geef antwoord op de vraag. Maak een lang woord.
1. Een ei van chocolade is een & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
2. Eitjes van Pasen zijn & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
3. Een feest van de lente is een & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
4. Het ontbijt dat je met Pasen eet, is een & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
5. Brood dat je met Pasen eet, is & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & ..
6. Een liedje dat je met Kerst zingt is een & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
7. Een boom die je met Kerst in je kamer zet is een& & & & & & & & & & & & & &
Bekijk de antwoorden op p. 24.
12
Lesbrieven ITTA 2010
SPREKEN
Opdracht 11.
Zeg de zinnen hardop voor uzelf.
A Kijk die gele bloemen! Kijk die eitjes overal!
Kijk die gele bloemen! Kijk die eitjes overal!
B Het wordt weer lente! Het wordt weer Pasen!
Het wordt weer lente! Het wordt weer Pasen!
A De tijd gaat snel, de tijd gaat snel.
B Ja zeg dat wel, de tijd gaat snel.
Ja zeg dat wel, de tijd gaat snel.
A Kerstmis is net voorbijgegaan. En Pasen komt er al weer aan.
Kerstmis is net voorbijgegaan. En Pasen komt er al weer aan.
B Wat is dat toch, Pasen? Wat is dat toch?
A Het feest van de lente& Het feest van de lente.
En het feest dat Jezus is opgestaan. Het feest dat Jezus is opgestaan!
13
Lesbrieven ITTA 2010
SPREKEN
Opdracht 12.
Hoe vraag je dat?
Het gaat nu niet alleen over Pasen. U kunt de vragen invullen met andere feesten
en ook met geheel andere onderwerpen.
- Wat is dat nu eigenlijk, Duan-Wu?
- Wat voor feest is dat, het Drakenbootfeest?
- Welke feesten vieren de Chinezen?
- Hoe is de zomer in Kanton?
- En hoe is de lente in Macau?
- Is er winter in Hong Kong?
HOE ZEG JE DAT?
Als u iets wilt vragen, zeg dan:
- Wat is dat nu eigenlijk, Pasen?
- Wat voor feest is dat, Pasen?
- Wanneer is het Pasen?
- Waarom zie je overal eieren?
- Waarom zie je overal lichtjes?
- Opgestaan, wat bedoel je?
- Hoe vieren jullie Pasen?
- De Paashaas, wat is dat?
- Wat eten jullie met Pasen?
14
Lesbrieven ITTA 2010
SCHRIJVEN
Opdracht 13.
In de vorige opdracht heeft u geleerd hoe je iets kunt vragen. Maak nu steeds een
vraag met de woorden die zijn gegeven. Kijk naar het voorbeeld.
Voorbeeld:
Wat Pasen
Wat is Pasen?
Nu u!
Wanneer Kerstmis
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & ...
Hoe Sinterklaas
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & ...
Waarom Ramadan
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & ...
Wat voor Pasen
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & ...
Wat eten Ramadan
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & ...
Waarom Kerstmis
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & ...
Hoe - Pasen
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & ...
Bekijk de antwoorden op p. 25.
15
Lesbrieven ITTA 2010
DE WOORDEN
Opdracht 14. Kies het juiste plaatje.
Deel 1. Zet een rondje om het goede plaatje.
1. s Nachts schijnt de &
2. s Morgens eet ik mijn &
3. Op zondag gaan wij naar de &
4. Vanochtend moest ik heel vroeg &
5. Als ik de kleur van mijn huis niet mooi vind dan ga ik &
16
Lesbrieven ITTA 2010
Deel 2. Schrijf nu de woorden op.
1. s Nachts schijnt de & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
2. s Morgens eet ik mijn & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
3. Op zondag gaan wij naar de & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
4. Vanochtend moest ik heel vroeg & & & & & & & & & & & & & & & & & & .
5. Als ik de kleur van mijn huis niet mooi vind dan ga ik & & & & & & & & & &
Bekijk de antwoorden op p. 25.
17
Lesbrieven ITTA 2010
DE WOORDEN
Opdracht 15. Schrijf de woorden onder het goede seizoen.
Let op! Onder elk seizoen komen vier woorden! Alle woorden worden gebruikt.
