lektury koch

Boekverslag Louis Paul Boon

Menuet

I. Inleiding: hoe omgaan met de existentiële angst voor de werkelijkheid?
Ondanks dat ze het heel verschillend uiten, hebben alledrie de hoofdpersonages uit Louis Paul Boons Menuet een gelijkaardige existentiële vrees. Zowel de man, het meisje als de vrouw zijn er uiteindelijk van overtuigd dat het leven zinloos is. In hun visie is het leven banaal en leeft iedereen fundamenteel gescheiden van elkaar. De dorre uitzichtloosheid en saaiheid van hun bestaan bevestigt hen in de visie.
Toch gaan de drie personages elk heel verschillend om met hun existentiële twijfel. De man raakt compleet verlamd door het besef van zijn nietigheid en vervalt in passiviteit. Het meisje wapent zich met cynisme tegen de grauwe werkelijkheid; ze vermijdt systematisch elke echte betrokkenheid. De ernst van de situatie dringt pas na verloop van tijd tot haar door. Ze wordt daarom steeds stiller. De vrouw probeert haar angsten te negeren en gewoon 'voort te doen met het leven'. Ze klampt zich vast aan een gezamenlijk vooruitgangsideaal waarin ze zelf niet echt gelooft. Ze verschuilt zich in een materialistische levenshouding om niet met haar ware angst geconfronteerd te worden.
Belangrijk is dat Boon door de fragmentaire presentatie van dit werk aangeeft dat de waarheid in het midden moet liggen, als er al een absolute waarheid is. Niemand heeft echt gelijk. Verder symboliseren de personages elk een bepaalde levenshouding, hun individuele betekenis is daaraan ondergeschikt. Daarom blijven de personages naamloos en is er nooit enige tijd- of ruimtesituering te vinden in Menuet. Boon schreef zelf ook in Gesprek met een uitgever, een stukje dat hij in Vooruit publiceerde, dat hij in dit boek specifieke mensentypen wou uitbeelden.

II. De verhouding tussen de krantenknipsels en de werkelijkheid
Wat in de krantenknipsels staat, is inderdaad echt gebeurd. In die zin zijn de krantenknipsels de werkelijkheid. Maar het zou fout zijn om de krantenknipsels gelijk te stellen aan de werkelijkheid in zijn geheel. De krantenknipsels geven niet de volledige werkelijkheid weer, ze zijn slechts een geselecteerd – hier letterlijk uitgeknipt – deel van de werkelijkheid. Verder berichten deze knipsels over uitzonderlijke en eerder marginale feiten uit de werkelijkheid. Het is zelfs maar zeer de vraag of een tekst überhaupt de werkelijkheid kán weergeven.
De krantenknipsels bewijzen op zich dus niets over de werkelijkheid; een krant is sowieso al een gerichte selectie uit de werkelijkheid. Bij de samenstelling van deze krantenknipsels komt daar dan nog een subjectieve selectie bij onder invloed van de wereldvisie van de man (zie later).
In dit boek zijn drie visies aanwezig op de gruwelijkheid van de gebeurtenissen in de krantenknipsels. Elk van deze visies is op een bepaald niveau beklemmend en beperkend voor degene die ze aandraagt. Voor een nadere bespreking hiervan verwijzen we naar het onderdeel “reactie op de krantenknipsels” bij ieder personage.


III. De man en de maatschappij

1. Titelverklaring
De titel van het hoofdstuk waarin de man aan het woord komt, is De Vrieskelders. De tussentitels geven telkens de wereldvisie weer van het personage dat aan het woord is. Bij de man wordt zijn wereldvisie geregeerd door de vrieskelders waarin hij werkt. Dit werk ervaart de man duidelijk als een zware last. De enige manier om te overleven, is zich isoleren en proberen zich zo weinig mogelijk van de wereld aan te trekken. De vrieskelders kunnen als wereldbeeld ook allegorisch gezien worden: daar waar geen warmte mogelijk is.

2. Hoe ziet de man de maatschappij?
De man knipt berichten over gruwelijke misdaden uit de krant. Dit illustreert hoe de man de werkelijkheid ervaart: hij stelt de wereld gelijk aan zijn krantenknipsels. Het is alsof hij enkel dat deel van de werkelijkheid wil zien. Hij wil zijn trieste, kille wereldbeeld bevestigd zien in de krantenknipsels. De werkelijkheid op zich is niet zo verschrikkelijk als de man voorstelt, ze is dit wel wanneer je enkel oog hebt voor de gruwelijke en ziekelijke voorvallen.
De oorzaak van deze visie ligt in een gruwelijke ervaring die de man heeft opgedaan. Als kind al ontdekte de man dat er geen doel is in het leven en dat hij zelf ook niet de centrale spil is waarrond het leven draait. Hij zegt daarover: “Elk voor zichzelf was de spil van deze wereld, en ik die dat had opgemerkt werd daardoor van mijn spil weggerukt.”

3. Reactie op de krantenknipsels
De man geraakt verstrikt in zijn wereldbeeld. Hij verzandt in passiviteit omdat hij zijn belangstelling voor de maatschappij verloren heeft. Deze passiviteit is een gevolg van de enorme twijfel die de krantenknipsels bij de man veroorzaken. De man is niet tevreden met wat het leven hem te bieden heeft. Hij is ervan overtuigd dat het leven fundamenteel zinloos is. De krantenknipsels tonen hem een andere wereld, een wereld vol obsceniteit en bandeloosheid. Deze andere wereld trekt hem onmiskenbaar aan. De man is echter te laf en te passief om zich daadwerkelijk los te rukken uit zijn huidige levenssituatie.
De man wordt dus een fatalistische eenzaat die buiten de maatschappij staat. Langs de andere kant past hij zich wel aan aan die maatschappij: hij werkt (in vrieskelders) en is keurig getrouwd. De man doet dit uit een cynische vorm van pragmatisme: hij heeft duidelijk een enorme afkeer voor zijn vrouw en zijn werk.

4. Relatie tot de auteur
Louis Paul Boon voert in zijn romans vaak een personage op dat we sterk kunnen linken met de auteur zelf. Meestal doet hij dit door van de naam van dit personage een vervorming te maken van zijn eigen naam. Voorbeelden zijn de schrijver Boonen uit de Kappelekensbaan of Paul-Louis Daegeman uit Memoires van de heer Daegeman. Boon maakt ook regelmatig openlijke autobiografische overeenkomsten met zijn personages en zichzelf. Vaak voert hij schrijvers of mislukte schilders op. Beide zijn te vinden in Eros en de eenzame man.
In deze roman is iets gelijkaardigs aan de hand met het mannelijke hoofdpersonage, zij het dan subtieler. Een openlijke biografische overeenkomst is dat de man in de vrieskelders van een brouwerij werkt. Boon werkte zelf enige tijd in zulke vrieskelders, bij de Aalsterse brouwerij Zeeberg. Een subtielere overeenkomst zijn de krantenknipsels zelf. De man in Menuet knipt gruwelijke ongevallen en moorden uit. Er wordt duidelijk gesuggereerd dat de krantenknipsels die aan de bovenrand weergegeven worden, het resultaat zijn van dat knipwerk. Maar in feite zijn het echte krantenknipsels die Boon zelf uit Blik en Het Laatste Nieuws haalde. Een man die zich opsluit op een kamertje om daar gruwelijke berichten uit de krant te knippen, is dus ook een biografische toets van Boon.
Wat is het resultaat van deze autobiografische verwijzingen?
Door autobiografische verwijzingen heeft Boon veel mensen die zijn werk wilden analyseren op een dwaalspoor gebracht. Getuige daarvan zijn de vele recensies waarin Boon steevast vereenzelvigd wordt met zijn personages. Deze nadrukkelijke identificatie stelde Boon wellicht ook in staat om zich beter in te leven in zijn personages. Toch moeten we deze verwijzingen eerder zien als een spel van Boon. Al doet de levenssituatie van de man misschien sterk aan Boon denken, de concrete plot van dit verhaal (man begint affaire met dienster, buitenechtelijk kind...) is Boon zelf zeker niet overkomen.

IV. Het meisje en de maatschappij

1. Titelverklaring
Het hoofdstuk van het meisje heet Mijn Planeet. Ze bekijkt de werkelijkheid van op een afstand. Ze leeft in haar eigen wereld, op haar eigen planeet. Die afstand laat het meisje zelfs toe met haar omgeving te spotten. Ze voelt zich apart en verheven tegenover haar omgeving. Hierdoor vindt ze aansluiting bij de man; ze is net als hij een eenzaat in de wereld. Zij kan zich deze wereldvisie gemakkelijk permitteren omdat zij als jong meisje nog niet helemaal in het leven staat en nog geen echte verantwoordelijkheid te dragen heeft.

2. Hoe ziet het meisje de maatschappij?
Het meisje zondert zich af van de maatschappij. Ze vindt de mensen dwaas en hun verzuchtingen bespottelijk banaal. Toch heeft ook het meisje een afweermechanisme nodig. Ze moet zich wapenen met een zeker cynisme om door de dag te geraken. Ze stelt zich regelmatig existentiële zinsvragen over de werkelijkheid. Bijvoorbeeld op pagina 49:
Ik weet niet hoe zij zijn en waarvoor zij leven. Waarvoor leef ik, die 's morgens opsta en naar school ga en na de school bij hen in huis help en dan ga slapen en veel droom over alles over het leven. Wat is dat het leven, en gaat het immer zo doorgaan in het leven...
De enige antwoorden die het meisje hierop kan geven, zijn ontluisterend negatief. Ze cultiveert daarom een nihilisme. We zouden het meisje kunnen zien als een symbool van de nieuwe jeugd die cynisch spottend toekijkt hoe de oudere generatie twijfelend (man) of angstig (vrouw) reageert op de hardheid van de maatschappij. Omdat zij van op een afstand toekijkt, deren de dingen haar niet, terwijl de man het zich allemaal persoonlijk aantrekt en de vrouw er zelfs middenin zit.
Er is ook een verandering bij het meisje: in het begin probeert ze de vrouw te overtuigen van haar eigen wereldbeeld: ze kan blijkbaar niet verdragen dat iemand niet snapt hoe de wereld in elkaar zit. Het meisje gaat de vrouw pesten en lastige vragen stellen die de vrouw niet kan of wil beantwoorden. Zo overtuigt ze geleidelijk aan de vrouw van haar cynische wereldvisie.

3. Reactie op de krantenknipsels
Het meisje spot met de krantenknipsels, zoals ze met alles spot. Ze spot ook met de reacties de krantenknipsels veroorzaken bij de andere twee personages: de twijfel en de obsessieve fascinatie die de krantenknipsels bij de man veroorzaakt en de angst waarmee de vrouw de krantenknipsels probeert te ontwijken en negeren. Het meisje lijkt wel geen enkele gevoelens van mededogen nog te hebben.

