Thema Informatie vragen bij een instelling
Lesbrief 29. Bellen over een probleem
Wat leert u in deze les?
q Een gesprek voeren over een probleem op het werk.
q Woorden die aangeven hoe vaak iets gebeurd.
Veel succes!
Deze lesbrief is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag
HET GESPREK
Opdracht 1. Lees het gesprek.
Let op: U kunt het gesprek ook horen via de website!
HET GESPREK. DEEL 1
Asha Moallim werkt bij een bank. Zij heeft een probleem op haar werk. Zij belt naar
een vakbond. Wat is het probleem van Asha?
Medewerker: Met de Infolijn van ABC-Bond. Goeiemorgen!
Asha: Goeiemorgen. Met Asha Moallim. Ik heb een vraag.
Medewerker: Ja, en dat is?
Asha: Ik werk bij een bank.
Medewerker: Ja& .
Asha: En ik moet heel vaak extra werken.
Medewerker: U moet vaak overwerken?
Asha: Ja, want het is zo druk bij ons&
Medewerker: Ja?
Asha: Elke week moet ik wel twee keer of drie keer langer werken, ik werk ..
Medewerker: U moet lke week overwerken?
Asha: O ja, zeker iedere week.
Medewerker: O!
Asha: Is dat normaal? Moet ik dat doen?
Medewerker: Nou kijk... In het algemeen is het zo dat overwerk iets is dat je soms
doet. Dus dat je af en toe meer werkt dan je normale uren.
Asha: Ja..
Medewerker: Ja, af en toe extra werken. Dat is normaal. Dat kan een werkgever
vragen. En dat moet je dan doen.
Asha: Dat moet je dan doen?
Medewerker: Ja, als het niet te vaak is.
Asha: Maar wat is dan te vaak of niet te vaak? Ik bedoel: hoeveel uur moet je
dan overwerken?
Medewerker: Tja, dat hangt ervan af. Daar zijn afspraken over gemaakt.
Asha: Afspraken?
2
Lesbrieven ITTA 2010
DE WOORDEN
Opdracht 2. Lees de woorden.
Zoek deze woorden op in het gesprek op pagina 2. Zet er een streep onder.
Tip: U kunt de woorden ook beluisteren via de radioles op internet.
Extra
Extra is: meer dan normaal, meer dan gewoon.
Voorbeeld 1: Als u s avonds werkt, verdient u extra veel geld.
Voorbeeld 2: Jade wil koffie met extra veel melk.
Een keer
Een keer is hoe vaak je iets doet.
Voorbeeld: Yusuf kent zijn collega niet goed, hij heeft maar n keer met hem gepraat.
Overwerken
Overwerken is extra werken, meer werken dan je normaal doet.
Voorbeeld: Ik kom vanavond laat thuis, ik moet tot tien uur overwerken.
Elke
Elke is hetzelfde als iedere .
Voorbeeld: Ibrahim en Faduma gaan elke zaterdag boodschappen doen.
Normaal
Normaal betekent gewoon, zoals het meestal is.
Voorbeeld 1: Het is heel normaal dat je op zaterdag en zondag vrij hebt.
Voorbeeld 2: Het is vandaag echt warm weer, dat is niet normaal voor de winter.
Soms
Als iets soms gebeurt, gebeurt het niet vaak.
Voorbeeld: Ama gaat bijna altijd op de fiets naar haar werk, maar soms gaat zij met de bus.
Af en toe
Af en toe is hetzelfde als soms.
Voorbeeld: Ik praat niet vaak met mijn buren. Af en toe zie ik ze en dan maken we een
praatje.
3
Lesbrieven ITTA 2010
VRAGEN BIJ HET GESPREK
Opdracht 3. Is de zin goed of fout? Zet een kruisje.
Goed Fout
1.
Asha belt naar een informatielijn.
2.
Asha werkt bij een bank.
3.
Asha moet soms overwerken.
4.
De medewerker vindt elke week
overwerken best veel.
5.
