Thema Het stadhuis
Lesbrief 35. Een nieuw paspoort
Wat leert u in deze les?
qð Informatie over het aanvragen en verlengen van uw paspoort of identiteitskaart. ð
qð Vragen stellen bij het loket. ð
qð Wat een identiteitsbewijs is. ð
ð
Veel succes!
Deze lesbrief is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag
HET GESPREK
Opdracht 1. Lees het gesprek.
Let op! U kunt het gesprek ook beluisteren via de website.
HET GESPREK. DEEL 1.
Nadia gaat op reis. Ze kijkt in haar paspoort. Het is verlopen. Nu is het niet meer geldig.
Ze gaat naar het stadhuis en praat met de man bij de receptie. Is het loket nu open?
Nadia: Dag meneer. Ik wil mijn paspoort verlengen.
Receptie: Dan moet u bij Burgerzaken zijn. Maar ze zijn nu gesloten. Morgen zijn ze weer
open.
Nadia: Gesloten? Wanneer zijn ze dan open? Het is pas kwart over drie!
Receptie: Tja, ze zijn open tot drie uur. U kunt er terecht vanaf half negen s morgens.
Nadia: Elke dag?
Receptie: Ja, elke werkdag van 8.30 tot 15 uur. O ja, en donderdagavond van 17 tot 19 uur.
Nadia: Nou ja, dan kom ik morgen.
Receptie: Ik zou niet te laat komen. Het is heel druk op het moment. Om half negen is het
nog een beetje rustig.
Nadia: Oké, bedankt voor de tip.
Receptie: En vergeet niet uw oude paspoort en een pasfoto mee te nemen!
2
Lesbrieven © ITTA 2010
DE WOORDEN
Opdracht 2. Lees de woorden.
Zoek deze woorden op in het gesprek op pagina 2. Zet er een streep onder.
Tip: U kunt de woorden ook beluisteren via de radioles op internet.
De reis
Als je op reis gaat, ga je naar een andere plaats.
Voorbeeld: Ik ga een reis naar Turkije maken.
Het loket
Een loket is een kleine kamer die open is waar je iets kunt kopen of kunt regelen,
bijvoorbeeld: een kaartje voor de film, of een nieuw paspoort.
Voorbeeld: Voor een nieuw rijbewijs moet u bij loket drie zijn.
Paspoort verlengen
Als je paspoort verlengt, is het weer geldig.
Voorbeeld: Mijn paspoort geldig tot 6 januari 2006, ik moet het verlengen.
Terecht kunnen
Terecht kunnen is dat je op een plaats kunt komen. En het is goed dat je daar komt.
Voorbeeld: Voor goed eten kun je bij mijn moeder terecht. Ze kookt zo lekker!
De werkdag
Een werkdag is een dag waarop mensen werken. Maandag tot en met vrijdag zijn de
werkdagen.
Voorbeeld: De afdeling Burgerzaken is op werkdagen open van negen tot drie uur.
Tip woorden leren
Onthoud woorden die bij elkaar horen ook samen. Dus: op reis en gaan zijn
samen: op reis gaan . Paspoort en verlengen zijn samen: paspoort
verlengen .
3
Lesbrieven © ITTA 2010
VRAGEN BIJ HET GESPREK
Opdracht 3. Is de zin goed of fout? Zet een kruisje.
Goed Fout
1.
Om een paspoort te verlengen moet u bij
burgerzaken zijn.
2.
Burgerzaken is alleen op maandag open.
3.
Burgerzaken is elke avond open.
4.
s Ochtends is het nog een beetje rustig bij
burgerzaken.
5.
Voor een nieuw paspoort heeft u een
pasfoto nodig en uw oude paspoort.
Bekijk de antwoorden op p. 21.
4
Lesbrieven © ITTA 2010
HET GESPREK
Opdracht 4. Lees het gesprek.
Let op! U kunt het gesprek ook beluisteren via de website.
HET GESPREK. DEEL 2.
De volgende ochtend is Nadia bij Burgerzaken. Ze gaat naar het loket. Maar wat moet
Nadia eerst doen?
Ambtenaar: Mevrouw, u moet eerst even een nummertje trekken, hoor!
Nadia: O ja.
Even later is Nadia aan de beurt.
Nadia: Ik wil graag mijn paspoort verlengen.
Ambtenaar: Dat kan, dan krijgt u een nieuw paspoort.
Nadia: Hoe lang duurt het?
Ambtenaar: Ongeveer een week.