V. De vrouw en de maatschappij

1. Titelverklaring
De vrouw heeft grote moeite met de levensvisie die de man en het meisje aanhangen. Zij zien geen zin in het leven, in de maatschappij. De vrouw vindt het vanzelfsprekend dat er wel een zin is en ze vindt daaraan twijfelen onzinnig en zelfs gevaarlijk. Toch leeft er in de vrouw de enorme vrees dat de man en het meisje misschien wel eens gelijk zouden kunnen hebben. Maar liever dan zichzelf openlijk met deze angst te confronteren, probeert ze die angst te negeren en krampachtig voort te doen met haar leven. Ze probeert zich vast te klampen aan een blind, gezamenlijk vooruitgangsideaal.
De titel van het hoofdstuk van de vrouw is Een eiland en dit is ook het centrale beeld. Eerst vraagt de vrouw zich af waar de wereld naartoe zou gaan "als elk van ons een eiland wordt dat door water van de anderen gescheiden is, en waar geen bruggen gemeenschap toelaten". Ze lijkt dus diametraal tegenover de man en het meisje te staan. Dit was echter maar schijn; ook de vrouw staat net als iedereen fundamenteel alleen. Op het einde van het beseft ook zij: "Elk van ons is een eiland, omsloten door verraderlijk water, en wat wij allen hebben bewerkstelligd is louter toevallig gebeurd – het kon net evengoed dit of iets totaal anders zijn geweest" is haar ontluisterende conclusie.

2. Hoe ziet de vrouw de maatschappij?
Bij de vrouw is er een grote discrepantie tussen hoe ze in de wereld lijkt te staan en hoe ze zich werkelijk voelt. De man en het meisje denken dat de vrouw anders is dan hen: ze denken dat de vrouw wél in de maatschappij leeft, dat zij een waar gemeenschapsdier is. De vrouw doet zelf ook haar best om dit beeld staande te houden. De man en het meisje denken dat de vrouw in een soort 'happy ignorance' leeft. Het tegendeel is echter waar. De blije oppervlakkigheid van de vrouw was volkomen schijn. Mede door de levenshouding van de man en het meisje is de vrouw beginnen twijfelen aan het gezamenlijke vooruitgangsideaal en aan de zinvolheid van haar en zelfs van ieder bestaan. Ze doet zelfs de cruciale verzuchting “Ach, en wat heeft het tenslotte om het lijf?”
De vrouw heeft blijkbaar heel haar leven vermeden om zelf na te denken. Ze heeft altijd haar levensvisie en haar waarden overgenomen van anderen, ook al zat het besef van de fundamentele “spilloosheid” in haar. Eerst nam ze de wereldvisie van haar familie (werken om iets te bereiken in het leven) over en daarna van de materialistische maatschappij waarin ze leefde. Ze had de “spilloosheid” ervaren maar altijd verdrongen. Nu wijst het meisje er haar nadrukkelijk op. En ook nu neemt ze de wereldvisie van iemand anders over, namelijk van het meisje.

3. Reactie op de krantenknipsels
De vrouw leeft in angst voor de krantenknipsels. Ze vindt de krantenknipsels zelf verschrikkelijk en wil er niet mee geconfronteerd worden. De krantenknipsels tonen een wereld waarin haar ideale maatschappijbeeld (zie eerder) ontluisterd wordt. Dat confronteert haar opnieuw met de fundamentele zinloosheid en spilloosheid van het bestaan.
Maar de fascinatie van de man voor de krantenknipsels vindt ze al even erg. Ze zou liever hebben dat iedereen deze gruwelijke berichten zou negeren.

Boekverslag Harry Mulisch

De procedure

  1. Titelbeschrijving
    De Procedure – Harry Mulisch. De Bezige Bij, 1998

    2. Uittreksel
    De Procedure is verdeeld in drie delen, zogenaamde ‘Akten’. Het eerste deel heet Akte A – Het Spreken, en bestaat uit vier hoofdstukken. Het motto is een passage uit de Metamorphosen. Het eerste stuk, De mens, is een pseudo-wetenschappelijke verhandeling over de grondslag van de schepping: het hebreeuws. Hierin wordt uit de doeken gedaan dat JHVH de hele schepping gemaakt zou hebben van taal, letters, door middel van allerlei combinaties, en de eerste mens uit klei. Het tweede stuk, Het personage, geeft overwegingen over het schrijven van een roman, en introduceert Victor Werker, de hoofdpersoon. Hij is een vermaard wetenschapper die het gelukt is om uit dode materie leven te creëren, een zogenaamde golem. Het derde stuk, De golem, handelt over een rabbijn, Löw, uit het Praag van de 16e eeuw, die in opdracht van de keizer uit klei een golem creëert middels de taal van de schepping. Op het eind vermoordt de golem de schoonzoon van de rabbijn. Het vierde stuk dan, Victor Werker, gaat over de geboorte van Victor Werker.

    Het tweede deel van De Procedure, Akte B, heet De Zegsman. Het motto is een versregel van Lucebert. Dit deel bestaat uit 3 stukken, elk brieven van Victor Werker aan zijn vroegere relatie Clara, maar eigenlijk aan hun dood geboren dochtertje Aurora. In het Eerste Schrijven vertelt Werker voornamelijk over zichzelf, zijn leven en zijn werk. Werker heeft uit dode materie, klei, leven gecreëerd, een eobiont, en dat heeft hem eeuwige roem opgeleverd. Een medewerker van hem, Brock, is echter van mening dat het zijn werk is en dat Werker hem bestolen heeft. ’s Nachts krijgt Werker anonieme telefoontjes. Het Tweede Schrijven schrijft Werker in Venetië, waar hij is voor een congres. In dit deel legt hij aan Aurora uit hoe hij de eobiont geschapen heeft – een verhandeling over DNA, aminozuren en kristallen volgt, en hij schrijft dat hij over zijn werk een boek wil gaan schrijven: Aurora’s Key to Life. De brieven worden steeds persoonlijker. Werker zoekt naar geschikte citaten voor zijn boek, en schrijft dat hij in Venetië terechtkwam in Harry`s Bar, waar hij een aparte heer ontmoette. Dat is de laatste brief van het Tweede Schrijven, het Derde Schrijven volgt nu, vanuit Cairo. Werker schrijft over zijn bezoek aan de pyramiden, de sfinx, de contacten die hij legt met een drieling die bij zijn moeder gezogen heeft, en over de rampzalige bevalling van Aurora. Ze is gewurgd door haar navelstreng, wordt dood geboren, maar Werker, de schepper van leven, vreest plotseling de dood, en vlucht weg naar een andere kamer. Een paar dagen na de bevalling verlaat Clara hem in Arles, vanwege dit feit. En hij ontvangt een haatdragend, anoniem briefje waarin hij bedreigd wordt met de dood. De laatste brief komt uit Jeruzalem, en eindigt met een smeken aan Clara om vergiffenis.

    Akte C is genaamd Het Gesprek, en een citaat uit Het Proces van Franz Kafka is het motto. Dit deel bestaat uit 5 stukken, met als eerste Avond, welke begint waar Het personage eindigde. Werker ontvangt, op de dag voor de Nobelprijsuitreiking, de drieling, met wie het redelijk klikt maar niet fantastisch, vraagt hen om raad over de kwestie met Clara. Het stuk Nacht bestaat helemaal uit gedachtegangen van Werker, omtrent Clara. Zal hij haar bellen of niet? Hij verzint in zijn hoofd drie verschillende gesprekken, raakt aangeschoten, hakt uiteindelijk de knoop door en belt – maar het is het antwoordapparaat, wat hij inspreekt. Hij overweegt of zijn verlangen naar Clara eigenlijk het verlangen naar zijn moeder kan zijn. Op het laatst heeft hij een bizarre, beangstigende droom over de vreemde overeenkomsten tussen dingen en de sfinx die zich stort op zijn prooi. In het stuk Ochtend heeft hij spijt van zijn telefoontje, belt opnieuw, maar ontvangt een vreemd gesprek waarin een moord wordt beraamd. Werker gaat naar de politie, maar omdat zij niet willen luisteren probeert hij er zelf achteraan te gaan. Hij dwaalt door delen van de stad. In Middag komt hij de man uit Harry`s Bar weer tegen, Kurt Netter, die hem uitnodigt opnames voor een t.v.-programma bij te wonen, waarin door prominenten de kunstenaar van de eeuw zal worden uitgekozen. Werker zit in het publiek, maar dan wordt hij plotseling door Netter op een onheilspellende manier uitgeroepen tot kunstenaar van de eeuw. Geschokt gaat hij naar huis, waar er, wanneer hij op het punt staat na jaren eindelijk Aurora`s babykamer open te doen, gebeld wordt: mannen dringen binnen en Werker wordt vermoord. Nu heeft hij ook het geheim van de dood ontdekt.

    3. Persoonlijke reactie

    A:
    De Procedure is allereerst een doordacht boek. Alles hangt met alles samen, er is enorm veel informatie, verschillende lagen, maar het hoofdthema blijft duidelijk: schepping, leven en dood. De schrijver gebruikt verschillende elementen, zoals de schepping van de aarde, de mens, het scheppen van de golem door de rabbijn, de eobiont, geboorte, de dood van het kind nog voor de geboorte, Werkers eigen dood, gecombineerd met erg veel informatie, symboliek en verwijzingen. Ook duidelijke uitleg over ingewikkelde zaken als de manier waarop JHVH de wereld geschapen zou hebben en DNA.

    "Zo komt men steeds meer te weten. Zelf ben ik – beroepshalve – nieuwsgierig naar verdere details over dat geheimzinnige zesde uur. Wat spookte JHVH daar eigenlijk uit? Tussenstadia, ontstaan, vergaan, schemeringen, gedaanteverwisselingen zijn altijd belangwekkender dan wat er al is, nog niet is of niet meer. De overgang in het zevende uur van de organische materie naar de mens, door middel van de goddelijke levensadem, is minder essentieel dan in het zesde uur de overgang van dode naar levende materie."

    Daarbij vond ik het een mooi, interessant, boek: de tragiek van Victor Werker, het boeiende thema, de mystiek, de uitwijdingen over allerlei onderwerpen, en de intrigerende samenhang. De setting van het boek beviel me ook: Cairo, Jeruzalem, Venetië, en het uitwerken van de persoon Werker. Sowieso schrijft Mulisch over dingen die ik interessant vind: kunst, literatuur, mythologie, filosofie, en zo ook in dit boek. Ik vind De Procedure een rijk boek, vol met gegevens over allerlei interessante zaken en vrolijk natte vingerwerk over onverklaarbare dingen. En Mulisch schrijft gewoon mooi.

    "Beschermd door regenjas en paraplu ging ik vervolgens naar Harry’s Bar, om de hoek, aan het Canal Grande. In een palazzo een paar honderd meter verderop had Byron jarenlang gewoond, in een chaotisch huishouden waar hij zijn woeste feesten hield en intussen nog tijd vond voor het schrijven van meesterwerken.

    The Beings of the Mind are not of clay…

    Die regel, uit Childe Harold, had hij mij daar op het lijf geschreven, en je begrijpt inmiddels waarom ik hem heb onthouden."