Er zijn afspraken over hoeveel uren je
over mag en moet werken.
Bekijk de antwoorden op p. 20.
4
Lesbrieven ITTA 2010
HET GESPREK
Opdracht 4. Lees het gesprek.
Let op: U kunt het gesprek ook horen via de website!
HET GESPREK DEEL 2
Medewerker: Ja, afspraken. Die vindt u in de arbeidsovereenkomst.
Asha: O, ja.
Medewerker: Dus ik zou eens in de arbeidsovereenkomst kijken.
Asha: Ja&
Medewerker: Maar eh.. ik zou ook eens met de collega s gaan praten. En met uw
chef.
Asha:
Ja ik heb al met mijn chef gepraat, maar hij zegt dat het niet anders
kan! Er is teveel werk!
Medewerker: Tja, als ik u zo hoor is er echt een probleem. Want dat is geen
overwerken meer. Er is, denk ik, gewoon een nieuwe collega nodig!
Asha: Ja. Maar wat kan ik nu doen?
Medewerker: Dat kan ik zo niet zeggen door de telefoon. Dan moet ik meer
informatie hebben.
Asha: O..
Medewerker: Dan zou u op ons spreekuur kunnen komen voor een gesprek. Wilt u
dat?
Asha: Ja.
Medewerker: Even kijken, hoor. Momentje. Donderdagavond om kwart over acht?
Asha: Eh& ja tenminste.. als ik dan niet hoef over te werken&
5
Lesbrieven ITTA 2010
DE WOORDEN
Opdracht 5. Lees de woorden.
Zoek deze woorden op in het gesprek op pagina 5. Zet er een streep onder.
Tip: U kunt de woorden ook beluisteren via de radioles op internet.
De arbeidsovereenkomst
In de arbeidsovereenkomst staan de afspraken over het werk: over hoeveel je verdient, wat
de werktijden zijn, enzovoort.
Voorbeeld: Als je als je een nieuwe baan hebt, moet je een arbeidsovereenkomst tekenen.
Gewoon
Gewoon is hetzelfde als normaal.
Voorbeeld: Op mijn werk draag ik mijn gewone kleren. Wij hebben geen werkkleding.
VRAGEN BIJ HET GESPREK
Opdracht 6. Streep het foute antwoord door!
1. Waarin kun je de afspraken over overwerk vinden?
- In de arbeidsovereenkomst.
- In de krant.
2. Wat denkt de man van de vakbond over het probleem?
- Er is een nieuwe collega nodig.
- De collega s moeten meer overwerken.
3. Hoe laat is de afspraak van Asha met de vakbond?
- Donderdag avond om kwart over acht.
- Donderdag avond om kwart voor acht.
Bekijk de antwoorden op p. 20.
6
Lesbrieven ITTA 2010
Samenvatting
Lees of beluister het hele gesprek nog een keer. Wat wordt er gezegd?
Schrijf in vijf zinnen op waar het gesprek over gaat.
Let op: schrijf dus alleen het belangrijkste op!
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
Bekijk de antwoorden op p. 21.
7
Lesbrieven ITTA 2010
GRAMMATICA
Oefening 7. Tijd-woorden.
Deze oefening gaat over de woorden van tijd. U krijgt eerst een uitleg. Daarna gaat u
een oefening maken.
Deze woorden zeggen hoe vaak iets gebeurd:
ALTIJD = elke keer
Ik kook altijd. Iedere dag, dus zeven dagen, van maandag tot en met zondag.
MEESTAL = heel veel keer, bijna altijd
Ik sta meestal om zeven uur op: op maandag tot en met vrijdag. Alleen op
zaterdag en zondag slaap ik uit. Dan sta ik pas om 11 uur op.
VAAK = veel keer.
Ik ga vaak wandelen, wel drie of vier keer in de week.
SOMS = een paar keer.
Ik zie hem soms. Twee keer per jaar maken we een afspraak.
AF EN TOE = SOMS
Af en toe ga ik naar de film.
NOOIT = geen n keer.