Nadia: Maar ik heb het over drie dagen nodig.
Ambtenaar: Dat lukt niet. Het is erg druk. Op het moment duurt het echt vijf werkdagen.
Reken dus een week.
Nadia: Kan het niet sneller? Ik heb het écht nodig.
Ambtenaar: Tja. Het kan met spoed. Maar dat kost wel wat extra.
Nadia: Hoeveel dan?
Ambtenaar: 39,50 euro. En de kosten van het paspoort zijn 38,80.
Nadia: Dus dat komt erbij?
Ambtenaar: Ja, het wordt dan 39 euro en 50 cent plus 38,80. Bij elkaar dus.. even kijken&
78 euro en 30 cent.
Nadia: Dat is wel duur! Nou ja het moet dan maar.
Ambtenaar: Heeft u uw oude paspoort en een pasfoto meegenomen?
Nadia: Ja. Alstublieft!
5
Lesbrieven © ITTA 2010
DE WOORDEN
Opdracht 5. Lees de woorden.
Zoek deze woorden op in het gesprek op pagina 5. Zet er een streep onder.
Tip: U kunt de woorden ook beluisteren via de radioles op internet.
Een nummertje trekken
Een nummertje trekken is een kaartje met een nummer pakken. Dan weet je wanneer je aan
de beurt bent.
Voorbeeld: Het is erg druk. Vergeet niet een nummertje te trekken.
Met spoed
Met spoed is heel snel.
Voorbeeld: Hij was heel ziek. Hij moest met spoed naar het ziekenhuis.
De kosten
De kosten is hoe duur iets is.
Voorbeeld: Ga je helemaal naar Amerika? Wat zijn de kosten van die reis?
6
Lesbrieven © ITTA 2010
VRAGEN BIJ HET GESPREK
Opdracht 6. Beantwoord de vragen.
1. Hoe lang duurt het om een nieuw paspoort te krijgen?
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
2. Wanneer heeft Nadia het paspoort nodig?
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
3. Wat zijn de kosten van als het met spoed gaat?
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
4. Wat zijn de kosten van het paspoort?
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
Bekijk de antwoorden op p. 21.
7
Lesbrieven © ITTA 2010
HET GESPREK
Opdracht 7. Lees het gesprek.
Let op! U kunt het gesprek ook beluisteren via de website.
HET GESPREK. DEEL 7.
Twee dagen later is Nadia weer bij het loket. Heeft de zoon van Nadia een
identiteitskaart?
Nadia: Ik kom mijn nieuwe paspoort halen.
Ambtenaar: Uw naam is?
Nadia: Kamoen heet ik, Nadia Kamoun
Ambtenaar: Momentje&
Mevrouw Kamoun!
Hier is uw nieuwe paspoort.
Goede reis!
Nadia: Ik wil nog iets vragen.
Ambtenaar: Ja?
Nadia: Mijn zoon is 14 jaar geworden. En nu moet hij altijd een
identiteitsbewijs bij zich hebben, toch?
Ambtenaar: Dat klopt. Heeft hij een paspoort?
Nadia: Ja, dat wel. Maar ik ben bang dat hij het verliest.
Ambtenaar: Dan kan hij een identiteitskaart aanvragen.
Nadia: Hoe duur is dat dan?
Ambtenaar: 31 euro 25. Iets voordeliger dan een paspoort.
Nadia: O ja. En dan heb ik nog een vraagje. Mijn neef wil een
verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd aanvragen. Kan dat ook hier?
Ambtenaar: Nee dat kan niet hier. Dat moet bij de IND.
8
Lesbrieven © ITTA 2010
DE WOORDEN
Opdracht 8. Lees de woorden.
Zoek deze woorden op in het gesprek op pagina 8. Zet er een streep onder.
Tip: U kunt de woorden ook beluisteren via de radioles op internet.
Inleveren
Als je iets inlevert, breng je het waar het moet zijn. Als je bibliotheekboeken inlevert, geef je
ze terug aan de bibliotheek.
Voorbeeld: U moet het formulier inleveren bij het loket.
Het rijbewijs (Let op, dit woord staat niet in de tekst, maar is wel belangrijk!)
Een rijbewijs is een officieel papier dat je auto mag rijden.
Voorbeeld: Ik heb 60 rijlessen gehad en nu heb ik mijn rijbewijs.
Het identiteitsbewijs
Een identiteitsbewijs is een officieel papier waarmee je kunt laten zien wie je bent.