    Maar, het is ook een boek wat heel erg typisch Mulisch is: ten eerste gaat het eigenlijk over hemzelf: de schrijver Harry Kurt Victor Mulisch gebruikt de personages Victor Werker en Kurt Netter, die elkaar ontmoeten in Harry`s Bar. Harry`s Bar! Nu is dat niet zo’n probleem, maar wel op zijn manier. Dat Mulisch vol van zichzelf zit is bekend, maar Harry`s Bar… Verder veel mystiek gepresenteerd als Het Antwoord, veel pseudo-diepgang en nepfilosofie. Om zoiets als Harry`s Bar kan ik nog wel lachen, maar de arrogantie waarmee hij soms de vreemdste (niet kloppende) redeneringen neerschrijft is ergerlijk. Mulisch’ bedoeling lijkt soms te zijn zoveel mogelijk de hoeveelheid kennis die hij bezit te showen. En, evenals Mulisch zelf, is de hoofdpersoon wat gefrustreerd omdat hij de Nobelprijs niet krijgt, maar…

    "Bij de gedoodverfde schrijvers staan vermoedelijk nu al televisieploegen voor de deur om hen meteen te kunnen overvallen als zij aan de beurt blijken – of om zuchtend hun spullen te pakken en te verdwijnen als de radio meldt, dat een ander de jackpot heeft gewonnen, de arme kandidaat achterlatend als degene die voor de zoveelste keer de Nobelprijs niet heeft gekregen. Die kan zich ermee troosten, dat hij dan nog steeds in uiterst select gezelschap verkeert, van Tolstoj en Proust en Valéry tot Joyce en Borges."

    Vol egotripperij en iets dat lijkt op frustratie.

    B:
    Zie bijlage.

    De wilde gedachtegangen van de half slapende, aangeschoten hoofdpersoon in het Negende Stuk is het gedeelte dat ik gekopieerd heb. Dit omdat het, naast een gedeelte dat het hele boek typeert - namelijk een rijk, ingenieus (alles komt bij elkaar), overmoedig en mooi stuk - een onheilspellende en indrukwekkende droom is die hier beschreven wordt. Een koortsachtige duistere droom, vol gegevens, emoties, met een dreigend einde dat uiteindelijk min of meer uitkomt: de sfinx die zich op zijn prooi stort.

    4. Verhaallaag

    JHWH heeft de wereld uit taal geschapen, overwegingen over het schrijven van een roman, introductie van Victor Werker. Een rabbijn schept een golem uit klei, deze vermoordt zijn schoonzoon, de golem wordt vernietigd. Over de geboorte van Victor Werker, drie brieven aan zijn doodgeboren dochter over zijn leven en zijn werk. Tenslotte twee dagen uit zijn leven, waarin hij tot de conclusie komt dat het verlangen naar zijn weggelopen vrouw eigenlijk het verlangen naar zijn moeder is. Uiteindelijk wordt Werker vermoord.

    5. Ruimte

    Het verhaal speelt zich in veel verschillende ruimtes af. Het eerste hoofdstuk speelt zich niet in een bijzondere ruimte af: het is een uitleg. Het tweede daarentegen is naast uitleg de introductie van de hoofdpersoon, en speelt zich af in zijn werkkamer. Het derde speelt zich af in het Praag van de 16e eeuw, en het vierde, over zijn ouders, in het Amsterdam van de jaren 50 en 60. De volgende drie hoofdstukken spelen op zich niet echt in bepaalde ruimtes, omdat het brieven zijn, maar wat er in de brieven beschreven wordt speelt zich wel af in bepaalde ruimtes: Californië, Venetië, Cairo, Amsterdam en Arles. De laatste vijf hoofdstukken spelen zich voor een groot gedeelte in Werkers woning af, en voor een deel in Amsterdam.

    Ik heb het idee dat de ruimte soms wel en soms niet met een specifiek doel is gekozen. De werkkamer van Werker bijvoorbeeld is zijn werkkamer, niet meer en niet minder. Het had nergens anders kunnen spelen, omdat de computer van Werker in dit geval van belang is. Ik geloof niet dat die ruimte hier een symbolische functie moet hebben. Praag is, denk ik, vooral gekozen vanwege Mulisch’ interesse voor Oostenrijk-Hongarije. Ook moest er een rabbijn en kabbalistiek voorkomen, en dat kan beter in vroeger tijden spelen dan in een moderne tijd. De zolder echter, waar de resten van de vernietigde golem opgeborgen worden, is wel belangrijk. Die zolder staat in verband met de sinds haar geboorte gesloten babykamer van Aurora in Werkers woning. De zolder moet voor eeuwig gesloten blijven (er liggen de resten van vermoord geschapen leven), de babykamer moet voor altijd dicht blijven (waar herinneringen aan de doodgeboren baby liggen). Het Amsterdam van Werkers ouders heeft geen speciale functie, evenals Californië waarvandaan Werker zijn eerste brief schrijft. Venetië duidelijk wel. Deze stad is gelinkt aan mystiek, kunst, en blijkens de beschreven gebeurtenissen, ook aan schrijvers. Hier zoekt Werker naar geschikte citaten voor zijn boek, onderzoekt de connecties met Lord Byron die hier gewoond heeft en Mary Shelley’s Frankenstein. Cairo heeft ook zeker een speciale functie, de pyramiden belichamen de dood en de sfinx heeft een belangrijke symbolische functie in het verhaal. Dan de omgebouwde basiliek waar Werker zijn woning heeft, waar kunstwerken van Clara hangen. En de begraafplaats waar Werker verdwaasd rondloopt en terloops een graf met een leeuw erop bekijkt (link naar rabbijn Löw), met later een opmerking over een Altneuschul hier (de school van de rabbijn in Praag heette ook zo).

    6. Thematische laag

    Het belangrijkste thema is schepping, en daarmee hangt het thema leven en dood samen. Een ander belangrijk thema is de moeder-zoon-relatie.

    Het perspectief verschilt. In Akte A is er sprake van een alwetende vertelsituatie. In het eerste hoofdstuk richt de auteur, of de verteller, zich direct tot de lezer, en in het tweede ook, waar Werker voor het eerst voorkomt. De functie van dit perspectief in de eerste twee hoofdstukken is een intimiteit met de lezer te creëren, de verteller wijdt hem in in bijzondere dingen. “Ziezo, de opzet is gelukt. Wij zijn onder elkaar. De onreine meelezers zijn hals over kop gevlucht voor al die spookachtige letters. ‘Dit lijkt naar niets!’ hoorde ik ze roepen. Jij zei hetzelfde, maar anders: ‘Dit is onvergelijkelijk.’ Alleen jij bent er nu nog. Ik zie je niet en ik weet niet hoe je heet, het is alsof ik een willekeurig telefoonnummer heb gedraaid, zoals eenzame gekken dat plegen te doen.” (blz. 16)

    In Akte B is er een ikvertelsituatie, Werker vertelt in zijn brieven over zichzelf en gebruikt de ikvorm. Omdat het brieven zijn is het logisch dat er een ikvorm is. Het feit dat Akte B bestaat uit brieven heeft alles te maken met het verhaal en het thema. De brieven zijn gericht aan zijn doodgeboren dochter Aurora, maar eigenlijk aan Werkers ex-vrouw Clara. Hij poogt hiermee te bereiken dat Clara hem beter begrijpt en wil zijn spijt betuigen. “Lieve Clara. De motor brandt. Mijn laatste gedachten zijn bij jou. Ik vraag je om vergiffenis. Victor.” (blz. 212)

    Voor wat betreft Akte C twijfel ik tussen een personale vertelsituatie en een alwetende vertelsituatie. Alles wordt in de hij-vorm beschreven en vanuit het perspectief van Victor Werker, maar zinnen als “Victor Werker is gelukkig. Het licht van een verblindende dageraad omgeeft hem. Ik ben onsterfelijk, denkt hij, terwijl zijn ogen breken” (blz. 301) doen denken aan een alwetende verteller. Maar het geheel heeft meer weg van een personale vertelsituatie, omdat je niet de gedachten en gevoelens van andere personages te weten komt. Alles draait om de gevoelens van Victor Werker, De Procedure is wat dit betreft een roman die nogal psychologisch is. Een vrij depressief boek, ook, ergens.

    De Procedure is geen chronologisch verlopend boek. Het mooie eraan is juist de veelheid van tijden, zoals het beschrijven van de schepping van de mens, het springen naar Praag, de brieven, en het verloop van anderhalve dag. Het gaat met zwier. Natuurlijk is er sprake van bijvoorbeeld tijdsverdichting, in de brieven bijvoorbeeld, en grappen als vooruitwijzingen en flashbacks zitten er ook in. Je zou kunnen zeggen dat De Procedure alles van de tijd bevat: te beginnen bij de schepping van de aarde en de mens tot het moment van sterven van de hoofdpersoon. Ongetwijfeld zal dat Harry`s bedoeling zijn geweest, en nog veel meer.

    De Procedure handelt over een aantal algemene thema’s: leven en dood, vragen over zingeving, liefde, ouder-kindrelaties. Leven en dood is zoals ik al eerder gezegd heb het belangrijkste thema, en is verbonden met schepping. Alles draait hierom, Mulisch heeft geprobeerd alle aspecten van leven, dood en schepping te verwerken, gecombineerd met veel informatie en verwijzingen. Op de achterkant van het boek schrijft een recensent dat Mulisch ‘heeft geprobeerd het zijn van de mens te ontrafelen.’ Dat wil ik niet zeggen, daarvoor is het te simpel, De Procedure ontrafelt geenszins het zijn van de mens.

    ‘Uiteindelijk is alles natuurlijk zinloos,’ zei hij, meer tot zichzelf dan tot mij. ‘Zelfs als het leven zin heeft, wat heeft het dan voor zin dat het zin heeft?’ (blz. 172)

    Spitsvondig hoor. In principe geeft Mulisch wel een verklaring voor het bestaan, maar geen serieus te nemen verklaring.

    Een verhaalmotief is het scheppen van de eobiont door Werker, breder gezegd het scheppen van leven in het algemeen. JHVH schept leven uit klei, door de goddelijke taal, de rabbijn uit klei door diezelfde taal, en Werker uit klei (kristallen in klei) door de taal van het DNA. Geboorte en dood zijn verhaalmotieven die hier mee samenhangen: een hoofdstuk van het boek is gewijd aan de aanloop tot de zwangerschap van Werkers moeder en haar bevalling, met als zijtak de drieling die bij Werkers moeder aan de borst hebben gelegen, zeer belangrijk is de miskraam van Werkers vrouw, en de dood van Werker zelf. Het noodlot is daarmee verbonden, Werker wordt in feite met de dood gestraft voor zijn wereldschokkende prestatie: het creëren van leven uit het levenloze. Liefde als verhaalmotief ligt voor de hand.