Winter Herfst Lente Zomer
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & . & & & & & & &
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & . & & & & & & &
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & . & & & & & & &
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & . & & & & & & &
regen bloemen vogels
Kerstmis
bladeren sneeuw zon
storm
warm ijs juli
kou
Pasen voorjaar vakantie
najaar
Bekijk de antwoorden op p. 25.
18
Lesbrieven ITTA 2010
FEEST VIEREN
Opdracht 16. Feest vieren in Nederland.
In Nederland worden verschillende feesten gevierd. Zoek het plaatje bij het juiste
feest. Trek lijnen tussen de woorden en de plaatjes die bij elkaar horen.
Kerstmis
Sinterklaas
Oud en nieuw
Pasen
Koninginnedag
Bekijk de antwoorden op p. 26.
19
Lesbrieven ITTA 2010
SPREKEN
Spreek samen!
Zoek een taalvriend. Een taalvriend is iemand die goed Nederlands spreekt. Een
vriend. Of misschien iemand van uw werk. Of uw buurman. Doe samen met uw
Taalvriend de spreekopdrachten. Lees samen. De een leest A, de ander B.
Opdracht 17. Lees samen met uw taalvriend:
A Wat doe je met Pasen, wat doe je dan?
B Je kunt naar de kerk gaan& Je kunt naar de kerk gaan&
A Wat goed! Wat goed!
B Eieren zoeken en eieren verven.
Eieren zoeken en eieren verven.
A Wat leuk! Wat leuk!
B Je kunt lekker slapen want je bent vrij.
Je kunt lekker slapen want je bent vrij.
A Wat lekker! Wat fijn! Wat lekker! Wat fijn!
B En lekker eten. En lekker eten.
A Wat eet je dan met Pasen? Wat eet je dan met Pasen?
B Paasboter, eitjes. Paasbrood en pasteitjes
Paasboter, eitjes. Paasbrood en pasteitjes
A en B Allemaal paaseten! Zeker weten!
Allemaal paaseten! Zeker weten!
?? VRAAG VAN DE LES ??
Wanneer is het dit jaar Pasen?
20
Lesbrieven ITTA 2010
LEZEN
Opdracht 18. Lees.
& DE INFORMATIE.
Feesten
Het eerste feest van het jaar is Nieuwjaarsdag. Op 1 januari vieren we het begin van het
nieuwe jaar. Het laatste feest van het jaar is Oudjaar. Dat is dus op 31 december. Daartussen
zijn er een heleboel andere feesten en speciale dagen: Valentijnsdag, Carnaval, 1 april,
Sinterklaas, Sint Maarten en nog meer.
Belangrijke Nederlandse feesten zijn Pasen en Kerstmis. Met Kerst wordt de geboorte van
Christus gevierd. Met Pasen Zijn opstaan uit de dood. Het zijn christelijke feesten. Maar
tegelijk zijn het ook feesten van de natuur. Kerstmis is een winterfeest. Het valt op 25 en 26
december als de dagen kort en donker zijn. Met het Kersfeest vieren we dat het licht
terugkomt. En met Pasen vieren we dat de lente komt.
Om Kerstmis als christelijk feest te vieren gaan de mensen naar de kerk. Kerstmis is ook een
natuurfeest. Kijk maar naar de kerstboom met lichtjes en versieringen. Ook bij Pasen is dat
zo. In de kerk vier je de Opstanding van Christus, die op Goede Vrijdag gestorven is. Maar
aan de gele bloemen, de eieren en de hazen zie je dat Pasen ook een natuurfeest is.
Pasen valt niet ieder jaar op dezelfde datum. Het gaat volgens de maan: eerste Paasdag is
altijd op de zondag na de eerste volle maan in de lente.
Sommige gebruiken zie je in verschillende culturen, bijvoorbeeld de vastentijd voor Pasen
van de Katholieken en de Ramadan van de Moslims. Ook een lichtfeest vind je in
verschillende culturen: Kerstmis is een lichtfeest en ook bijvoorbeeld het Divali-feest van de
Surinaamse hindoes. En met Sint Maarten gaan de kinderen langs de deuren om snoep te
vragen, komt zoiets ook in uw cultuur voor?