Ik vind de disco niet leuk. Ik ga er nooit naartoe.
Altijd
Meestal
Vaak
Soms
Af en toe
Nooit
8
Lesbrieven ITTA 2010
Nu u! Maak de oefening. Kies n van de antwoorden. Zet om het goede
antwoord een rondje.
1. Hoe vaak luistert u naar de radio?
Nooit Af en toe / Soms Vaak Meestal Altijd
2. Hoe vaak doet u boodschappen?
Nooit Af en toe / Soms Vaak Meestal Altijd
3. Hoe vaak moet u overwerken?
Nooit Af en toe / Soms Vaak Meestal Altijd
4. Hoe vaak praat u met de chef?
Nooit Af en toe / Soms Vaak Meestal Altijd
5. Hoe vaak praat u met uw collega s?
Nooit Af en toe / Soms Vaak Meestal Altijd
6. Hoe vaak gaat u naar buiten met de kinderen?
Nooit Af en toe / Soms Vaak Meestal Altijd
7. Hoe vaak gaat u met de kinderen naar de bibliotheek?
Nooit Af en toe / Soms Vaak Meestal Altijd
8. Drinkt u s morgens vaak koffie?
Nooit Af en toe / Soms Vaak Meestal Altijd
9
Lesbrieven ITTA 2010
Opdracht 8. Zet een streep onder het goede antwoord.
Weet u wat u moet zeggen in die situatie?
Voorbeeld: U heeft een probleem op uw werk. U belt naar de vakbond. Wat zegt u?
- Ik heb een vraag.
- Hallo hoe gaat het.
1. Een collega vraagt: Wat staat er in de arbeidsovereenkomst? . U weet niet wat een
arbeidsovereenkomst is. Wat zegt u?
- Wat is een arbeidsovereenkomst?
- Er staat niets in.
2. Uw collega heeft veel problemen. Wat zegt u tegen hem?
- Kan ik je helpen?
- Prima, met jou.
3. Uw collega gaat over zijn problemen praten met de chef. Wat zegt u?
- Succes, hŁ.
- Ik heb een vraag.
4. Uw collega vraagt of hij geld kan lenen. U heeft geen geld. Wat zegt u?
- Dan moet je even een formulier invullen.
- Sorry, dat kan helaas niet.
5. Een vriend vraagt u: Hoe hoog is de rente nu? U weet het niet. Wat zegt u?
- Ik weet het echt niet.
- Ik bel u nog terug
6. Uw collega vraagt of u ook een computercursus wil doen. U wilt dat wel. Wat zegt u?
- Wat bedoel je?
- Dat lijkt me leuk!
Bekijk de antwoorden op p. 20.
10
Lesbrieven ITTA 2010
SPREKEN
Opdracht 9. Spreek voor u zelf.
1. Een collega vraagt: Wat staat er in de arbeidsovereenkomst? . U weet niet wat
een arbeidsovereenkomst is. Wat zegt u?
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
2. Uw collega heeft veel problemen. Wat zegt u tegen hem?
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
3. Uw collega gaat over zijn problemen praten met de chef. Wat zegt u?
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
4. Uw collega vraagt of hij geld kan lenen. U heeft geen geld. Wat zegt u?
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
5. Een vriend vraagt u: Hoe hoog is de rente nu? U weet het niet. Wat zegt u?
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
6. Uw collega vraagt of u ook een computercursus wil doen. U wilt dat wel. Wat
zegt u?
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
11
Lesbrieven ITTA 2010
SCHRIJVEN
Opdracht 10. Schrijf een brief.
Uw collega heeft een probleem. Hij heeft u een brief geschreven. Lees de brief.
Beste collega,
Ik heb een probleem. Elke woensdag en donderdag moet ik overwerken. Ik vind
het niet erg om af en toe over te werken. Maar elke week over werken vind ik
niet gewoon. Ik durf het niet te zeggen tegen mijn baas. Kan jij me helpen?
