Thema In en om het huis.
Lesbrief 23. Veilig verkeer
Wat leert u in deze les?
q Hoe kinderen veilig kunnen spelen op straat
q Praten met de buren over de buurt en het verkeer
q Woorden met een v en een w
Veel succes!
Deze lesbrief is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag
HET GESPREK
Opdracht 1. Lees het gesprek.
Tip: Luister naar het gesprek via de website!
HET GESPREK DEEL 1
Miriam heeft een nieuw huis. Ze praat met haar buurman. Hoe vindt Miriam haar
nieuwe huis?
Buurman: Goedemorgen, u bent de nieuwe buurvrouw?
Miriam: Ja! Ik zal me even voorstellen. Ik ben Miriam Amad.
Buurman: Onuso is mijn naam. Joseph Onuso. En& hoe vindt u uw
nieuwe huis?
Miriam: O, het is echt mooi!
Buurman: Moest u nog veel doen aan het huis?
Miriam: Nou, niet zoveel, maar wel schilderen natuurlijk. De
woonkamer, de slaapkamers. Alles heb ik geschilderd. En ik
moest natuurlijk veel doen, huurtoeslag aanvragen, gas en licht.
En dan al die dozen& .
Buurman: Ja, ja, het is altijd veel werk, verhuizen.
Miriam: Maar het is een mooi huis hoor. En het is ook wel een leuke
buurt, hŁ?
Buurman: Ja, maar de straat is wel heel druk. Het verkeer hier is echt een
probleem.
Kijk daar gaat weer zo n jongen op een brommer! Die is nog
geen zestien hoor, dat zie je zo! Veel te hard! En geen helm op
natuurlijk!
Miriam: Ja.. dat die ouders daar niets aan doen..&
Buurman: Ach, die ouders weten dat misschien niet eens. En kijk, kijk daar
nou, die kinderen op de stoep met die bal! Dat vind ik zo
gevaarlijk! Levensgevaarlijk. Ze rennen zo de bal achterna.
Tussen de auto s door, de straat op!
Miriam: Ja, levensgevaarlijk.
Buurman: Ja&
Lesbrieven ITTA 2010 2
DE WOORDEN
Opdracht 2. Lees de woorden.
Zoek deze woorden op in het gesprek op pagina 2. Zet er een streep onder.
Tip: U kunt de woorden ook beluisteren via de radioles op internet.
De buurvrouw
Voorbeeld: In het huis naast me zijn nieuwe mensen komen wonen. Ik vraag mijn nieuwe
buurvrouw op de koffie.
Schilderen
Voorbeeld: Jade gaat haar huis schilderen. De muren worden wit, en de deuren schildert ze
blauw.
Het gas
Voorbeeld: In de keuken gebruik je gas om eten te koken.
Het licht
Voorbeeld: Doe het licht eens aan! Ik kan niets zien.
Verhuizen
Als je verhuist, ga je in een ander huis wonen.
Voorbeeld: De familie Chan heeft een nieuw huis gekregen. Over een maand gaan ze
verhuizen.
Het verkeer
Het verkeer, dat zijn alle fietsen, brommers en auto s die op straat rijden.
Voorbeeld: Om vijf uur is het verkeer erg druk.
De ouders
Voorbeeld: Mijn ouders komen niet uit Nederland. Mijn moeder komt uit China en mijn
vader komt uit Engeland.
Extra woorden
De brommer
Voorbeeld: Veel jongens en meisjes willen liever een brommer dan een fiets. Een
brommer gaat veel sneller.
Hard
Voorbeeld: Het is al laat! Als je heel hard loopt, kom je nog op tijd op je werk.
De helm
Voorbeeld: Als je op een brommer rijdt, moet je een helm op je hoofd doen.
De stoep
Voorbeeld: De kinderen spelen buiten op straat. Ze spelen op de stoep. Op de stoep
mogen geen auto s en fietsen komen.
Lesbrieven ITTA 2010 3
De bal
Voorbeeld: Kinderen spelen graag buiten met een bal.
Rennen
Voorbeeld: Als je rent, loop je heel snel.