Voorbeeld: Hij moest zijn identiteitsbewijs aan de politie laten zien.
Verliezen
Als je je tas verliest, dan heb je je tas niet meer.
Voorbeeld: Help! Ik heb mijn sleutels verloren, ik kan mijn huis niet in.
De verblijfsvergunning
Als je een verblijfsvergunning hebt, mag je in het land wonen.
Voorbeeld: Hij heeft vijf jaar op een verblijfsvergunning gewacht.
Voor onbepaalde tijd
Na vijf jaar een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, kun je een vergunning voor
onbepaalde tijd aanvragen.
9
Lesbrieven © ITTA 2010
VRAGEN BIJ HET GESPREK
Opdracht 9. Is de zin goed of fout? Zet een kruisje.
Goed Fout
1.
Een identiteitskaart kost Ź 25,31.
2.
De zoon van Nadia heeft een
identiteitskaart.
3.
Als je 13 jaar bent moet je een
identiteitskaart hebben of een paspoort.
4.
Een identiteitskaart kan je aanvragen bij
burgerzaken.
5.
Een verblijfsvergunning kan je aanvragen
bij burgerzaken.
Bekijk de antwoorden op p. 21.
10
Lesbrieven © ITTA 2010
Samenvatting
Lees of beluister het hele gesprek nog een keer. Wat wordt er gezegd?
Schrijf in vijf zinnen op waar het gesprek over gaat.
Let op: schrijf dus alleen het belangrijkste op!
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
Bekijk de antwoorden op p. 21.
11
Lesbrieven © ITTA 2010
HET IDENTITEITSBEWIJS
Opdracht 10. Wat is een identiteitsbewijs? Geef antwoord op de vragen.
1. Is een rijbewijs een identiteitsbewijs?
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
2. Is een verblijfsvergunning een identiteitsbewijs?
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
3. Is een paspoort een identiteitsbewijs?
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
4. Is een bibliotheekkaart een identiteitsbewijs?
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
5. Is een identiteitskaart een identiteitsbewijs?
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
6. Is een treinabonnement een identiteitsbewijs?
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
Bekijk de antwoorden op p. 21.
12
Lesbrieven © ITTA 2010
SPREKEN
Opdracht 11.
Geef uw antwoord op de vragen.
U wilt een document aanvragen, bijvoorbeeld een nieuw paspoort of een
identiteitskaart. Praat hardop voor uzelf. U zegt:
- Ik wil een identiteitskaart aanvragen.
& & & & & & & & & & & &
- Ik wil graag mijn paspoort verlengen.
& & & & & & & & & & & &
- Ik heb snel een nieuw paspoort nodig.
& & & & & & & & & & & &
- Ik heb het écht overmorgen nodig.
& & & & & & & & & & & &
- Kan ik binnen vijf dagen een nieuw paspoort krijgen?
& & & & & & & & & & & &
- Hoe kan ik binnen een week een nieuw paspoort krijgen?
& & & & & & & & & & & &
- Ik moet mijn verblijfsvergunning verlengen. Hoe moet ik dat doen?
& & & & & & & & & & & &
- Mijn dochter moet een identiteitsbewijs bij zich hebben. Wat voor document
heeft zij nodig?
& & & & & & & & & & & &
13
Lesbrieven © ITTA 2010
SCHRIJVEN
Opdracht 12. Identiteitsbewijzen.
Schrijf de goede woorden onder de plaatjes
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
Welke van de vier is geen identiteitsbewijs? & & & & & & & & & & & & & & & .
Bekijk de antwoorden op p. 22.
14
Lesbrieven © ITTA 2010
DE WOORDEN
Opdracht 13. Letters van het alfabet invullen.
Vul op de stippels een letter van het alfabet in om zo het juiste woord te maken. Kijk
naar het voorbeeld:
v . . l i . z e .
v e . l i . z e .
v e r l i . z e .
v e r l i e z e .
v e r l i e z e n
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z
Probeert u het nu zelf!
1. I . l e . . r e .
2. V e r . . i j . s v . . . u n . . n g
3. W e . k d . .
4. R . . b . w . j s
5. L o . e .
6. I . . n t i . e i . . . e w i . .
Bekijk de antwoorden op p. 22.
15
Lesbrieven © ITTA 2010
SCHRIJVEN
Opdracht 14. Wanneer is uw identiteitsbewijs klaar?
Als u een nieuw identiteitsbewijs gaat aanvragen dan duurt dat een aantal werkdagen.