Groetjes Ayaan
U heeft de brief gelezen. U wilt uw collega helpen. U schrijft een brief terug. De
zinnen staan hier al. Zet de zinnen in de goede volgorde.
Het is niet leuk als je elke week moet overwerken.
Groetjes Ali
Ik hoop dat het lukt.
De regels staan in de arbeidsovereenkomst.
1. Beste Ayaan,
Je kan samen met je baas bekijken wat de regels zijn.
Toch moet je het zeggen tegen je baas.
2. Wat vervelend.
5. Er zijn regels voor het overwerken.
Daarna kan je goede afspraken maken.
Bekijk de antwoorden op p. 21.
12
Lesbrieven ITTA 2010
DE WOORDEN
Opdracht 11. Welke woorden horen bij elkaar?
1. Langer doorwerken Af en toe
2. Soms Extra
3. Normaal Overwerken
4. Afspraken over het werk Elke
5. Meer dan normaal Arbeidsovereenkomst
6. Iedere Gewoon
1. Langer doorwerken hoort bij & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
2. Soms hoort bij & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
3. Normaal hoort bij & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
4. Afspraken over het werk hoort bij & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
5. Meer dan normaal hoort bij & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
6. Iedere hoort bij & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
?? VRAAG VAN DE LES ??
Wat is een vakbond?
Bekijk de antwoorden op p. 21.
13
Lesbrieven ITTA 2010
DE WOORDEN
Opdracht 12. Normaal of niet normaal?
Sommige dingen zijn normaal. Dat zijn dingen die gewoon zijn. Andere dingen zijn
niet normaal. Je kan ook zeggen: Die dingen zijn niet gewoon.
Hieronder staan een aantal plaatjes, schrijf bij de plaatjes of je het normaal vindt of
niet. Kies uit:
Ik vind dit normaal of Ik vind dit niet normaal
Plaatje 1: & & & & & & & & & & & & & & & & ..
Plaatje 2: & & & & & & & & & & & & & & & & ..
Plaatje 3: & & & & & & & & & & & & & & & & ..
14
Lesbrieven ITTA 2010
Plaatje 4: & & & & & & & & & & & & & & & & ..
Plaatje 5: & & & & & & & & & & & & & & & & ..
Plaatje 6: & & & & & & & & & & & & & & & & ..
Welke plaatjes vind jij normaal? Dan vind je die plaatjes dus ook gewoon. Schrijf de
nummers van de plaatjes op die jij gewoon vindt.
Nummers: & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
Bekijk de antwoorden op p. 21.
15
Lesbrieven ITTA 2010
SPREKEN
Spreek samen!
Zoek een taalvriend. Een taalvriend is iemand die goed Nederlands spreekt. Een
vriend. Of misschien iemand van uw werk. Of uw buurman. Doe samen met uw
Taalvriend de spreekopdrachten. Lees samen. De een leest A, de ander B.
Opdracht 13. Lees samen met uw taalvriend:
A:
Kunt u mij helpen?
Kunt u mij helpen?
B:
Dat hangt ervan af
Dat hangt ervan af
A:
ik moet zo vaak overwerken
ik moet zo vaak overwerken
B:
Hoe vaak werkt u over?
Hoe vaak werkt u over?
A:
Twee keer per week
Twee keer per week
B:
Twee keer per week??
Twee keer per week??
A:
Soms drie keer per week!
Soms drie keer per week!
B:
Dat vind ik wel veel!
Dat vind ik wel veel!
A:
Dat is toch niet normaal?!
Dat is toch niet normaal?!
16
Lesbrieven ITTA 2010
B:
Dat is echt te gek!
Dat is echt te gek!
A:
Dus u kunt me helpen?
Dus u kunt me helpen?
B:
Dat hangt ervan af
Dat hangt ervan af
A:
Waar hangt dat van af?
Waar hangt dat van af?
B:
Komt u maar op het spreekuur.
Komt u maar op het spreekuur!
17
Lesbrieven ITTA 2010
LEZEN
Opdracht 14. Lees.
DE INFORMATIE.
Hulp bij problemen.