TIP WOORDEN LEREN
Het is heel belangrijk om veel woorden te leren. Een goede manier om woorden
te leren is om een woord in een zin te onthouden.
Lesbrieven ITTA 2010 4
VRAGEN BIJ HET GESPREK
Opdracht 3. Is de zin goed of fout? Zet een kruisje.
Goed Fout
1.
Miriam vindt haar nieuwe huis mooi.
2.
Miriam hoeft niet meer te schilderen.
3.
De buurman zegt dat de straat druk is.
4.
Kinderen spelen op straat met een bal en
dat is heel gevaarlijk.
Bekijk de antwoorden op p. 20.
Lesbrieven ITTA 2010 5
HET GESPREK
Opdracht 4. Lees het gesprek.
Tip: Luister naar het gesprek via de website!
HET GESPREK DEEL 2
Miriam en de buurman praten verder. Wat is er vorige week gebeurd?
Buurman: Ja. Vorige week is er hier nog een kind onder een auto
gekomen.
Miriam: Echt waar? Wat erg!
Buurman: Gelukkig was het niet heel erg, maar ze moest wel naar het
ziekenhuis.
Miriam: O wat erg, ik moet er niet aan denken.
Buurman: Heeft u kinderen, als ik vragen mag?
Miriam: Ja, twee.
Buurman: Hoe oud zijn ze?
Miriam: Mijn dochter is 10 jaar en mijn zoon 3.
Buurman: O nog niet heel groot&
Miriam: Maar.. ik laat ze zo niet op straat, hoor. Met mijn zoontje ga ik
altijd naar de speeltuin. En mijn dochter mag nog niet alleen op
straat fietsen, hoor!
Buurman: Ik vind het zo jammer, hŁ. Voor de kinderen. Ze moeten toch
gewoon lekker vrij kunnen spelen.
Miriam: Ja. ..
Miriam: Kijk die auto! Die rijdt veel te hard!
Buurman: Ja, 50 kilometer is gewoon te hard voor in de stad. Ze moeten
het hier autovrij maken.
Miriam: Ja! Dat vind ik ook.
Buurman: Ach mevrouw. We zeggen het al zo lang tegen de gemeente:
doe toch iets aan het verkeer hier in de straat. Weet u, ik zit in
het buurtcomit. We willen de straat autovrij maken. Of als dat
niet kan, verkeersdrempels.
Miriam: Verkeers& wat?
Buurman: Verkeersdrempels. Drempels tegen het verkeer. Dan kunnen de
auto s niet zo hard rijden.
Miriam: Ja ..dat zou goed zijn. Ik hoop dat de gemeente dat snel gaat
doen, die verkeersdrempels maken. Dan kunnen mijn kinderen
veilig op straat spelen.
Lesbrieven ITTA 2010 6
DE WOORDEN
Opdracht 5. Lees de woorden.
Zoek deze woorden op in het gesprek op pagina 6. Zet er een streep onder.
Tip: U kunt de woorden ook beluisteren via de radioles op internet.
Het ziekenhuis
Voorbeeld: Mijn vader is heel ziek. Hij ligt al een week in het ziekenhuis.
Hoe oud?
Voorbeeld: Hoe oud is Lap nu? Hij is twaalf jaar.
Het buurtcomit
Voorbeeld: Een buurtcomit is een groep mensen uit de buurt die samen dingen doet,
bijvoorbeeld een feest voor de buurt, of een actie voor veilig verkeer in de buurt.
VRAGEN BIJ HET GESPREK
Opdracht 6. Is de zin goed of fout? Zet een kruisje.
Goed Fout
1.
Vorige week is een kind onder een auto
gekomen in de straat.
2.
Miriam gaat met haar zoontje naar de
dierentuin om te spelen.
3.
Miriam heeft 2 kinderen.
4.
De dochter van Miriam mag al alleen
fietsen.
5.
De buurman zit in het buurtcomit.
6.
Het buurtcomit wil graag
verkeersdrempels in de straat maken.
Bekijk de antwoorden op p. 20.
Lesbrieven ITTA 2010 7
Samenvatting
Lees of beluister het hele gesprek nog een keer. Wat wordt er gezegd?
Schrijf in vijf zinnen op waar het gesprek over gaat.