Werkdagen zijn:
Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag
De dagen in het weekend zijn geen werkdagen. Dus zaterdag en zondag zijn geen
werkdagen.
Kijk naar het voorbeeld.
U vraagt een nieuw paspoort aan op woensdag 1 augustus, na 5 werkdagen kunt u het
nieuwe paspoort ophalen. Wanneer kunt u het nieuwe paspoort ophalen?
Ik kan mijn paspoort op woensdag 8 augustus ophalen.
Nu u!
1. U vraagt een nieuw paspoort aan op maandag 1 augustus, na 2 werkdagen kunt
u het nieuwe paspoort ophalen. Wanneer kunt u het nieuwe paspoort ophalen?
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
2. U vraagt een nieuw rijbewijs aan op vrijdag 1 augustus, na 8 werkdagen kunt u
het nieuwe rijbewijs ophalen. Wanneer kunt u het nieuwe rijbewijs ophalen?
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
3. U vraagt een nieuwe identiteitskaart aan op donderdag 1 augustus, na 10
werkdagen kunt u de nieuwe identiteitskaart ophalen. Wanneer kunt u de
nieuwe identiteitskaart ophalen?
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
Bekijk de antwoorden op p. 22.
16
Lesbrieven © ITTA 2010
SPREKEN
Spreek samen!
Zoek een taalvriend. Een taalvriend is iemand die goed Nederlands spreekt. Een
vriend. Of misschien iemand van uw werk. Of uw buurman. Doe samen met uw
Taalvriend de spreekopdrachten. Lees samen. De een leest A, de ander B.
Opdracht 15. Lees samen met uw taalvriend:
A Ik ga op reis. Wat moet er mee?
Ik ga op reis. Wat moet er mee?
B Een paspoort, een paspoort,
Een geldig paspoort!
A Waar kan ik dat dan halen?
Waar kan ik dat dan halen?
B Bij burgerzaken op het stadhuis
Bij burgerzaken op het stadhuis
A Wat moet ik dan meenemen?
Wat moet ik dan meenemen?
B Het oude paspoort, een pasfoto en geld
Het oude paspoort, een pasfoto en geld
A Wanneer is het klaar,
Wanneer is het klaar?
B Over vijf werkdagen, over vijf werkdagen
Reken maar een week, reken maar een week
A Kan het niet eerder,
Kan het echt niet eerder?
B Het kán met spoed, dat is wel wat duurder
Het kán met spoed, dat is wel wat duurder
A Dat moet dan maar&
Dat moet dan maar &
B Als het met spoed gaat, is het morgen klaar
Als het met spoed gaat, is het morgen klaar
A Doe dat dan maar!
Doe dat dan maar!
17
Lesbrieven © ITTA 2010
LEZEN
Opdracht 16. Lees.
&ð DE INFORMATIE. ð
Allemaal documenten!
Reisdocumenten
Als u op reis gaat, heeft u een reisdocument nodig: een paspoort of een identiteitskaart. Let op
de datum in uw reisdocument. Als uw reisdocument verlopen is, kunt u er niet meer mee naar
het buitenland reizen. Zorg dus voor een geldig reisdocument.
Met een paspoort kunt u naar alle landen in de hele wereld reizen. Als u een identiteitskaart
heeft alleen naar een aantal Europese landen. Een paspoort is dus overal geldig. Verder
kunnen in een paspoort kinderen bijgeschreven worden. Op een identiteitskaart is dat niet
mogelijk.
U kunt kinderen in uw paspoort laten bijschrijven tot ze zestien jaar zijn. Voor sommige
landen moeten kinderen al op jongere leeftijd een eigen paspoort hebben.
Een kind kan op elke leeftijd een eigen paspoort hebben. Tot achttien jaar hebben kinderen
schriftelijke toestemming nodig van beide ouders. Bij de aanvraag moet u zich legitimeren.
Ook moet u een legitimatiebewijs van de andere ouder meenemen.
Een paspoort of een identiteitskaart vraagt u aan bij de afdeling Burgerzaken van uw
gemeente. U moet al uw reisdocumenten meenemen en één recente pasfoto. Let op dat u op
tijd een nieuw paspoort aanvraagt. Meestal kunt u het reisdocument na drie tot vijf werkdagen
ophalen. Het kan ook sneller, maar dat is veel duurder. Dan kunt u het document na één of
twee dagen ophalen.