    Een leidmotief is de sleutel: de sleutel waarmee de zolder in Praag, waar de resten van de golem zijn opgeborgen, wordt afgesloten, de sleutel waarmee Werker de babykamer wil openen, Aurora’s Key to Life. Waarschijnlijk zitten er ook wat vindingen met getallen tussen: bijvoorbeeld drie pyramiden, de drieling, drie delen van het boek, Victor, Kurt en Harry, drie brieven. Een concreet iets dat een keer terugkomt is de Altneuschul: in Praag was dat de school van de rabbijn, in Amsterdam een plek waar Werker na zijn bezoek aan het kerkhof voorbijkomt (kerkhof: dood). Letters zijn ook belangrijk: letters waarmee de wereld geschapen is, letters van het DNA. Ook zoiets als dit: “Als ik mij nu dus aanschik tot een imitatio dei, als JHVH’s schaduw, dan moet ook mijn naam de schaduw zijn van zijn onuitsprekelijke naam. De tekenen zijn gunstig. Aangezien de ‘drie moeders’ A M SH, die JHVH heeft toegevoegd aan zijn naam, de initialen zijn van mijn bloedeigen joodse moeder, moet het daar dus vandaan komen, zoals ook ikzelf daar vandaan kom. Dat is dus voorbeschikt.” (blz. 17)

    De titel van het boek dekt precies de lading van het hele boek, dat vind ik wel weer mooi: De Procedure. De procedure voor de schepping van de aarde, de mens, een roman, een hoofdpersoon, een kind, leven, en uiteindelijk op weg naar de dood. Een procedure is niet iets dat letterlijk voorkomt in het boek, het is waar het boek in het groot over gaat. De Procedure is verdeeld in drie delen, met elk een eigen motto. Het motto van Het Spreken is een citaat uit Ovidius (‘dat het slechts kunst was, was verborgen door kunst’), komend uit het gedeelte over Pygmalion: de kunstenaar wiens beeldhouwwerk tot leven geschapen werd. De relatie met de thematiek is uiteraard dat Werker dat ook is, dat blijkt ook op het laatst, met de t.v.-uitzending. Tevens slaat het op de inhoud van Het Spreken. Het motto van De Zegsman bestaat uit 2 dichtregels van Lucebert (‘de tranen van de dood | de maden van kristal’), die volgens mij slaan op het doodgeboren dochtertje van Werker, Aurora (de godin van de dageraad). En het werk waar de regels uitkomen heet Het vlees is woord geworden. Het motto van Het Gesprek is een citaat uit Het Proces van Franz Kafka (‘Iemand moest (…) hem overleven’), en slaat op Victor Werker en zijn dood.

    Elk van de drie motto’s verwijzen zowel naar de inhoud van het gedeelte als de thematiek van het hele boek.

    De Procedure gaat over schepping, leven en dood. Het opent groots en overmoedig, door de schepping van de aarde en de mens te verklaren vanuit het hebreeuws: JHVH heeft de mens en de wereld gecreëerd uit taal, uit letters, het hebreeuws. Een nieuwe versie van Mulisch’ hermetische wereldbeeld. Hierna gaat het over het scheppen van een roman: de schrijver is een imitatio dei, een godgelijke. Het opnieuw scheppen van leven uit dode materie, zoals JHVH dat deed, is een thema dat op twee manieren terugkomt: rabbijn Löw doet het zoals JHVH, uit letters, met kabbalistiek, op een mystieke manier, en direct uit klei, zoals Pygmalion uit marmer; Victor Werker creëert ook leven uit klei, maar middels een andere taal, die van het DNA. Hij gebruikt geen mystiek maar moderne wetenschap, en dat wordt hem fataal. Want het noodlot is ook een belangrijk thema: uiteindelijk ontloopt de wetenschapper zijn lot niet: hij wordt vermoord om zijn vinding (na en passant tot kunstenaar van de eeuw te zijn uitgeroepen), zoals ook de schoonzoon van de rabbijn vermoord wordt door wat hij zelf geschapen heeft. Leven en dood in de zin van zwangerschap, geboorte en een miskraam zijn aspecten van het thema. De liefde, tussen Clara en Werker, de relaties tussen ouders en kinderen zoals Werker en zijn moeder (belangrijk, verwijzing naar Freud, Oedipuscomplex) en van Werker naar Aurora. En wetenschap en kunst zijn belangrijk, en filosofie.

    7. Secundaire literatuur

    Op Internet heb ik twee recensies van het boek gevonden. De ene komt uit de Volkskrant en is geschreven door Arjan Peters. De andere is afkomstig uit het ‘Elektronisch tijdschrift voor de neerlandistiek’ en geschreven door Marc van Oostendorp.



    A:
    Arjan Peters schrijft een vrij sceptische recensie. Hij vindt het wel een aardig boek, maar ‘smetteloos geconstrueerd’, te smetteloos. De hele recensie is op een bepaalde toon geschreven, die me wel bevalt. Volgens mij heeft ook Arjan Peters het niet zo op Mulisch’ mega-ego en interessantdoenerij, hij prikt er doorheen, maar kan ook hij er ergens wel om lachen. Hij gebruikt veel intentionele argumenten: Mulisch’ bedoeling is o.a. de schepping en andere zaken te verklaren, Peters vindt dat niet gelukt. Het gegoochel van de auteur met getallen, verbanden en achterliggende betekenissen relativeert hij. Vernieuwingsargumenten gebruikt Peters ook, hij legt verbanden tussen De Procedure en ander werk. Mulisch bewerkstelligt zijn eigen gelijk, dat alles met alles samenhangt, door in zijn eigen oeuvre zo opzichtig mogelijk dwarsverbanden en referenties in te bouwen. Wel vindt hij een bepaald gedeelte sterk, namelijk het hoofdstuk Nacht. Maar hier treedt Mulisch helaas niet buiten zijn boekje, en gaat het daarna verder met Dag. Kortom, Peters is niet onder de indruk van De Procedure.

    Marc van Oostendorp schrijft een matige recensie. Er staat weinig nuttige informatie in. Hij had het leuker gevonden wanneer het boek op Internet verschenen was, omdat de hoofdpersoon zich via zijn computer richt tot de lezer. Stilistisch argument? In Mulisch’ taalbeschouwingen miste Van Oostendorp The Bible Code, en hij is niet eens met Mulisch’ mening over spellingveranderingen. Maar hij vindt wel dat de kabbala als moeder van de moderne taalwetenschap ondergewaardeerd is.

    B:
    Het oordeel van Marc van Oostendorp is me niet geheel duidelijk. Uit de toon van zijn recensie kan ik wel afleiden dat hij het in ieder geval een goed boek vond. Echt negatieve dingen heeft hij ook niet te vertellen over De Procedure. Peters daarentegen wel. Hij lijkt haast verveeld in zijn recensie. Wat hem betreft heeft Mulisch wel gezegd wat er te zeggen is, voegt De Procedure weinig tot aan zijn oeuvre en is het een smetteloos geconstrueerde roman, een oordeel dat niet onverdeeld positief is. Hij prikt alle grappen van Mulisch door, niet alleen van dit boek maar van een aantal aspecten van zijn hele oeuvre. Kritiek heeft hij op Mulisch’ eigenwaan.

    C:
    Mijn oordeel ligt het dichtst bij dat van Peters. Ik ben wel wat positiever, maar dat is misschien gelegen aan het feit dat ik niet alle boeken van Mulisch gelezen heb. Zelf vind ik De Procedure een rijk, mooi en interessant boek. Dat vind ik niet in Peters’ recensie. Wel vind ik dat ook dit boek (evenals bijvoorbeeld De ontdekking van de hemel of Het theater de brief en de waarheid) nogal pretentieus is, volstaat met flauwe filosofietjes en zelfverheerlijking. Peters vindt dat ook. En de hele toon van zijn recensie… “Dat is zulk een toeval dat het geen toeval meer is. En dat is weer een parallel, om niet te zeggen een paradox, en daarop rust de compositie van de wereld”. Precies goed getypeerd.

    Over Marc van Oostendorps recensie heb ik weinig te zeggen. Hij had het mooi gevonden wanneer Mulisch’ de Nobelprijs had gekregen, in het jaar dat zijn boek verschijnt waarin een hoofdpersoon die prijs niet krijgt. Ik niet.

    8. Evaluatie

    Mijn eerste oordeel is niet veranderd na het uitvoeren van de verdiepingsopdrachten. Nog steeds vind ik De Procedure op zich een behoorlijk goed boek, en rijk, en mooi, en interessant. Tijdens het maken van de verdiepingsopdrachten kwam ik wel meer verbanden en dergelijke te weten. Maar daarmee is mijn oordeel over het boek niet veranderd. Mijn negatieve kritiek handhaaf ik dus ook. Mijn probleem met niet alleen De Procedure maar ook met de andere boeken die ik van Mulisch gelezen heb, is dat het echt bolstaat van de pretentie. Mystiek, verbanden, samenhang, getallen, het is allemaal heel interessant, maar Mulisch verzint het zelf en het is niet het antwoord op het wereldraadsel. En de vele onterechte conclusies en pseudo-filosofietjes, soms kan ik er om lachen, maar soms is het irritant. Nog afgezien van de zelfverheerlijking. Zoiets als Harry`s Bar vind ik humor, maar twee hoofdpersonen die Victor en Kurt heten, allebei zeer interessante, geleerde en vooral spitsvondige grijze mannen zijn, en hun hele air, dat is echt Mulisch en niet positief.

VAN OUDE MENSEN EN DINGEN DIE VOORBIJ GAAN

Inhoud

Lot heeft het geluk gevonden en zal trouwen met Elly, een zeer welopgevoed meisje. Zij zijn echter niet van plan om voor de kerk te gaan trouwen. Dit had binnen hun familie al heel wat ongeluk teweeg gebracht en daarom besluiten ze om enkel wettelijk te trouwen. Aangezien er geen trouwfeest is moeten Lot en Elly bij wijze van compensatie toch wel eens de voornaamste familieleden gaan bezoeken. Ze beginnen met een bezoek aan de oude oma Otillie en opa Takma die in Den Haag wonen. Ook tante Stefanie krijgt daar van hen een bezoek. Zij is niet zo tevreden dat Lot en Elly niet voor de kerk zijn getrouwd. Net als mama Otillie. Maar zij had het er eigenlijk ook wel moeilijk mee dat haar zoon aandacht krijgt van een andere vrouw en haar zou verlaten. Dan gaan ze naar Lots vader, Pauws, in Brussel. Ook hij had liever dat ze getrouwd waren voor de kerk maar verzweeg dit omdat hij niet graag ruziede met zijn zoon. Vervolgens gaan ze nog op bezoek bij de christelijke Therèse in Parijs. Na dus heel wat gereisd te hebben gaan ze eindelijk op huwelijksreis naar Italië. In Italië treffen ze alles veel doder en heerlijk rustig aan. Ze hebben nu de kans om eens echt tot rust te komen. Vooral Lot kan de rust enorm waarderen. Ze gaan er ook leren over de Medici’s. Het is de bedoeling dat Lot zijn talent als schrijver gebruikt om er een boek over te schrijven. Maar Lot kan dat lange werk niet zo goed aan. Hij schrijft liever essays en houdt het liever creatief.