21
Lesbrieven ITTA 2010
TIP VAN DE WEEK 1
Op ETV en de website www.ETV.nl is ook een programma s over feesten te vinden.
ETFeest
ETFeest is een zesdelige serie waarin de viering van een aantal culturele en/of
godsdienstige feesten centraal staat. Eten is een belangrijk onderdeel van deze
feesten, het is daarom de rode draad van deze serie.
In de grote steden van Nederland wonen veel mensen met een andere culturele
achtergrond. Iedere cultuur heeft haar eigen feesten met allerlei rituelen en tradities die
daarbij horen. Deze feesten viert men meestal in de eigen familiekring.
Iedere aflevering maakt u kennis met een andere familie en met een ander feest. Door
meer informatie te krijgen over rituelen en belevenissen leert u meer over de
achtergronden van de feesten.
PRAKTIJK
Opdracht 19. Kijk in de praktijk.
Wanneer zijn dit jaar de feestdagen? Kijk op een kalender of zoek het op in een agenda
van dit jaar. Of vraag het in het Nederlands aan iemand.
- Wanneer is het dit jaar Nieuwjaar?
- Wanneer is het Hemelvaartsdag?
- Wanneer is het Pinksteren?
- Wanneer is het Koninginnedag?
22
Lesbrieven ITTA 2010
HOE GAAT HET?
Opdracht 20. Kent u de woorden? Kruis aan.
q De maan
q Het seizoen
q De herfst
q De winter
q De lente
q De zomer
q Het dier
q Ontbijt
q Verven
q De kerk
q Feest vieren
q De dood
q Opstaan
Opdracht 21. Kunt u het in het Nederlands?
Deze les ging over feesten in de Nederlandse cultuur. U heeft geleerd welke woorden
u kunt gebruiken om iets te vragen, u heeft geleerd om van twee woorden 1 woord te
maken en u heeft van alles geleerd over het Paasfeest en over andere feestdagen.
En nu? Kunt u van twee woorden 1 woord maken? Weet u veel over het Paasfeest en
over andere Nederlandse feesten? En hoe goed kunt u vragen stellen?
Kunt u dat nu goed? Of een beetje? Of nog niet zo goed?
Schrijf het op. Zet een kruisje.
J K L
Goed Gaat wel Niet zo
goed...
Ik weet veel over het Paasfeest.
Ik kan van twee woorden 1 woord maken.
Ik weet welke woorden ik kan gebruik om
vragen te stellen.
Ik ken de Nederlandse feestdagen.
23
Lesbrieven ITTA 2010
ANTWOORDBLAD
Opdracht 3.
1. Fout. Pasen is een feest van de lente.
2. Goed, Pasen is een christelijk feest.
3. Goed, Pasen is een feest omdat Jezus opstond uit de dood.
4. Fout, Jezus ging dood op Goede Vrijdag.
5. Goed, met Kerstmis vieren Nederlanders de geboorte van Jezus.
Opdracht 6.
1. Eieren. Met Pasen zoeken de kinderen eieren, echte of chocolade-eitjes.
2. Ja. Tweede Paasdag is een vrije dag.
3. Ja. Paasbrood. En met Pasen eet je extra lekker.
Opdracht 9.
1. Goed, Pasen is altijd op een zondag en een maandag.
2. Fout, Pasen is niet elk jaar op dezelfde datum.
3. Fout, Kerstmis is niet altijd op dezelfde dagen.
4. Goed, Kerstmis is altijd op 25 en 26 december.
5. Fout, Ramadan kan in de zomer, de winter, de herfst of de lente zijn.
Samenvatting
Let op! Dit is een samenvatting van het gesprek, hierin staan de belangrijkste
dingen uit het gesprek. Uw vijf zinnen kunnen anders zijn!
Het is lente. Eddy en Nadia lopen op de markt. Ze zien bloemen en eieren. Ze praten
over het paasfeest. Pasen is het feest van de lente en het is ook een christelijk feest.
Met Pasen wordt gevierd dat Jezus is opgestaan.
Eddy vertelt over wat de mensen doen met Pasen. Mensen gaan naar de kerk of blijven
thuis. Ze verven eieren in allerlei kleuren. Kinderen zoeken paaseitjes. En de mensen
eten extra lekker.