Legitimatiebewijzen
Tegenwoordig moet iedereen vanaf veertien jaar zich kunnen legitimeren. Er is
legitimatieplicht. 14 jaar. Iedereen die ouder dan veertien jaar is, moet dus een geldig
legitimatiebewijs laten zien als de politie dat vraagt. Het moet een origineel document zijn,
dus geen kopie. Een legitimatiebewijs kan zijn:
o een Nederlands paspoort,
o een identiteitskaart,
o een buitenlands paspoort,
o een Nederlands of buitenlands rijbewijs.
?? VRAAG VAN DE LES ??
Wat is duurder een paspoort of een identiteitskaart?
18
Lesbrieven © ITTA 2010
PRAKTIJK
Opdracht 17. Kijk in de praktijk.
U moet veel met Nederlands oefenen in de praktijk. Luister goed naar de
opdracht. Praat Nederlands.
Zoek antwoord op de vragen:
Vraag 1. Tot wanneer is uw paspoort geldig?
Vraag 2. Hoe laat is Burgerzaken in het stadhuis open?
Vraag 3. Bij welke loketten moet u zijn om een reisdocument aan te vragen?
ð
TIP VAN DE WEEK
Tip 1. Schrijf het nummer van uw paspoort en dat van uw kinderen op.
Tip 2. Let op de datum in uw paspoort: is het paspoort nog geldig?
19
Lesbrieven © ITTA 2010
HOE GAAT HET?
Opdracht 18. Kent u de woorden? Kruis aan.
ð
qð De reis ð
qð Het loket ð
qð Paspoort verlengen ð
qð Terecht kunnen ð
qð De werkdag ð
qð Een nummertje trekken ð
qð Met spoed ð
qð De kosten ð
qð Inleveren ð
qð Verliezen ð
qð Het rijbewijs ð
qð Het identiteitsbewijs ð
qð De verblijfsvergunning ð
qð Voor onbepaalde tijd ð
Opdracht 19. Kunt u het in het Nederlands?
Deze les ging over het aanvragen en verlengen van uw paspoort of identiteitskaart. U
heeft geleerd om vragen te stellen bij het loket en wat een identiteitsbewijs is. ð
En u? Weet u veel over het aanvragen en verlengen van een paspoort of identiteitskaart
en weet u wat een identiteitsbewijs is? En hoe goed kunt u vragen stellen bij het loket?
Kunt u dat nu goed? Of een beetje? Of nog niet zo goed?
Schrijf het op. Zet een kruisje.
Jð ð Kð ð Lð ð
Goed Gaat wel Niet zo
goed...
Ik kan mijn paspoort of identiteitskaart
aanvragen of verlengen.
Ik kan vragen stellen bij het loket.
Ik weet wat een identiteitsbewijs is.
20
Lesbrieven © ITTA 2010
ANTWOORDBLAD
Opdracht 3.
1. Goed, om uw paspoort te verlengen moet u bij burgerzaken zijn.
2. Fout. Burgerzaken is elke dag open.
3. Fout. Burgerzaken is alleen op donderdagavond open.
4. Goed, s ochtends is het nog een beetje rustig bij burgerzaken.
5. Goed, voor een nieuw paspoort heeft u uw oude paspoort en een pasfoto nodig.
Opdracht 6.
1. Een week.
2. Over drie dagen.
3. Ź 39, 50.
4. Ź 38,80.
Opdracht 9.
1. Fout. Een identiteitskaart kost Ź 31,25.
2. Fout. De zoon van Nadia heeft nog geen identiteitskaart.
3. Fout. Als je 14 jaar bent moet je een identiteitskaart of paspoort hebben.
4. Goed. Een identiteitskaart kan je aanvragen bij burgerzaken.
5. Fout. Een verblijfvergunning kan je aanvragen bij de IND.
Samenvatting
Let op! Dit is een samenvatting van het gesprek, hierin staan de belangrijkste
dingen uit het gesprek. Uw vijf zinnen kunnen anders zijn!
Nadia kan haar paspoort die dag niet verlengen. Burgerzaken is al gesloten. Ze kan de
volgende dag weer komen. Ze zijn open van half negen tot vijf uur. Ze moet het oude
paspoort en een pasfoto meenemen.
Nadia vraagt een nieuw paspoort. Dat duurt ongeveer een week. Zij heeft het eerder
nodig. Dat kan. Maar dat is wel duurder.