Ondertussen was oom Daan vanuit Indië terug naar Nederland gekomen om met zijn vaste zakenpartner Harold over iets te praten. Het moest wel zeer belangrijk zijn en Harold’s dochter Ina luisterde even mee. Ze ving op dat het een geheim was maar ze kon niet uitmaken wat het juist was. Ze dacht dat het geldzaken waren. Maar de volgende dagen zag ze aan haar vader dat er iets niet pluis was. Ina kwam er echter nooit achter wat het geheim was. Harold daarentegen wist al van het geheim. Lang geleden in Indië werd een moord gepleegd en hij en oom Daan weten ervan. Ook oma Otillie, meneer Takma en dokter Roelofs weten het, want zij waren erbij. Harold en oom Daan hopen dat het ‘Ding’ snel voorbijgaat wanneer die oude mensen sterven. Maar de dingen gaan nooit snel voorbij weten zij uit ervaring. Dan overlijdt opa Takma plots. De hele familie is in rouw, maar zijn dood wordt voor oma Otillie verzwegen want het kon wel eens haar einde betekenen. Op Takma’s kantoor ordent tante Adèle alles en ze stuit op een half doorscheurde brief van 60 jaar geleden van oma Otillie waarin het geheim staat. Tante Adèle is in shock en moet het wel aan Steyn vertellen. Hij verscheurt de brief en wil dat er nooit over gepraat wordt. Zij denken dat ze naast oma Otillie de enigen zijn die het weten. Binnen een korte tijd overlijdt ook dokter Roelofs en kan de familie het overlijden niet meer verbergen. Oma Otillie kan er niet goed mee overweg en begint stilaan te verzwakken en ze sterft uiteindelijk ook. Heel de familie is ondertussen wel paraat. Want sommigen waren gekomen na de dood van meneer Takma. Mama Otillie had een ton geërfd en haar zoon Hugh uit Engeland was gekomen om van haar te profiteren. Ze is met hem meegegaan alhoewel Lot haar had gewaarschuwd dat hij alleen op haar geld uit was. Zo waren alle getuigen van de moord dood, maar toch wisten er nog 4 mensen van, zonder dat ze het eigenlijk van elkaar wisten. Lot wordt enige tijd later ziek. Zijn vader komt hem opzoeken. Lot vertelt dat Elly naar het front was getrokken om bij het rode kruis te werken. Pauws vindt het maar zwak dat hij als man niet geweigerd had. Maar hij wilde niet opnieuw ruzieën met Lot. De volgende weken gaan zij op reis en kan Lot even genieten van het gezelschap van zijn vader want hij heeft het zeer moeilijk met de afwezigheid van Elly. Dan gaat hij maar gaan vluchten in zijn werk als schrijver. Hij kan misschien een roman schrijven over wat hij de laatse tijd heeft meegemaakt.

Vertelsituatie

De verteller is een auctoriële hij-verteller. Hij vertelt wat gebeurt en wat de personages zeggen. Hij weet ook voor het duidelijk was dat er een moord in het spel is, dat het daarover ging. Ook het verhaal stuurt daar zeer duidelijk op aan. Hij vertelt dus duidelijk met kennis van achteraf. En hij kent de personages van binnen en van buiten.
Hierbij zou ik dus graag een extra dimensie suggereren die echter zeker fout is. Volgens de analyses hierboven zou het perfect mogelijk zijn om Lot als verteller te aanzien. Wel niet rechtstreeks, maar hij zou zijn verhaal kunnen verteld hebben aan de schrijver van het boek. Lot dacht er immers op een gegeven moment aan om zelf een roman te schrijven over zijn belevenissen. Hij is ook wel de centrale figuur in het verhaalgebeuren. Maar dat kan natuurlijk alleen maar in de veronderstelling dat het verhaal echt gebeurd zou zijn.

Tijd

Het verhaal speelt zich af net voor de oorlog. Dit blijkt uit het feit dat Elly op het einde van het verhaal naar het front trekt om daar te helpen bij het rode kruis.
In het verhaal wordt in de verleden tijd verteld, net alsof de verteller alles meemaakte in het verleden.
Het verhaal is chronologisch verteld zonder dat er duidelijk flashbacks zijn. Er zijn wel korte verwijzingen naar gebeurtenissen van vroeger. Er zijn wel soms punten waar de tekst eigenlijk afwijkt van de verhaallijn. Dat was soms wel frustrerend wanneer ik toen en later ook niet inzag waar dat eigenlijk toe leidde. Was het misschien om het verhaal wat te ontlasten?
Naar mijn gevoel is de verteltijd nogal lang ten opzichte van de vertelde tijd. Ik had op geen enkel moment het gevoel dat het snel ging. Vooral de dood van oma Otillie is mij bijgebleven als een tragisch moment en het verhaal hield er als het ware een eindje halt. Het is dan ook een zeer belangrijk moment in het boek.

Ruimte

Het verhaal speelt zich in heel West-Europa af. De personages zijn wel afkomstig van Den Haag in Nederland. Maar doorheen het verhaal wordt naar Brussel, Nice, Parijs en ook Italië gereisd. Want de familie woont eigenlijk overal rond.
Indië is ook wel zeer belangrijk in het boek omdat daar zestig jaar geleden de moord is gebeurd. Het verhaal speelt er zich dus nu niet af, maar het draait wel rond wat daar is gebeurd en wat de personages blijft achtervolgen. De verschillende steden symboliseerden ook min of meer een andere gemoedsstemming bij Lot en Elly. In Den Haag was de sfeer altijd zeer gespannen. In Brussel daarentegen was Lot zeer blij door het zien van zijn vader. Ook in Nice en Parijs was niet alles zo hectisch. En in Italië tenslotte was de sfeet zeer rustig en ontspannen.

Personages

Het hoofdpersonage in het boek is Lot. Hij is de zoon van mama Otillie en Pauws. Hij is schrijver en hij schrijft liefst korte, vluchtige essays hoewel hij groot literair talent heeft. Hij houdt ook van Italië omdat het land een grote rust uitstraalt en dat kan hij maar al te goed appreciëren. Hij is ook sceptisch, ijdel, een beetje week van hart en is zich bewust van de vergankelijkheid van alles. Hij is zeer bang om oud te worden, hij heeft als het ware een obsessieve levensangst. Hij wordt zelfs treurig van lang bij oude mensen te zijn. Uit de biografie van Couperus blijkt dat Lot eigenlijk een vrij goede weerspiegeling is van Couperus’ karakter.
Lot toont zich naar het einde van het verhaal toe steeds zwakker en zwakker. Hij zegt ook gewoon dat hij Elly nodig heeft. Hij kan zijn zwakte dan terug even overwinnen door het gezelschap van zijn vader, maar na zijn vertrek gaat het terug bergaf en beslist Lot dan maar om zich terug te trekken in zijn werk.
Onlosmakelijk aan Lot verbonden is Elly. Zij zien elkaar enorm graag, maar naar mijn gevoel is dit toch oppervlakkig en geen echte liefde. Ze zijn graag bij elkaar, maar daar blijft het volgens mij toch nog bij. Elly is een persoon die alles aandurft. Dat blijkt duidelijk uit de ideeën om over de Medici’s te gaan leren en ook uit de onderneming om naar het front te trekken om het rode kruis te helpen. Dit is dan misschien wel de enige eigenschap die niet strookt met Lot’s karakter.

Er zijn in het boek toch enkele nevenpersonages. Zij zijn voor het hele verhaal toch redelijk belangrijk en komen ook dikwijls ter sprake.
Oma Otillie: Het is een echte vrouw van liefde. Maar het geluk heeft ze niet echt gevonden. Ze is van twee mannen gescheiden en heeft ook twee minnaars gehad, meneer Takma en dokter Roelofs. Heel haar leven werd vrijwel overschaduwd door het Ding. Ze ziet het tafereel zelfs nog regelmatig voor haar ogen. Haar dood moet voor haar als een bevrijding geweest zijn na de dood van haar twee vroegere minnaars die toch nog een beetje zin gaven aan haar leven.
Meneer Takma: Hij is vroeger de minnaar van oma Otillie geweest. Hij is een kalm liefhebbend persoon die iedereen ook wel graag had. Was het niet om zijn persoon, dan zeker wel om het klein vermogen dat hij bezitte. Ook hij had moeite om de gebeurtenissen van zestig jaar geleden te vergeten.
Dokter Roelofs: Ook vertrouwenspersoon van oma Otillie. Hij weet ook van het Ding en heeft het er ook niet makkelijk mee. Maar ook hij weet het geheim voor zich te houden.

Het geheim is toch zeker wat deze mensen met elkaar verbindt. Ze moeten wel zwijgen, want het zou een enorm schandaal zijn. Het vreet echt wel aan hen en ze hopen van harte dat het ding zal voorbijgaan. Maar ze weten na zestig jaar ook wel dat dat niet makkelijk is en dat eigenlijk alleen hun dood het einde kan betekenen. Er is weinig evolutie in hun denken omdat het verhaal slechts een korte periode beslaat en zij uiteindelijk gewoon sterven.

Thematiek

De titel van het boek helpt volgens ook de thematiek wat verklaren. Het boek handelt over de dingen die verbijgaan. Als benaming voor het thema zou ik dan ook opteren voor ‘de voorbijgaande tijd’.
Dit thema is toch niet het meest waarschijnlijke en boeiende thema wat je voor ogen kunt hebben. Maar in het verhaal draait dit toch mooi uit. Er zitten enkele interessante ideeën in het boek over de tijd.
Toen ik het boek koos stelde ik mezelf eigenlijk al enkele vragen rond de tijd, zoals: ‘Kun je de tijd beïnvloeden?’ Daarom ook werd dit boek mijn keuze omdat het gegeven tijd mij toch boeide. Het boek heeft het gegeven tijd echter op een andere manier benaderd. Het gaat eigenlijk over het oud worden of liever niet oud worden. Zoals Lot die ongelukkig wordt bij oude mensen en die zelfs klaagt dat hij niet oud wil worden.
Eigenlijk ligt dit onderwerp niet binnen mijn leefwereld, maar het verhaal slaagt er wel in om je er in mee te slepen. Het lijden van het ouder worden is er zeer duidelijk te lezen. En het geheim bemoeilijkt dit alleen maar, want die mensen moeten jaar na jaar met het gewicht van dat geheim op de schouders leven. Het wordt in het verhaal niet bevestigd maar ik heb het gevoel gehad dat oma Otillie eigenlijk wilde sterven. Dit is natuurlijk een zware uitspraak want ze heeft het eigenlijk nooit rechtstreeks laten blijken en heeft ook nooit zelfmoordneigingen gehad, toch denk ik dit tussen de regels gelezen te hebben.
Na het lezen van het boek stelde ik mij echter ook de vraag: ‘Hoe zou ik reageren als ik een grote fout gemaakt heb, die mij de rest van mijn leven duidelijk zou achtervolgen?’ Het zou spijtig zijn maar je moet de dingen kunnen relativeren. Dat moeten ook oma Otillie en de andere getuigen gedaan hebben om toch nog iets van hun leven te kunnen maken.
De motieven die met deze thematiek te maken hebben zijn in de eerste plaats leven en dood. Ook liefde en vriendschap en de familie nemen hier een belangrijke plaats bij in. Deze factoren konden in dit verhaal eigenlijk als het ware over leven en dood beslissen.
Volgens mij is de schrijver in dit boek niet al te moraliserend te werk gegaan. Uit het verhaal weet je enkel dat het zo is. Dit zal je niet helpen om zulke situaties te voorkomen. Hij laat wel blijken dat het huwelijk niet altijd geluk brengt. Maar aan de andere kant laat hij in het boek ook nogal wat voorstanders van het huwelijk aan het woord.