Let op: schrijf dus alleen het belangrijkste op!
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
Bekijk de antwoorden op p. 20.
Lesbrieven ITTA 2010 8
WOORDEN
Opdracht 7. Woorden met een v en een w .
Zet een rondje om alle woorden met een v
Wie vervelend
Woning
Wil
Veilig
Verkeer
Vier
Waar Vragen
Verdienen
Wennen
Wanneer Vrij
Winter Weten Vandaag
Weekend
Voet
Weggaan.
Wanneer
Week
Spreek de woorden met een v hardop uit!
Spreek daarna de woorden met een w hardop uit!
Let op!
Een v klinkt als vee
Een w klinkt als wee
Bekijk de antwoorden op p. 20.
Lesbrieven ITTA 2010 9
SPREKEN
Opdracht 8.
Wat zegt u?
Een vriend vertelt: Ik heb een mooi nieuw huis. Wat zegt u?
Wat leuk!
Een vriend vertelt: Ik heb veel problemen met mijn buren Wat zegt u?
Wat erg!
Probeer het nu zelf! Zegt u wat leuk! of wat erg! ?
1. De buren vertellen: In onze straat zijn veel problemen met het verkeer. Het is erg
gevaarlijk. Wat zegt u?
& & & & & & & & & & & & & & & & ..
2. De buurman vertelt: In de straat is een meisje onder een brommer gekomen. Ze
moest naar het ziekenhuis. Wat zegt u?
& & & & & & & & & & & & & & & & ..
3. De buurvrouw vertelt: Het probleem is opgelost. De gemeente gaat
verkeersdrempels maken! Wat zegt u?
& & & & & & & & & & & & & & & & ..
4. Een vriend vertelt: Ik heb werk gevonden. Een heel goede baan. Wat zegt u?
& & & & & & & & & & & & & & & & ..
5. Een vriend vertelt: Ik heb werk, maar ik heb geen opvang voor mijn kind. Wat
zegt u?
& & & & & & & & & & & & & & & & ..
6. Een vriend vertelt: Ik heb een plaats op een heel goed kinderdagverblijf voor mijn
kind! Wat zegt u?
& & & & & & & & & & & & & & & & ..
7. Een vriend vertelt: Het gaat zo goed met mijn kinderen op school! Wat zegt u?
& & & & & & & & & & & & & & & & ..
Bekijk de antwoorden op p. 21.
Lesbrieven ITTA 2010 10
SCHRIJVEN
! Opdracht 9. Verbind de goede woorden met elkaar!
Schrijf het goede woord op. Kies uit: helm, kinderen, buurtcomit, zacht, kwast,
buurman, ziekenhuis, verhuizen, de stoep
Let op! Niet alle woorden hoef je te gebruiken.
1. Schilderen doe je met een & & & & & & & & & & & &
2. Op een brommer moet je een & & & & & & & & & & & & dragen.
3. De dokter werkt in het & & & & & & & & & & & & &
4. Kinderen spelen op de straat of op & & & & & & & & & & & & &
5. De ouders spelen niet, maar & & & & & & & & & & & & . spelen wel.
6. Het tegenovergestelde van hard is & & & & & & & & & & & & &
7. De vrouw die naast je woont heet buurvrouw en de man die naast je woont heet
& & & & & & & & & & & & & & & & &
U heeft deze les al veel woorden geleerd. Welke woorden horen bij elkaar? Verbind ze
met een streepje zoals in het voorbeeld. Let op! De oefening hierboven kan je helpen!
Schilderen De buurvrouw
De brommer De stoep
De buurman Hard
De dokter De kinderen
De straat De kwast
De ouders De helm
Zacht Ziekenhuis
Bekijk de antwoorden op p. 21.
Lesbrieven ITTA 2010 11
DE WOORDEN
Opdracht 10. Wat is het goede antwoord?
Wat is & & & ?
Kies A, B of C.
1. De buurvrouw A. Een vrouw die op school werkt.
B. Een vrouw die naast mij woont.
C. Een vrouw die door de buurt loopt.
2. Het verkeer A. Alle fietsers, brommers, voetgangers en auto s
die op straat rijden.