Heeft u een probleem of uw werk? Of heeft u problemen met uw uitkering? Dan kunt u
contact opnemen met de vakbond. De vakbond helpt mensen die werken n mensen met een
uitkering. De medewerkers van de vakbond kunnen u informatie geven, bijvoorbeeld over de
collectieve arbeidsovereenkomst (CAO). Zij kunnen u ook advies geven als u niet weet wat u
moet doen in een moeilijke situatie op uw werk.
Ook kunnen zij u juridisch verder helpen als het echt niet goed gaat op uw werk. Bijvoorbeeld
als uw baas u wil ontslaan.
De vakbond helpt alleen als u lid bent van de bond. U moet dan al een tijd lid zijn van de
vakbond.
Als u een juridisch probleem heeft, kunt u ook een Bureau Rechtshulp bellen. Er zijn veel van
zulke bureaus in Nederland. Iedereen die juridische hulp nodig heeft, kan bij zo n bureau
aankloppen.
Het Bureau Rechtshulp is er voor problemen op het werk, maar ook voor problemen met een
woning of een verblijfsvergunning. Als u belt of er langsgaat, krijgt u gratis informatie. U
krijgt bijvoorbeeld een kort advies. U kunt ook een afspraak maken voor het spreekuur op het
Bureau Rechtshulp. Als het nodig is, dan helpt een jurist of advocaat u verder. Dan moet u
wel iets betalen, maar heel duur is het niet.
PRAKTIJK
Opdracht 15. Kijk in de praktijk.
De opdracht bij deze les is: zoek het adres en het telefoonnummer van een Bureau
Rechtshulp.
- Stel: u heeft een probleem op uw werk. Of er is een probleem in uw buurt. U wilt
informatie, advies en hulp van een Bureau Rechtshulp.
- Zoek nu het adres en / of het telefoonnummer van het Bureau Rechtshulp bij u in de
buurt.
18
Lesbrieven ITTA 2010
TIP VAN DE WEEK 1
Als u een probleem op uw werk heeft: praat erover! Praat met uw collega s, praat met
uw chef. Of misschien is er een probleem op school met de kinderen. Ook hier geldt:
praat erover! Praat met de leerkracht, een andere ouder, met de directeur. Dit kunt u
zeggen:
- Heeft u een momentje? Ik wil even met u praten.
- Kan ik je even spreken? Het gaat over: & .
- Ik heb een probleem. Kunnen we daar even over praten?
- Ik heb een vraag. Vindt u ook niet dat we wel heel vaak moeten overwerken?
TIP VAN DE WEEK 2
Stimuleer de luisteraars om naar de Educatieve Televisie te kijken.
Op ETV en de website www.ETV.nl zijn veel programma s over werk te vinden.
Aan het werk blijven
Dit is een vervolgserie op 'Aan het werk'. In 'Aan het werk' zien we mensen die een
baan zoeken. We zien een aantal mogelijkheden hoe u dit aan kunt pakken en u krijgt
wat tips.
In 'Aan het werk blijven' zien we wat er naast het werk allemaal nog geregeld moet
worden om goed te kunnen werken en gezond en fit te blijven.
Taal werkt
Dit programma gaat over communicatie op het werk.
19
Lesbrieven ITTA 2010
HOE GAAT HET?
Opdracht 16. Kent u de woorden? Kruis aan.
q Extra
q Een keer
q Overwerken
q Elke
q Normaal
q Soms
q Af en toe
q Gewoon
q De arbeidsovereenkomst
Opdracht 17. Kunt u het in het Nederlands?
Deze les ging over bellen over een probleem. U hebt geleerd om een gesprek te voeren
over een probleem op het werk en u heeft tijd-woorden geleerd.
En nu? Kunt u een gesprek voeren over een probleem? Kunt u zeggen hoe vaak iets
gebeurd?
Kunt u dat nu goed? Of een beetje? Of nog niet zo goed?
Schrijf het op. Zet een kruisje.
J K L
Goed Gaat wel Niet zo
goed...