Het gesprek gaat verder over Pasen. Het Paasfeest is altijd op zondag en maandag,
maar het is niet op een vaste datum. Het gaat volgens de maan, net als Ramadan. Het
verschil is dat Pasen altijd in de lente is en Ramadan in ieder seizoen kan zijn.
Opdracht 10.
1. Chocolade-ei. Een ei van chocolade is een chocolade-ei.
2. Paaseitjes. Eitjes van Pasen zijn Paaseitjes.
3. Lentefeest. Een feest van de lente is een lentefeest.
4. Paasontbijt. Het ontbijt dat je met Pasen eten is een Paasontbijt.
5. Paasbrood. Brood dat je met Pasen eet, is Paasbrood.
6. Kerstliedje. Een liedje dat je met Kerst zingt is een Kerstliedje.
7. Kerstboom. Een boom die je met Kerst in je kamer zet is een kerstboom
24
Lesbrieven ITTA 2010
Opdracht 13.
Let op: Dit zijn voorbeelden, andere vragen kunnen ook goed zijn!
1. Wanneer is het Kerstmis?
2. Hoe vieren jullie Sinterklaas?
3. Waarom vieren jullie Ramadan?
4. Wat voor feest is Pasen eigenlijk?
5. Wat eten jullie tijdens Ramadan?
6. Hoe vieren jullie Pasen?
Opdracht 14.
1. Maan
2. Ontbijt
3. Kerk
4. Opstaan
5. Verven
Opdracht 15.
Winter: Kou, Sneeuw, Kerstmis, ijs
Lente: Pasen, bloemen, vogels, voorjaar
Zomer: zon, warm, juli, vakantie
Herfst: regen, storm, bladeren, najaar
25
Lesbrieven ITTA 2010
Opdracht 16.
Kerstmis
Sinterklaas
Oud en nieuw
Pasen
Koninginnedag
Vraag van de les.
In 2011 is het Pasen op zondag 24 april en maandag 25 april.
In 2012 is het Pasen op zondag 8 april en maandag 9 april.
In 2013 is het Pasen op zondag 31 maart en maandag 1 april.
In 2014 is het Pasen op zondag 20 april en maandag 21 april.
In 2015 is het Pasen op zondag 5 april en maandag 6 april.
In 2016 is het Pasen op zondag 27 maart en maandag 28 maart.
26
Lesbrieven ITTA 2010
OEFENEN VOOR HET INBURGERINGSEXAMEN
Deze les over Pasen past in het deel Kennis van de Nederlandse Samenleving van het
Inburgeringsexamen.
Deze les gaat over Pasen wat wordt er gevierd, hoe en wanneer wordt het gevierd?
Het wordt vergeleken met Kerstmis en de Ramadan. De feestdagen maken deel uit van
Kennis van de Samenleving van het examen: je moet de belangrijkste feesten in
Nederland kennen. Praten met je buren en hen uitnodigen voor een feestje hoort bij de
Praktijksituaties Burgerschap.
Taalvriend
Zoek een taalvriend, iemand die goed Nederlands spreekt. Het is handig als u een
taalvriend heeft om samen de oefeningen mee te doen
Kijk naar films van ETV
Op de website ETV.nl vindt u films die gaan over (Nederlandse) feesten.
http://www.etv.nl/index.cfm?act=programma.afleveringen&pid=57
In deze les gaat het over twee situaties van het examen:
Vragen stellen
Weten welke Nederlandse feestdagen er zijn
Lees het gesprek nog eens en let op de situaties. Leer de zinnen.
Kijk voor meer informatie over het inburgeringsexamen op:
www.hoemoetikinburgeren.nl
27
Lesbrieven ITTA 2010
Opdracht 1.
Bekijk de ETFeest-film over Divali op:
http://www.etv.nl/index.cfm?act=programma.afleveringen&pid=57
Vertel in 2 zinnen waarom dit feest wordt gevierd.
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
Opdracht 2.
Bekijk de film over Chanouka op:
http://www.etv.nl/index.cfm?act=programma.afleveringen&pid=57
Vertel in 2 zinnen waarom dit feest wordt gevierd.
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
Opdracht 3.