B. Fietsers en brommers die op straat rijden.
C. Auto s die op straat rijden.
3. De ouders A. Zoon en dochter
B. Papa en mama
C. Opa en oma
4. Rennen A. Heel langzaam lopen.
B. Heel hard fietsen.
C. Heel hard lopen.
5. Het buurtcomit A. Miriam en haar buurman
B. Alle huizen in de buurt.
C. Een groep mensen uit de buurt die samen dingen
doen en organiseren.
Bekijk de antwoorden op p. 21.
Lesbrieven ITTA 2010 12
DE WOORDEN
Opdracht 11. Vul de woorden in!
Kies uit:
q Hoe oud?
q Hard
q De brommer
q De stoep
q De bal
q Schilderen
q Het licht
q De buurvrouw
1. De vrouw die naast mij woont is & & & & & & & & & & & & & ..
2. Op de straat spelen is gevaarlijk, kinderen moeten op
& & & & & & & & & & & & & & spelen.
3. Na het verhuizen moet je een aanvraag doen voor gas en voor
& & & & & & & & & & & & & &
4. Een helm moet je altijd dragen als je rijdt op & & & & & & & & & & & & & &
5. De kinderen spelen op de stoep met & & & & & & & & & & & & & .
6. & & & & & & & & & & & & & & & zijn jouw kinderen?
7. In een nieuw huis moet je vaak de muren nog & & & & & & & & & & & & & ..
8. Het verkeer is heel gevaarlijk, auto s rijden in deze buurt erg
& & & & & & & & & & & & & & & .
Bekijk de antwoorden op p. 22.
Lesbrieven ITTA 2010 13
Opdracht 12. Wat is veilig?
Wat is veilig in het verkeer?
Schrijf onder de plaatjes of het veilig is of onveilig!
Op straat spelen met een bal is & & & & & & & & & & & & & & &
Licht aan doen op de fiets is & & & & & & & & & & & & & & &
Een helm dragen op de brommer is & & & & & & & & & & & & & & &
Door rood licht rijden is & & & & & & & & & & & & & & &
Bekijk de antwoorden op p. 22.
Lesbrieven ITTA 2010 14
SPREKEN
Spreek samen!
Zoek een taalvriend. Een taalvriend is iemand die goed Nederlands spreekt. Een
vriend. Of misschien iemand van uw werk. Of uw buurman. Doe samen met uw
Taalvriend de spreekopdrachten. Lees samen. De een leest A, de ander B.
Opdracht 13. Lees samen met uw taalvriend:
Gesprek met de buurman
A: Dag buurman, hoe is het?
B: Goed! En met u?
A: Wat een weer, hŁ?
B: Ja, koud, h!
A: Hoe vindt u uw woning?
B: Het is een mooi huis, maar een beetje klein
A: Het is wel een leuke buurt, h, vindt u niet?
B: Ik ken de buurt nog niet.
A: Het verkeer is wel erg druk, hŁ?
B: Ja, dat vind ik ook.
A: Heeft u kinderen?
B: Ja, drie
A: Heeft u een auto?
B: Nee, ik heb wel een brommer
A: Komt u een kopje koffie drinken?
B: sorry, ik kan nu niet. Een andere keer?
? VRAAG VAN DE LES ?
Wat moet je op je hoofd hebben als je op een brommer rijdt?
Lesbrieven ITTA 2010 15
SPREKEN
Spreek samen!
Zoek een taalvriend. Een taalvriend is iemand die goed Nederlands spreekt. Een
vriend. Of misschien iemand van uw werk. Of uw buurman. Doe samen met uw
Taalvriend de spreekopdrachten. Lees samen. De een leest A, de ander B.
Opdracht 14. Lees samen met uw taalvriend:
Veilig verkeer
A:
Wat vindt u van de buurt?
Wat vindt u van de buurt?
En van de straat?
En van de straat?
B:
Heel leuk, maar veel verkeer
Heel leuk, maar veel verkeer
A:
Kijk een brommer zonder helm!
Kijk een brommer zonder helm!
B:
Kijk een auto, veel te hard!
Kijk een auto, veel te hard!
A:
Kijk dat meisje rent de straat op!