Nadia haalt haar paspoort. Zij vraagt ook naar een identiteitskaart voor haar zoon. Die
kun je ook op het stadhuis krijgen. Dan vraagt ze naar een verblijfsvergunning. Die
kun je niet op het stadhuis aanvragen.
Opdracht 10.
1. Ja. Een rijbewijs is een identiteitsbewijs.
2. Nee. Een verblijfsvergunning is geen identiteitsbewijs, een verblijfsvergunning
is alleen geldig in combinatie met een paspoort.
3. Ja. Een paspoort is een identiteitsbewijs.
4. Nee, Een bibliotheekkaart is geen identiteitsbewijs.
5. Ja, Een identiteitskaart is een identiteitsbewijs.
6. Nee. Een treinabonnement is geen identiteitsbewijs.
21
Lesbrieven © ITTA 2010
Opdracht 12.
1. Paspoort
2. Identiteitskaart
3. Rijbewijs
Opdracht 13.
1. Inleveren
2. Verblijfsvergunning
3. Werkdag
4. Rijbewijs
5. Loket
6. Identiteitsbewijs
Opdracht 14.
1. Ik kan mijn paspoort ophalen op woensdag 3 augustus.
2. Ik kan mijn rijbewijs ophalen op woensdag 13 augustus.
3. Ik kan mijn identiteitskaart ophalen op donderdag 15 augustus.
Vraag van de les:
Een paspoort is duurder.
22
Lesbrieven © ITTA 2010
OEFENEN VOOR HET INBURGERINGSEXAMEN
Deze les over een paspoort aanvragen past in het deel Burgerschap van het
Inburgeringsexamen.
Taalvriend
Zoek een taalvriend, iemand die goed Nederlands spreekt. Het is handig als u een
taalvriend heeft om samen de oefeningen mee te doen
Kijk naar films van ETV
Op de website ETV.nl vindt u films die gaan over burgerschap.
http://www.etv.nl/index.cfm?act=programma.speel&pid=81&aid=840
In deze les gaat het over twee situaties van het examen:
· Een document aanvragen bij de gemeente.
· Een aanvraag indienen bij de gemeente.
Lees het gesprek nog eens en let op de situaties. Leer de zinnen.
Kijk voor meer informatie over het inburgeringsexamen op: www.hoemoetikinburgeren.nl
23
Lesbrieven © ITTA 2010
Opdracht 1.
Bekijk de film van Wegwijs in Nederland op:
http://www.etv.nl/index.cfm?act=programma.speel&pid=81&aid=840
Opdracht 2. Beantwoord de vragen.
1. Moet je altijd een identiteitsbewijs bij je hebben in Nederland?
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
2. Waar kan je een identiteitsbewijs ophalen?
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
3. Welke drie documenten zijn in Nederland geldig als identiteitsbewijs?
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
4. Kan je een boete krijgen als je geen identiteitsbewijs bij je hebt?
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
5. Hoe kom je aan een paspoort?
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
Opdracht 3.
Bekijk de rest van de film.
24
Lesbrieven © ITTA 2010
Opdracht 4.
Vul het paspoort in, gebruik uw eigen paspoort!
25
Lesbrieven © ITTA 2010
OEFENEN VOOR HET INBURGERINGSEXAMEN ANTWOORDEN
Opdracht 2.
6. Moet je altijd een identiteitsbewijs bij je hebben in Nederland?
Ja
7. Waar kan je een identiteitsbewijs ophalen?
Bij het gemeentehuis
8. Welke drie documenten zijn in Nederland geldig als identiteitsbewijs?
Rijbewijs
Paspoort
Identiteitsbewijs
9. Kan je een boete krijgen als je geen identiteitsbewijs bij je hebt?
Ja
10. Hoe kom je aan een paspoort?
Een paspoort moet je aanvragen op het gemeentehuis.
26
Lesbrieven © ITTA 2010
Wyszukiwarka
Podobne podstrony:
Lesbrief 9 Het sollicitatiegesprekLesbrief Het sollicitatiegesprek 2Lesbrief Voor het eerst naar schoolLesbrief 3? huisartsLesbrief? eerste werkdagLesbrief1?estLesbrief Herhaling themaLesbrief# Veilig verkeerLesbrief 4? fysiotherapeutLesbrief Vrij vragenLesbrief Hoe werkt de machineLesbrief( Geld lenenLesbrief 5? tandartsLesbrief HerhalingLesbrief ?llen over een cursusLesbrief)?llen over een probleemLesbrief 6 HerhalingLesbrief& Herhaling themawięcej podobnych podstron