Bekijk de film over Kerst op:
http://www.etv.nl/index.cfm?act=programma.afleveringen&pid=57
Vertel in 2 zinnen waarom dit feest wordt gevierd.
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
Opdracht 4.
Bekijk de film over Offerfeest op:
http://www.etv.nl/index.cfm?act=programma.afleveringen&pid=57
Vertel in 2 zinnen waarom dit feest wordt gevierd.
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
28
Lesbrieven ITTA 2010
Opdracht 5.
Bekijk de film over Braziliaans Carnaval op:
http://www.etv.nl/index.cfm?act=programma.afleveringen&pid=57
Vertel in 2 zinnen waarom dit feest wordt gevierd.
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
Opdracht 6.
Bekijk de film over Ashura op:
http://www.etv.nl/index.cfm?act=programma.afleveringen&pid=57
Vertel in 2 zinnen waarom dit feest wordt gevierd.
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
Opdracht 7.
Vraag aan je buurman, buurvrouw of taalvriend welke feesten hij of zij viert. Voer een
gesprekje samen. Vraag hoe hij of zij de feesten viert.
29
Lesbrieven ITTA 2010
OEFENEN VOOR HET INBURGERINGSEXAMEN ANTWOORDEN
Opdracht 1.
Vertel in 2 zinnen waarom dit feest wordt gevierd.
Divali is het Hindoestaanse feest van het licht. Het feest viert de terugkeer van Rama.
Rama is de incarnatie van de god Vishnu. Wanneer er veel kwaad onder de mensen is,
komt Vishnu om de wereld weer nieuw te maken.
Opdracht 2.
Vertel in 2 zinnen waarom dit feest wordt gevierd.
Chanouka is het Joodse feest van de lichtjes. Ruim 2000 jaar geleden veroveren de
Syrirs Isral en onderdrukken de Joden. Onder leiding van Jehoeda Hamacabie
vechten de Joden terug. Ze heroveren de heilige tempel in Jeroesjalajiem en wijden
deze opnieuw in.
Opdracht 3.
Vertel in 2 zinnen waarom dit feest wordt gevierd.
Kerstmis is een feest ter herdenking van de geboorte van Jezus Christus. Het feest
duurde vroeger dertien dagen (tot en met Driekoningen). Kerstmis is nu vooral een
familiefeest met veel en lekker
Opdracht 4.
Vertel in 2 zinnen waarom dit feest wordt gevierd.
Moslims vieren het offerfeest (Id-ul-Adha), ook wel Schapenfeest genoemd, op de
tiende dag van de twaalfde maand van de Islamitische kalender. Met het feest
herdenken de Moslims het grote offer dat Ibrahim bracht toen hij de opdracht kreeg
om het dierbaarste dat hij bezat, zijn enige zoon, te offeren.
Opdracht 5.
Vertel in 2 zinnen waarom dit feest wordt gevierd.
Carnaval is het grootste feest in Brazili. Het duurt, net zoals in het zuiden van
Nederland, drie dagen. Van zondag tot en met dinsdag.
Opdracht 6.
Vertel in 2 zinnen waarom dit feest wordt gevierd.
In 623 reserveert Mohammed een dag als vastendag, de Ashura. Inmiddels is deze dag
een hele vastenmaand, de Ramadan. Moslims vieren Ashura nog wel apart, op de
tiende dag van de eerste maand van het Islamitische jaar. Nog steeds is het een
vrijwillige vastendag.
30
Lesbrieven ITTA 2010
Wyszukiwarka
Podobne podstrony:
Lesbrief 9 Het sollicitatiegesprekLesbrief Het sollicitatiegesprek 2Lesbrief Voor het eerst naar schoolLesbrief 3? huisartsLesbrief? eerste werkdagLesbrief Herhaling themaLesbrief# Veilig verkeerLesbrief 4? fysiotherapeutLesbrief Vrij vragenLesbrief Hoe werkt de machineLesbrief( Geld lenenLesbrief 5? tandartsLesbrief HerhalingLesbrief ?llen over een cursusLesbrief)?llen over een probleemLesbrief 6 HerhalingLesbrief& Herhaling themaLesbrief5?n nieuw paspoortLesbrief5?n nieuw paspoortwięcej podobnych podstron