Kijk dat meisje rent de straat op!
B:
Bijna een ongeluk!
Bijna een ongeluk!
A:
Levensgevaarlijk!
Levensgevaarlijk!
A en B:
De straat moet autovrij!
De straat moet autovrij!
Lesbrieven ITTA 2010 16
LEZEN
Opdracht 15. Lees.
DE INFORMATIE.
Veilig verkeer
Veilig verkeer is belangrijk. Er gebeuren veel ongelukken in het verkeer. Die zijn vaak niet
nodig. Als je voorzichtig bent, kun je ongelukken voorkomen.
Kinderen moeten altijd op de stoep spelen. Het is nog beter om naar de speeltuin of een
speelplaatsje te gaan. Het is gevaarlijk om met een bal te spelen in een straat waar auto s
rijden. Dat is levensgevaarlijk. Skaten en steppen moet natuurlijk ook op de stoep.
En als de kinderen ouder zijn, moeten ze altijd goed uitkijken op de fiets. Een fiets moet licht
hebben voor als het donker is. De remmen moeten natuurlijk ook goed zijn.
Op school leren kinderen de verkeersregels. Een verkeersregel is bijvoorbeeld: snelverkeer
heeft voorrang. Dus: een auto heeft voorrang boven een fiets. Een andere regel is: een
voetganger op een zebrapad heeft voorrang.
De kinderen doen ook vaak met school een fietsexamen. Ook als het kind goed kan fietsen en
de verkeersregels kent, moet het altijd heel goed opletten. Dit geldt natuurlijk ook voor
volwassenen. Vooral trams en vrachtauto s zijn gevaarlijk. Een tram kan niet zo snel remmen
en de chauffeur van een vrachtauto ziet veel niet.
Op een brommer rijden is nog gevaarlijker dan fietsen. Je mag alleen op een brommer rijden
als je ouder dan 16 jaar bent. Daarbij moet je ook een helm dragen.
In de auto mogen kleine kinderen niet voorin zitten. Alleen baby s mogen in een speciaal
stoeltje, een maxi-cosie. Peuters en kleuters moeten in een stoeltje achterin. En voor iedereen
in de auto geldt: riemen vast.
Lesbrieven ITTA 2010 17
PRAKTIJK
De opdracht bij deze les is:
- Zoek het buurthuis in uw buurt: vraag het iemand, kijk rond of zoek in de
telefoongids of de Gouden Gids.
1 Hoe heet het buurthuis?
2 Waar is het?
- Loop eventueel naar binnen en vraag:
3 Wat kun je doen in het buurthuis?
4 Zijn er ook activiteiten voor kinderen?
TIP VAN DE WEEK 1
Maak eens een praatje met uw buren of iemand uit de buurt. Nodig hem of haar uit
voor een kopje koffie of thee. Dit kunt u zeggen:
- Hallo, hoe gaat het?
- Goedemorgen, hoe is het met u?
- Alles goed, buurvrouw?
- Heb je zin in een kop thee?
- Heeft u zin in een kop koffie?
- Ik heb net thee gezet& .
- De koffie is klaar&
TIP VAN DE WEEK 2
Kijk naar Educatieve Televisie!
Op ETV en de website www.ETV.nl zijn veel programma s over samenleven te vinden.
Bijvoorbeeld het programma: Welkom in Amsterdam.
Inburgeraars uit verschillende landen vertellen over hun nieuwe leven in de Nederlandse
samenleving.
Speciaal over Veiligheid gaat de Woordwijzer Pas op!
Lesbrieven ITTA 2010 18
HOE GAAT HET?
Opdracht 17. Kent u de woorden? Kruis aan.
q Ziekenhuis
q Hoe oud?
q Buurtcomit
q Hard
q De brommer
q De helm
q De stoep
q De bal
q De ouders
q Rennen
q Verhuizen
q Het verkeer
q Schilderen
q Het gas
q Het licht
q De buurvrouw
Opdracht 18. Kunt u het in het Nederlands?
Deze les ging over Miriam die in een nieuwe buurt kwam wonen. Miriam maakte een
praatje met de buurman over de buurt. Miriam en de buurman spraken ook over het
verkeer. Het was niet veilig in de buurt. Kunt u een gesprek voeren over de buurt. En
over het verkeer? En kent u woorden met een v en een w ?