Titel

De titel gaat terug op de thematiek en de personages. Het gaat wel degelijk over de vergankelijkheid van de tijd en in dit verhaal spelen oude mensen daarin de hoofdrol. Deze titel is dus wel zeer geschikt voor dit boek.
Een alternatieve titel zou kunnen te maken hebben met waar dat voorbijgaan van de tijd rond geschetst is. Je zou dus een titel kunnen maken over het geheim: ‘Het Indisch geheim’ . Maar ik betwijfel of deze titel meer zou aanspreken. Tenslotte geeft de oorspronkelijke titel ook wel meer stof tot denken. Met een andere titel zou je wel eens dingen kunnen verwachten van het boek die totaal naast de verhaallijn zijn.

Taal en stijl

Het woordgebruik in het boek is vrij normaal. Ik had bijna nooit problemen om de tekst te begrijpen. Als je ook de context in het oog had kon je ook deze enkele oude woorden makkelijk ontcijferen. Ik denk dat het in dat opzicht wel een voordeel was om een boek te kiezen van een Nederlandse schrijver omdat de taal van de Nederlanders toen al meer op ons Nederlands van nu gelijkte dan ons oude Nederlands. De spelling van de woorden was zeker ook in orde want het boek werd in 1974 herdrukt.
De zinsconstructie was soms wel wat moeilijker te achterhalen. In het boek worden veel werkwoorden omgekeerd geordend ten opzichte van de manier waarop wij dat zouden doen. Daardoor leest het boek soms wel moeilijker omdat je de zin niet zo snel vat. Maar algemeen was het boek toch niet zo ouderwets. Ook waren er dikwijls zeer lange zinnen. Op zich was dat geen probleem maar als de werkwoorden dan nog in een andere volgorde staan is het dikwijls nodig om de zin gewoon helemaal opnieuw te lezen zodat je toch begrijpt wat de zin aanbrengt.
Er zijn ook zeer veel gesprekken in het boek. Het boek is misschien zelfs grotendeels gebaseerd op deze dialogen. Voor mij waren deze in ieder geval het interessantst. Deze dialogen lezen ook zeer snel en je neemt veel informatie op over de personages en leert de situatie tussen personages onderling kennen. Dat is toch wel iets dat goed gelukt is bij dit boek. De gesprekken zijn net de alledaagse realiteit.

Auteur en literatuurgeschiedenis

Couperus is een naturalistisch schrijver. Deze stroming was vooral in Frankrijk heel populair. Het is een reactie tegen de romantiek en vloeit voort uit het realisme. Het naturalisme geeft de realiteit weer zoals die ook werkelijk is. De mens heeft ook altijd een lot. Dit staat vanaf de geboorte vast door het milieu waarin je terecht komt. Kenmerkend voor de naturalistische roman is ook dat het vaak familieromans zijn. Zo kan de auteur de invloed van de omgeving op zijn personages goed in beeld brengen.

Louis Marie Anne Couperus wordt op 10 juni 1863 geboren op de Mauritskade nummer 11 (nu nr. 43) in het toenmalige ’s-Gravenhage (nu Den Haag). Hij is dan de jongste van elf kinderen van Mr. John Ricus Couperus, gepensioneerd raadsheer in het toenmalige Nederlands-Indie, en jonkvrouwe Catharina Geertruida Reynst.

De jonge Louis Couperus start in 1869 zijn schoolcarriere door zich aan te melden bij de lagere school aam het Buitenhof te Den Haag. Na twaalf jaar onsuccesvol opleidingen in zowel Nederland als in Nederlands-Indie te hebben gevolgd wil Louis Couperus de brui aan het onderwijs geven.
Maar op advies van zijn ex-leraar besluit de tiener Nederlands te gaan studeren. In deze vorm van onderwijs heeft hij wel succes want hij behaalt de akte Nederlands MO (1886) en al binnen twee jaar maakt hij zijn debuut als dichter in ‘De Nieuwe Gids’ (hiervan wordt hij later zelfs redacteur). Later werd de Nederlandse ‘dandy’ uiteraard ook nog bekend als schrijver van boeken. Hoewel velen van zijn werken pas erkenning kregen nadat Couperus al heen was gegaan. Vele reizen naar landen als Frankrijk, Italie, Engeland, Duitsland en Nederlands-Indie domineren zijn levensverhaal. Hetgeen ook als een rode draad door het leven van de in het boek beschreven familie loopt.

Mening

Ik vond het boek niet echt een van de toppers in mijn leesverleden. Het zal wel niet onmiddellijk onderaan eindigen, maar toch vond ik het niet mijn ding.

Om te beginnen vond ik het boek nogal langdradig. Om nu eens te overdrijven kan ik de inhoud omschrijven als bezoeken aan familie, een lang geleden gebeurde moord en veel oude mensen. Wanneer je daar meer dan driehonderd bladzijden over kunt schrijven moet je toch wel een straffe schrijver zijn. Anderzijds zijn er natuurlijk de vlotte dialogen die alomtegenwoordig zijn en die toch wel vlot gelezen kunnen worden en dus het verhaal heel wat verlichten.

Ik heb zo ook mijn twijfels over de sterkte van het thema. Het is vrij duidelijk dat dit populair moet geweest zijn zoveel jaren geleden. En zelfs nu wordt dit boek waarschijnlijk nog gelezen. Maar het is zeker mijn genre niet. Ik had dan ook misschien beter een ander boek gekozen maar daar is het nu te laat voor. Tegenover de negatieve kant van het thema kan ik ook een positieve kant plaatsen: ‘Het is eens iets anders.’ Ik vond het toch ook wel goed om eens zo’n werk te mogen proeven. Nu weet ik tenminste zeker dat dit mijn genre niet is, want zonder te proberen kun je het toch niet weten hé.

Positief was ook dat alles vrij goed te begrijpen was. De gebruikte woorden zijn vrij alledaags, ook de spelling is vrij recent. De zinsconstructie was iets moeilijker maar ik heb er toch niet zo’n grote moeite mee gehad.

Ten slotte moet ik zeggen dat het boek mij toch ook zeker niet echt verveeld heeft. Het was voor mij achteraf gezien toch meer een bron van ontspanning dan inspanning. Dit kan ook wel eens rust brengen tussen al die andere hectische opdrachten.

Boekverslag Multatuli

Max Havelaar

Opdracht 1

Samenvatting

Batavus Droogstoppel is makelaar in koffie. Hij wil een boek gaan schrijven over zijn handel. Dan ontmoet hij een oude schoolvriend, Max Havelaar. Droogstoppel noemt hem Sjaalman, omdat hij geen jas draagt, maar een ‘soort sjaal die over zijn schouders hangt’. Sjaalman vraagt hem of hij een pak manuscripten wil verwerken en uitgeven. Droogstoppel ontdekt dat hij wel een paar delen uit dat pak kan gebruiken en neemt het aan. Hij laat zijn medewerker [= een zoon van een zakenpartner die hij wil houden], de Duitser Ernest Stern, de belangrijkste delen uitzoeken. Deze maakt echter een verhaal van de ervaringen van Havelaar in Lebak in plaats van een studie over de koffiehandel.
Er wordt verteld, dat Max Havelaar werkzaam is in Lebak in Indië. Hij is daar assistent-resident en ziet het als zijn plicht, de misstanden in Lebak aan te pakken. Er wordt uit de doeken gedaan dat de regent, een inlandse leider, mede schuldig is aan de slechte situatie van de Javanen. Deze buit zijn eigen volk uit, door ze onbetaalde arbeid op zijn land te laten verrichten. In het archief van zijn voorganger staan hierover gegevens vermeld. Ook de resident van Bantam, Slijmering, is bekend met deze gegevens.
Droogstoppel vindt het nodig om een ‘meer solide’ hoofdstuk in te bouwen. Hij geeft zijn commentaar op het, volgens hem, oninteressante verhaal over Lebak. Hij beschrijft een preek van dominee Wawelaar. Hij betrapt Stern op het voordragen van poëzie en laat hem voor straf een aantal gedichten analyseren. Droogstoppel is namelijk een puur materialistisch persoon, die niets moet hebben van ‘zwevend’ taalgebruik, als in poëzie gebruikt wordt.
De levensgeschiedenis van Havelaar komt aan het licht en het blijkt, dat deze niet geheel vlekkeloos is. Hij wil de misstanden aanpakken, maar de regent is niet voor rede vatbaar. Havelaar beschrijft in het verhaal van Saïdjah en Adinda de leefomstandigheden in Lebak. Havelaar besluit de regent aan te klagen bij Slijmering. Slijmering ontvangt geld van de regent en vraagt Havelaar zijn aanklacht in te trekken. Dat weigert Havelaar, zodat de zaak bij de Gouverneur-generaal terechtkomt. Havelaar neemt ontslag en wacht op een reactie van de Gouverneur-generaal. Die krijgt hij niet.
Multatuli neemt nu zelf het woord en stuurt Stern en Droogstoppel weg. Hij heeft genoeg van zijn scheppingen , hij heeft ze niet meer nodig. Hij legt de twee doelen van zijn boek uit: ‘Ik wilde in de eerste plaats het aanzijn geven aan iets dat als heilige poesaka (erfstuk) zal kunnen bewaard worden voor Max en zijn zusje, als hun ouders zullen zijn omgekomen van ellende.’… ‘En in de tweede plaats: ik wil gelezen worden. (door staatlieden, letterkundigen, handelaren, Gouverneurs-generaal in ruste, enz.)

Bron: http://www.verdec.com/hulpje/boekvers/max.htm

Titelverklaring

De titel, Max Havelaar of de koffiveilingen der Nerderlansche Handelmaatschappy, lijkt op het eerste gezicht vrij neutraal maar bevat meer dan de meeste mensen denken. De titel stelt de lezer voor een keuze. De lezer kan kiezen voor het standpunt en de visie van Max Havelaar, de hoofdpersoon van het boek, of voor het standpunt van Batavus Droogstoppel, de gegoede burger die belang heeft bij de gangbare koloniale politiek in Nederlands Indië. De twee delen van de titel worden door Multatuli verbonden met het woordje “of”. Door de lezer voor een keuze te stellen wil Multatuli een bewustwordingsproces op gang brengen van de slechte levensomstandigheden van de inlandse bevolking in Nederlands Indië. Hij hoopt daarbij dat de lezers kiezen voor de idealen van de held Max Havelaar, die de omstandigheden voor de inlandse bevolking probeert te verbeteren.