Een gesprek voeren over een probleem.
Tijd-woorden gebruiken.
20
Lesbrieven ITTA 2010
ANTWOORDBLAD
Opdracht 3.
1. Goed, Asha belt naar een informatielijn.
2. Goed, Asha werkt bij een bank.
3. Fout, Asha moet heel vaak overwerken.
4. Goed, de medewerker vindt dat Asha veel moet overwerken.
5. Goed, er moeten afspraken zijn over overwerken.
Opdracht 6.
1. Het goede antwoord is: In de arbeidsovereenkomst.
2. Het goede antwoord is: Er is een nieuwe collega nodig.
3. Het goede antwoord is: Donderdagavond om kwart over acht
Samenvatting
Let op! Dit is een samenvatting van het gesprek, hierin staan de belangrijkste
dingen uit het gesprek. Uw vijf zinnen kunnen anders zijn!
Asha belt naar de vakbond. Ze praat over een probleem. Zij werkt bij een bank. Het is
erg druk op het werk. Daarom moet zij heel vaak overwerken. Zij vraagt eerst
informatie aan de medewerker van de vakbond. Zij vraagt of het normaal is dat ze zo
vaak moet overwerken. De medewerker van de vakbond zegt dat het normaal is als je
soms moet overwerken. Het verschilt hoeveel overwerk normaal is. De medewerker
van de vakbond weet niet wat op het werk van Asha normaal is. Daar zijn afspraken
over gemaakt, zegt hij. Asha kan die afspraken vinden in de arbeidsovereenkomst. Hij
vraagt ook of ze al gepraat heeft met haar chef en haar collega s. Dat heeft ze wel
gedaan, maar dat heeft het niet geholpen. Asha kan op het spreekuur van de vakbond
komen om verder te praten. Ze maken een afspraak.
Opdracht 8.
1. Wat is een arbeidsovereenkomst?
2. Kan ik je helpen?
3. Succes, hŁ.
4. Sorry, dat kan helaas niet.
5. Ik weet het echt niet.
6. Dat lijkt me leuk.
21
Lesbrieven ITTA 2010
Opdracht 10.
Beste Ayaan,
Wat vervelend. Het is niet leuk als je elke week moet overwerken. Toch moet je
het zeggen tegen je baas. Er zijn regels voor het overwerken. De regels staan in
de arbeidsovereenkomst. Je kan samen met je baas bekijken wat de regels zijn.
Daarna kan je goede afspraken maken. Ik hoop dat het lukt.
Groetjes Ali
De goede volgorde van de zinnen is:
3 10 9 6 1 7 4 2 5 8
Opdracht 11.
1. Overwerken
2. Af en toe
3. Gewoon
4. Arbeidsovereenkomst
5. Extra
6. Elke
Opdracht 12
1. Dit vind ik niet normaal.
2. Dit vind ik normaal.
3. Dit vind ik niet normaal.
4. Dit vind ik normaal.
5. Dit vind ik niet normaal.
6. Dit vind ik normaal.
De nummers van de plaatjes die ik gewoon vind zijn: 2, 4 en 6.
Vraag van de les:
Een vakbond is een groep mensen die hetzelfde werk doen. De vakbond let op de
belangen van de mensen die werken. De belangen zijn: dat je genoeg verdient, dat je
niet te vaak moeten overwerken, dat je genoeg vakantie hebt, enzovoort.
22
Lesbrieven ITTA 2010
OEFENEN VOOR HET INBURGERINGSEXAMEN
Deze les over een gesprek voeren over een probleem past in het deel Maatschappelijke
participatie en Werk van het Inburgeringsexamen.
In deze les ziet u een telefoongesprek over een probleem op het werk. De vrouw moet te vaak
overwerken. Deze situatie is belangrijk als u oefent voor het inburgeringsexamen. Op het
examen gaat het ook over praten over de verdeling van het werk. Ook gaat het over je
arbeidsovereenkomst. Je moet een gesprek over arbeidsvoorwaarden kunnen voeren, waarbij
onder andere het thema overuren aan bod komt. Je moet een overeenkomst kunnen lezen,
vragen formuleren op papier, vragen over rechten en plichten stellen aan collega s.