Kunt u dat nu goed? Of een beetje? Of nog niet zo goed?
Schrijf het op. Zet een kruisje.
J K L
Goed! Gaat wel& . Nog niet goed..
Gesprek over de
buurt
Gesprek over het
verkeer
Woorden met een
v en een w .
Lesbrieven ITTA 2010 19
ANTWOORDBLAD
Opdracht 3.
1. Goed. Miriam vindt haar nieuwe huis mooi.
2. Fout. Miriam moet nog veel schilderen in het nieuwe huis.
3. Goed. De buurman vindt de straat erg druk.
4. Goed. Op straat spelen is erg gevaarlijk.
Opdracht 6.
1. Goed. Vorige week is een kind onder een auto gekomen in de straat.
2. Fout. Miriam gaat met haar zoontje naar de speeltuin om te spelen.
3. Goed. Miriam heeft twee kinderen, een zoon en een dochter.
4. Fout. De dochter van Miriam mag niet alleen op straat fietsen.
5. Goed. De buurman zit in het buurtcomit.
6. Goed. Het buurtcomit willen graag verkeersdrempels in de straat.
Samenvatting
Let op! Dit is een samenvatting van het gesprek, hierin staan de belangrijkste
dingen uit het gesprek. Uw vijf zinnen kunnen anders zijn!
Miriam maakt kennis met haar nieuwe buurman. Hij vraagt hoe ze haar huis vindt.
Mirjam vindt het mooi. Ze vertelt wat ze moest doen in haar nieuwe huis: schilderen,
gas en licht aanvragen, enzovoorts.
Ze praten verder over de buurt. De straat is heel druk. Er zijn veel te veel auto s.
Vooral voor kinderen is het gevaarlijk. De buurman vertelt dat er vorige week een
ongeluk is gebeurd.
Miriam laat haar kinderen niet alleen buiten spelen. Ze vindt het verkeer te gevaarlijk.
De auto s rijden veel te hard. De buurman vertelt dat hij in een buurtcomit zit. Het
comit wil dat gemeente iets doet tegen het verkeer in de straat. Bijvoorbeeld: de straat
autovrij maken. Of verkeersdrempels laten maken. Dan kunnen de auto s niet meer zo
snel rijden.
Opdracht 7.
Woorden met een v Woorden met een w
Vervelend Wie
Veilig Woning
Verkeer Wil
Vier Waar
Vragen Wennen
Verdienen Wanneer
Verwijzing Winter
Vrij Weten
Vandaag Weekend
Voet Weggaan
Wanneer
Week
Lesbrieven ITTA 2010 20
.Opdracht 8.
1. Wat erg!
2. Wat erg!
3. Wat leuk!
4. Wat leuk!
5. Wat erg!
6. Wat leuk!
7. Wat leuk!
Opdracht 9.
1. Schilderen doe je met een kwast.
2. Op een brommer moet je een helm dragen.
3. De dokter werkt in het ziekenhuis.
4. Kinderen spelen op de straat of op de stoep.
5. De ouders spelen niet, maar kinderen spelen wel.
6. Het tegenovergestelde van hard is zacht.
7. De vrouw die naast je woont heet buurvrouw en de man die naast je woont heet
buurman.
Woorden die overblijven: verhuizen en buurtcomit
Schilderen De buurvrouw
De brommer De stoep
De buurman Hard
De dokter De kinderen
De straat De kwast
De ouders De helm
Zacht Ziekenhuis
Opdracht 10.
1. B.
2. A
3. B
4. C
5. C
Lesbrieven ITTA 2010 21
Opdracht 11.
9. De vrouw die naast mij woont is de buurvrouw.
10. Op de straat spelen is gevaarlijk, kinderen moeten op de stoep spelen.
11. Na het verhuizen moet je een aanvraag doen voor gas en voor het licht.
12. Een helm moet je altijd dragen als je rijdt op de brommer.
13. De kinderen spelen op de stoep met een bal.
14. Hoe oud zijn jouw kinderen?
15. In een nieuw huis moet je vaak de muren nog schilderen.
16. Het verkeer is heel gevaarlijk, auto s rijden in deze buurt erg hard.
Opdracht 12
Op straat spelen met een bal is onveilig
Licht aan doen op de fiets is veilig
Een helm dragen op de brommer is veilig
Door rood licht rijden is onveilig
Het antwoord op de vraag van de les
Een helm.