Motto

Aan de diep vereerde nagedachtenis van Everdine Huberte, baronesse Van Wynbergen, der trouwe gade der heldhaftige liefdevolle moeder, der edele vrouw.
Dit was Multatuli’s vrouw, in het boek het karakter van Max’ vrouw Tine.
Deze nagedachtenis wordt opgevolgd door een kort onuitgegeven toneelspel. In het toneelstuk is te lezen hoe Lothario wordt beschuldigd van moord en wordt veroordeeld tot de doodstraf. Echter, diegene die Lothario vermoord zou hebben (Barbertje), blijkt nog te leven. Lothario wordt niet vrijgesproken. De aanklacht wordt slechts aangepast en hij krijgt zijn straf alsnog opgelegd.
Dit toneelspel is een weerspiegeling van het probleem dat ook in het boek beschreven word; namelijk het ONRECHT dat de inlandse bevolking op Lebak aangedaan wordt.

Structuur

Het verhaal is in drie delen opgedeeld. De eerste verhaallijn is het verhaal dat verteld wordt door Batavus Droogstoppel, de tweede verhaallijn is het boek dat door Stern geschreven wordt en waarin Max Havelaar een prominente rol speelt. De laatste verhaallijn is de kortste. Daarin geeft de schrijver zijn mening over bepaalde personages (Stern en Droogstoppel), over het onderwerp en het doel van zijn eigen boek. De delen onderling zijn over het algemeen in chronologische volgorde beschreven.
De gebeurtenissen in de onderlinge delen hangen goed met elkaar samen, maar als er over wordt gesprongen van de ene verhaallijn naar de andere, is de sprong die in het verhaal gemaakt wordt af en toe groot, omdat je in één keer weer midden in een andere verhaallijn terecht komt. Echter vormt de verhaallijn van Droogstoppel het omhulsel van de verhaallijn over Havelaar. Dit wil zeggen dat het verhaal over Havelaar ingeleid, onderbroken en afgemaakt wordt door de verhaallijn van Droogstoppel.
Het verhaal begint met een korte later ingevoegde inleiding over Multatuli zelf en is opgebouwd uit twintig hoofdstukken. Ook bevat het boek helemaal op het eind een lijst van noten die feiten, woordverklaringen of nadere beschrijvingen van personen of gebeurtenissen bevatten.

Samenhang

Eén van de belangrijkste kunstgrepen die het boek technisch zo goed maakt is de samenhang tussen de verschillende verhaallijnen. Deze wordt bereikt door de verschillende manieren om samenhang tot stand te brengen. Het meest opvallend is de samenhang, tot stand gebracht door middel van tegenstelling. Het gaat in dit geval om de tegenstelling tussen de Droogstoppel en Max Havelaar. Droogstoppel is alleen maar geïnteresseerd in de winst op de koffieveilingen, niet in het onrecht dat de inlandse bevolking op de koffieplantages wordt aangedaan. Hij ziet Havelaar als een bedreiging voor de koffiehandel. Havelaar daarentegen zet zich juist in voor de belangenbehartiging van de inlandse bevolking. Hoe het er op de koffiemarkt aan toe gaat, vindt hij een bijzaak. Ook overeenkomsten tussen de verschillende verhaallijnen zijn te vinden. Het belangrijkste voorbeeld daarvan is dat Sjaalman (Max Havelaar) zich zowel in de eerste als in de tweede verhaallijn inzet voor de inlandse bevolking. Ook de spanningen die er tussen de verschillende personen in de verhaallijnen heersen vormen een overeenkomst tussen de verhaallijnen. Ook herhaling is in de verschillende verhaallijnen te herkennen. Zowel in de eerste als in de tweede verhaallijn wordt de lezer geconfronteerd met het feit dat Max Havelaar uit Nederlands-Indië wordt ontslagen. Ook onderwerpen als koffie en de bescherming en uitbuiting van de inlandse bevolking komen in het hele boek herhalend terug. Mooie voorbeelden van contrast zijn te vinden in het verhaal over Saïdjah en Adinda. Dit mooie liefdesverhaal eindigt met de wrede moord op Adinda en haar familie. Een ander voorbeeld van een contrast is het feit dat de Regenten op Nederlands-Indië net doen of zij het zeer goed voor hebben met de inlandse bevolking maar ondertussen kiezen ze voor eigen succes en buiten ze de bevolking uit. Tenslotte is er gebruik gemaakt van spiegeling. In de eerste verhaallijn maakt de lezer kennis met Sjaalman. Hij is in feite Max Havelaar, die na zijn ontslag in Nederlands-Indië, naar Nederland is teruggekeerd.
Het boek begint de beschrijving van de werk- en levensomstandigheden van Batavus Droogstoppel, beschreven in een ik-perspectief. In deze verhaallijn maken we verder kennis met Sjaalman, van wie Droogstoppel het pak met geschriften krijgt. De zoon van een buitenlandse zakenpartner van Droogstoppel, Ernest Stern, krijgt de opdracht om van deze geschriften een boek te schrijven over koffie. Dit boek vormt de tweede verhaallijn, waarin Stern een beschrijving geeft van het leven van Max Havelaar, die in Lebak (Indonesië) de functie van assistent-resident bekleedt. Hier zie je duidelijk een mooie overloop tussen de twee verhaallijnen. Ook de derde verhaallijn sluit mooi aan bij de vorige twee. Aan het einde van het boek neemt Multatuli zelf het woord en levert zelf zijn commentaar op de situatie in Nederlands-Indië.

Perspectief

De eerste verhaallijn, waarin Droogstoppel aan het woord is, is geschreven in een alwetend ik-perspectief. Droogstoppel beschrijft het verhaal als situatie waarin hij zelf meespeelt en is alwetend omdat hij van alle personages de gedachten en gevoelens overziet. De eerste verhaallijn wordt afgewisseld door de verhaallijn waarin Stern als een alwetende verteller (auctoriale verteller) het verhaal van Max Havelaar als assistent-resident in Lebak beschrijft. Tenslotte neemt Multatuli het woord van Stern over als auctoriale verteller. Hij overziet de gedachten en gevoelens van alle personages in zijn boek en kent alle gebeurtenissen uit het verleden. Daardoor kan hij uiteindelijk zijn mening, de boodschap van het boek, naar voren brengen.

Ruimte

De eerste verhaallijn over Batavus Droogstoppel speelt zich af in Amsterdam. Dit is geen toeval. Multatuli heeft Amsterdam gekozen omdat deze stad een belangrijk handelscentrum was. Met het oog op de koffiehandel die in het boek een belangrijke rol speelt, is Amsterdam dus een goed gekozen decor. Droogstoppel vertelt meerdere malen dat hij woont aan de Lauriergracht No. 37. (staat voor burgerlijkheid) en in koffie doet. Ook speelt een deel van deze verhaallijn zich af bij de familie Rosemeyer, die in suiker doet. Hier wordt op zondag meerdere malen het boek dat door Stern geschreven wordt, voorgelezen. Tenslotte wordt in deze verhaallijn het bezoek van Droogstoppel aan het huis van Sjaalman beschreven.
De tweede verhaallijn, het boek van Stern, speelt zich volledig af in Lebak in Nederlands Indië, grotenendeels bij Max Havelaar thuis. Multatuli heeft waarschijnlijk voor Lebak gekozen omdat dit met het oog op de uitbuiting van de Javaanse bevolking het centrum van Nederlands-Indië was. In Lebak zaten namelijk zeer veel hoge bestuursambtenaren.
Multatuli zelf bevindt zich tijdens het schrijven op een zolderkamertje van een Brussels logement om ongestoord zijn verhaal te kunnen schrijven. Het commentaar dat hij levert staat logischer wijs vrij van enige ruimte.

Belangrijkste personages

Max Havelaar (35), ook wel Sjaalman geheten, een geïdealiseerd zelfportret. Hij is een slanke en vlug bewegende man. Beschreven wordt hij als een ‘vat vol tegenstrijdigheid’. Hij is zeer intelligent (‘geen wetenschap is hem vreemd’) maar begrijpt soms de simpelste dingen niet en is naïef. Hij is erg gesteld op de waarheid en op recht, zet zich daar ook volledig voorin omdat hij erg geduldig is. Hij is moedig, dromerig, gelovig en is het gelukkigst met zijn gezin. Zijn karaktertrek het recht te willen behalen heeft het hele verhaal gevormd.
Tine Havelaar, gebaseerd op Multatuli’s vrouw. Zij komt uit een rijke familie, die willen dat zij bij de arme Max weg gaat. Maar daar denkt zij absoluut niet over na; Max is alles voor haar. Ze doet alles wat hij zegt en geeft hem altijd gelijk.
Batavus Droogstoppel, een oude schoolvriend van Havelaar en makelaar in koffie. Hij is een van de twee vertellers en heeft een zeer nuchtere kijk op het verhaal. Hij vindt Max een arme sloeber, het is zijn eigen schuld dat hij zo arm is. Droogstoppel is streng protestants: alles is volgens Gods wil. Droogstoppel is alleen maar geïnteresseerd in de winst op de koffieveilingen, niet in onrecht. Hij ziet Havelaar als een bedreiging voor de koffiehandel. Batavus schaamt zich voor Stern en weet niet hoe hij zichzelf moet goedpraten. “Schrijf toch zulke zinneloze dingen niet, Stern!”
Multatuli zelf heeft een hekel aan “dat produkt van vuile geldzucht en godslasterlijke femelarij. Ge zijt opgegroeid tot een monster onder mijn pen!”
Ernest Stern, een romantische dweper. Hij komt uit Hamburg en heeft de taak gekregen uit het pakket van Havelaar zijn verhaal op te maken. Stern is geïnteresseerd in de geschiedenis en in het onrecht te Lebak. Al wil hij het verhaal soms wel iets te mooi maken omdat hij grote bewondering voor het eenzame gevecht van Havelaar heeft.