Taalvriend
Zoek een taalvriend, iemand die goed Nederlands spreekt. Het is handig als u een taalvriend
heeft om samen de oefeningen mee te doen
Kijk naar films van ETV
Op de website ETV.nl vindt u films die gaan over problemen en oplossingen.
In deze les gaat het over drie situaties van het examen:
Gebruik maken van een dienstverlening voor burgers.
Een gesprek voeren over arbeidsvoorwaarden.
Een arbeidsovereenkomst lezen.
Lees het gesprek nog eens en let op de situaties. Leer de zinnen.
Kijk voor meer informatie over het inburgeringsexamen op: www.hoemoetikinburgeren.nl
23
Lesbrieven ITTA 2010
Bekijk het Taalklas filmpje op:
http://www.etv.nl/index.cfm?act=programma.speel&flm=&pid=71&aid=139
Het filmpje gaat over werk en allerlei dingen die daar mee te maken hebben. Bekijk eerst het
filmpje en maak daarna de opdrachten.
Opdracht 1.
1. Waar werkt Lot?
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
2. Waar werkt Suzanne?
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
3. Werken ze allebei hele dagen?
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
Opdracht 2.
Schrijf 6 beroepen op:
1. & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & .
2. & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & .
3. & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & .
4. & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & .
5. & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & .
6. & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & .
Opdracht 3.
Vul de goede voorzetsels in, kijk goed naar het filmpje!
1. De telefoon staat & & & & & & & & & & de tafel.
2. De schotel ligt & & & & & & & & & & het kopje.
3. De man staat & & & & & & & & & & het meisje.
4. Het meisje staat & & & & & & & & & & de man.
5. Het kopje staat & & & & & & & & & & de telefoon en de computer.
6. De telefoon staat & & & & & & & & & & de computer.
7. het boek is & & & & & & & & & & de tas.
Op ETV kan je nog veel meer interessante filmpjes bekijken!
24
Lesbrieven ITTA 2010
OEFENEN VOOR HET INBURGERINGSEXAMEN ANTWOORDEN
Opdracht 1.
4. Waar werkt Lot?
In de keuken
5. Waar werkt Suzanne?
In de schoonmaak
6. Werken ze allebei hele dagen?
Nee, alleen Lot werkt hele dagen.
Opdracht 2.
Schrijf 6 beroepen op (De beroepen hieronder komen uit het filmpje, andere
antwoorden kunnen ook goed zijn):
1. Lerares, docente
2. Boer
3. Timmerman
4. Politieagent
5. Slager
6. Bakker
Opdracht 3.
Vul de goede voorzetsels in, kijk goed naar het filmpje!
8. De telefoon staat op de tafel.
9. De schotel ligt onder het kopje.
10. De man staat achter het meisje.
11. Het meisje staat voor de man.
12. Het kopje staat tussen de telefoon en de computer.
13. De telefoon staat naast de computer.
14. het boek staat in de kast.
25
Lesbrieven ITTA 2010
Wyszukiwarka
Podobne podstrony:
Lesbrief ?llen over een cursusLesbrief 8 Praten en bellen over een baantjeLesbrief 7 Werk vragen in een winkelZespoły posturalne problem cywilizacyjny(1)Eamon All over LoveA Balaban Polskie problemy ustrojowe 20032011 experimental problemsDennett Facing Backwards on the Problem of ConsciousnessPsychologiczne problemy dzieci wychowujących się w rodzinach z problemem alkoholowym aktualny stanSome Problems with the Concept of FeedbackWybrane terminy łacińskie pojawiające się w Problematyce Prawa Międzynarodowegowesele symbolizm, problematyka narodowa (3)Współczesne problemy socjologiiPRAWO RZYMSKIE opracowane pytania problemoweMoon Over Manifestwięcej podobnych podstron