Lesbrieven ITTA 2010 22
OEFENEN VOOR HET INBURGERINGSEXAMEN
Deze les over Veilig verkeer past in het deel Opvoeding, Gezondheid en Onderwijs
(OGO) van het Inburgeringsexamen.
Taalvriend
Zoek een taalvriend, iemand die goed Nederlands spreekt. Het is handig als u een
taalvriend heeft om samen de oefeningen mee te doen.
Kijk naar films van ETV
Op de website ETV.nl vindt u films die gaan over verkeer en veiligheid:
Kijk naar:
http://www.etv.nl/index.cfm?act=programma.speel&flm=&pid=64&aid=552
Wat u in deze les over veilig verkeer kunt leren voor het examen:
- Praten met de buurman over de buurt
- Praten over het verkeer
Deze situaties komen ook in het examen voor!
Kijk voor meer informatie over het inburgeringsexamen op
www.hoemoetikinburgeren.nl
Lesbrieven ITTA 2010 23
Opdracht 1
Kijk naar een filmpje van het programma Gezond het jaar rond op:
http://www.etv.nl/index.cfm?act=programma.speel&flm=&pid=64&aid=552
Wat is waar?
Kruis aan:
KANS betekent: Kinderen anders naar school
Alleen moeders brengen s ochtends hun kind naar school
De kinderen worden vaak met de auto naar school gebracht.
Het is erg druk voor de school in de pauzes, dan zijn er veel auto s.
Alle auto s zijn gevaarlijk voor de kinderen.
KANS wil ouders en kinderen uit de auto krijgen.
Verkeersouders helpen en zijn belangrijk.
Bij een school moet je heel hard rijden.
Als je de straat oversteekt mag je niet rennen.
Opdracht 2
Geef antwoord op de volgende vragen
1. Moet je een gordel dragen in de auto?
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
2. Hoe moet je veilig oversteken?
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
3. Waarom is een verkeersouder belangrijk?
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
4. Hoe kan je je kind het best naar school brengen?
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
& & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & & &
Lesbrieven ITTA 2010 24
OEFENEN VOOR HET INBURGERINGSEXAMEN ANTWOORDEN
Opdracht 1
Dit is waar:
KANS betekent: Kinderen anders naar school
De kinderen worden vaak met de auto naar school gebracht.
Alle auto s zijn gevaarlijk voor de kinderen.
KANS wil ouders en kinderen uit de auto krijgen.
Verkeersouders helpen en zijn belangrijk.
Als je de straat oversteekt mag je niet rennen.
Opdracht 2
1. Moet je een gordel dragen in de auto?
Ja.
2. Hoe moet je veilig oversteken?
Je kijkt eerst naar links, dan naar rechts, dan nog een keer naar links en dan loop je
rustig naar de overkant.
3. Waarom is een verkeersouder belangrijk?
Om het verkeer te regelen, maar een verkeersouder kan ook helpen.
4. Hoe kan je je kind het best naar school brengen?
Lopend of met de fiets.
Lesbrieven ITTA 2010 25
Wyszukiwarka
Podobne podstrony:
Lesbrief 9 Het sollicitatiegesprekLesbrief Het sollicitatiegesprek 2Lesbrief Voor het eerst naar schoolLesbrief 3? huisartsLesbrief? eerste werkdagLesbrief1?estLesbrief Herhaling themaLesbrief 4? fysiotherapeutLesbrief Vrij vragenLesbrief Hoe werkt de machineLesbrief( Geld lenenLesbrief 5? tandartsLesbrief HerhalingLesbrief ?llen over een cursusLesbrief)?llen over een probleemLesbrief 6 HerhalingLesbrief& Herhaling themaLesbrief5?n nieuw paspoortLesbrief5?n nieuw paspoortwięcej podobnych podstron