Tijd
Het verhaal, verteld door Droogstoppel, speelt zich af in 1860 en is geschreven in de tegenwoordige tijd. Deze verhaallijn is grotendeels in chronologische volgorde verteld maar wordt af en toe onderbroken door een paar flashbacks waarin Droogstoppel gebeurtenissen beschrijft die al eerder hebben plaatsgevonden. De vertelde tijd is niet precies te bepalen maar deze is ongeveer een tot twee maanden. In deze tijd schrijft Stern zijn boek en wordt het verhaal over Max Havelaar op verschillende zondagen voorgelezen.
Het verhaal over Havelaar speelt in 1856 en is in de verleden tijd geschreven. Ook deze verhaallijn is grotendeels in chronologische volgorden beschreven. Ook hier zijn voorbeelden van flashbacks te vinden. Een daarvan is de terugblik van Max op zijn ambtenaarschap op Sumatra. De vertelde tijd beslaat hier de periode dat Max Havelaar op Lebak assistent-resident is.
In beide verhaallijnen wordt gebruikt gemaakt van tijdsverdichting. Zowel binnen het verhaal over Droogstoppel als over Max Havelaar wordt niet elke dag letterlijk beschreven. Soms wordt er binnen het verhaal een week overgeslagen omdat er geen belangrijke dingen gebeurd zijn.
Als je beide verhaallijnen combineert zou je de verhaallijn over Max Havelaar als een grote flashback kunnen zien. Het is de periode waarop Sjaalman (indirect via zijn pak) terugblikt en waarin hij als assistent-resident werkzaam was in Lebak.

Thematiek

Het thema van het boek is: de strijd tegen het onrecht en een poging tot eerherstel.
Dit thema geeft aan welk doel de schrijver met het boek wil bereiken. Ten eerst wil hij een einde maken aan de onderdrukking van de Javanen, door te laten zien hoe erg ze lijden. Ten tweede wil hij eerherstel voor zichzelf behalen omdat hij wordt gezien als een arme sloeber. Veel mensen bekijken hem zoals Droogstoppel dat doet. Deze concludeert dat je alleen arm kunt zijn als je niet werkt of als God dat zo wil. Multatuli wil duidelijk maken dat zijn armoede is ontstaan door zijn vrijgevigheid en gevecht tegen de onderdrukking. Hij wil een eind maken aan zijn reputatie.
Ook spelen de volgende motieven een rol: ambtenarij en onrecht en uitbuiting (en de strijd daartegen). Ook wordt kritiek gegeven op de kerk en op de samenleving.

Opdracht 2

De biografie van Multatuli vergeleken met het leven van Max Havelaar

Biografie
Multatuli is het pseudoniem van Eduard Douwes Dekker. Dit pseudoniem betekent ‘Ik heb veel gedragen’. Hij wordt geboren op 3 maart 1820 in Amsterdam. Na een onvoltooide middelbare schoolopleiding, wordt hij in 1838 aangenomen bij het Nederlands bestuur in Indië (nu Indonesië). In deze periode schrijft hij zijn eerste werken, waarvan bijna niets wordt gepubliceerd. Hij vervult verschillende ambtelijke functies in Indonesië. Bij het zien van de misstanden en armoede, neemt hij zich voor om de ideale bestuursambtenaar te worden. Hij trouwt in 1846 met Everdina Huberta, baronesse van Wijnbergen. Na een aantal conflicten met zijn meerderen, over tekorten in de kas, neemt hij drie jaar verlof in Nederland. Als hij terugkeert naar Indië, wordt hij in 1856 benoemd tot assistent-resident in Lebak. Daar dient hij een klacht in tegen de regent Karta Natta Nagara, een inlandse bestuurder. Deze maakt op allerlei manieren misbruik van zijn positie, door zijn volk af te persen en uit te buiten. Douwes Dekker wil zijn aanklacht pas toelichten na de afzetting van de regent. Zijn superieur accepteert dit niet en laat hem overplaatsen. Dit heeft tot gevolg dat Douwes Dekker ontslag neemt. Achteraf blijkt de aanklacht niet ongegrond te zijn.
Douwes Dekker gaat in 1857 terug naar Nederland, twee jaar later volgt zijn vrouw. Het gezin zit financieel aan de grond. Om zijn eergevoel te herstellen en om het lot van de inlanders te verbeteren, schrijft hij het hele verhaal op. In enkele weken schrijft hij de roman Max Havelaar, of de koffiveilingen van de Nederlandsche Handel-Maatschappij. Aanvankelijk komt het boek, onder de naam Multatuli, uit in een versie, waaruit belangrijke namen en data zijn verwijderd. Daarmee wordt de bewijskracht van het werk een stuk kleiner. Pas na de derde druk krijgt Multatuli de kans om dit te herstellen. Na de uitgifte van dit werk is Douwes Dekker een verbitterd man geworden. De rest van zijn leven brengt hij door met gokken, zwerven, bedriegerijen en huwelijksproblemen. Nog voor de dood van zijn vrouw, heeft hij een relatie met Mimi. In 1887 overlijdt hij in Nieder-Ingelheim. In 1950 is een begin gemaakt met het uitgeven van de Volledige Werken. Deze uitgaven bevatten de literaire werken van Multatuli en de brieven en documenten die hij geschreven heeft. In 1978 wordt een standbeeld van Multatuli opgericht in Amsterdam.

De belevenissen van de hoofdfiguur, Max Havelaar, in de roman zijn grotendeels een geromantiseerde versie het leven van Eduard Douwes Dekker in Nederlands-Indië. Beide vechten ze tegen de armoede en uitbuiting van het volk en gaan daaraan uiteindelijk ten onder. Ook de karakters van Eduard Douwes en Havelaar komen overeen. Beide zijn slim en moedig maar vaak ook dromerig en naïef. Beide zijn idealisten die hun doel, het verbeteren van de omstandigheden voor de inlandse bevolking, ten koste van alles proberen te verwerkelijken. In het boek wordt Max Havelaar, net zoals Dekker, overgeplaatst na het indienen van een aanklacht tegen de regent.
Havelaar wordt in het boek neergezet als de bevrijder van de Indonesiërs. Dekker wilde ook de Javaanse bevolking bevrijden van de onderdrukking door de Nederlanders.
Kortom, het karakter en het leven van het personage Havelaar in het boek zijn gebaseerd op het karakter van Multatuli en zijn leven in Nederlands Indië.

Het verschil tussen Multatuli en Havelaar is, dat het personage Max Havelaar slechts een beschrijving is van het leven van Multatuli in Nederlands-Indië. De periode in het leven van Multatuli na terugkomst in Nederland wordt verteld door het sjaalman-personage. In deze periode is Multatuli aan lager wal geraakt en probeert hij zijn boeken te laten uitgeven.

Opdracht 3

‘Max Havelaar’ in een literair-historische traditie

Na het uitbrengen van het boek Max Havelaar door Multatuli ontstond er enorm veel oproer binnen de Nederlandse samenleving. Het boek bezat erg veel kritiek op de maatschappij, en was totaal nieuw voor die tijd. Ondanks het boek vernieuwend was, is er toch duidelijk ook invloed van de tijd en de literaire traditie in terug te vinden. Hieronder staan een paar voorbeelden om duidelijk te laten zien in welke literair-historische traditie dit boek te plaatsen valt.

De hoofdpersoon is een grootmoedig man, een dromer, en heeft grootse idealen. Max Havelaar is assistent-resident van Lebak, en denkt door enkele acties meteen het leven van de inlandse bevolking te kunnen verbeteren. Hij gaat zo ver in deze droom dat hij niet bang is om voor dit ideaal zijn baan en zelfs zijn leven op te offeren. Hij kan er maar niet mee leven dat de koning en regering van het land, waar hij geboren is, een land zo onderdrukken en uitzuigen. Een land dat ze nota bene zomaar zijn binnengevallen. Max Havelaar leeft hierdoor in onvrede. Deze persoonsbeschrijving past perfect bij de personages die je tegenkomt in de Romantische literatuur. Romantische personages zijn vaak dolenden met een groot onvervulbaar verlangen, idealisten en wereldverbeteraars of lijders aan weltschmerz. Ongeveer alle kenmerken van het romantische personage, dat hierboven is beschreven, komen terug in het karakter van Max Havelaar.
Maar niet alleen het personage Max Havelaar is romantisch, ook in het boek zelf is de stroming van de romantiek duidelijk waar te nemen. Multatuli had met het schrijven van Max Havelaar namelijk een doel voor ogen: het aan de kaak stellen van de uitzuiging van het inlandse volk. Multatuli beoogde een buitenliterair effect, hij wilde door middel van zijn fictie ingrijpen in de realiteit. Multatuli wilde ingrijpen in de politieke werkelijkheid. Al deze dingen maken dat het bekendste boek van Eduard Douwes Dekker een erg sociaal geëngageerd karakter krijgt. Multatuli was een sociaal bewogen auteur. Ook uit deze gegevens is te concluderen dat ‘Max Havelaar of de koffieveilingen der Nederlandsche handelmaatschappij’ een romantisch boek is. Één van de kenmerken van de romantische stroming is namelijk het engagement. Een sociaal geëngageerde schrijver zet zich af tegen de zelfgenoegzame burger.
De zelfgenoegzame burger komt ook zelfs nog heel nadrukkelijk naar voren in het boek. Batavus Droogstoppel is namelijk hét voorbeeld van deze bourgeois satisfait. In het boek maakt Multatuli Droogstoppel, als symbool voor stijve kleinburgerlijkheid etc., belachelijk. Nog een ander kenmerk van de romantiek komt hierdoor naar voren: de breuk met het klassicisme. Droogstoppel is op te vatten als symbool voor het klassicisme. Kenmerken van het klassicisme waren onder ander de puur rationele benadering van dingen en de opvatting dat kunst verbonden moest zijn aan allerlei regeltjes. De overeenkomst tussen deze kenmerken en Droogstoppel is groot. Door Droogstoppel belachelijk te maken, maakt hij in feite ook het klassicisme belachelijk. Hij bréékt met het klassicisme.

Na het geven van deze voorbeelden moet het nu niet meer moeilijk zijn ‘Max Havelaar of de koffieveilingen der Nederlandsche handelmaatschappij’ te plaatsen in een literair-historische traditie. Het boek behoort duidelijk tot de romantiek, dé heersende literaire stroming in de 19e eeuw tot 1880.

Als je nog iets specifieker in wil gaan op de literair-historische traditie kan je zeggen dat
Max Havelaar een Indische roman is. Max Havelaar is niet alleen de beroemdste, het is ook één van de eerste Indische romans en voor sommige critici vormt de Havelaar zelfs het beginpunt van de hele Indische letterkunde. Deze literair-historische traditie kwam pas laat, rond 1860, op gang. Vóór die tijd was er van de kant van de kritiek wel vraag naar Indische literatuur, maar pas vanaf 1860 weerspiegelt de literaire kritiek een aanzwellende stroom van Indische letterkunde.

Eduard Douwes Dekker schreef deze Indische roman omdat hij de Nederlands-Indische samenleving heeft gekend door zijn ervaringen die hij op heeft gedaan tijdens zijn bestuursfunctie. Tevens wordt in de Max Havelaar de Nederlands-Indische samenleving, en daarmee de koloniale omstandigheden, beschreven.

Opdracht 4

De waarderingsgeschiedenis van Max Havelaar door de jaren heen

- Waardering eerste uitgave boek (1860)

In Nederland was de gegoede burgerij aan de macht. Zij bestuurden in de zeventiende, achttiende en begin negentiende eeuw de koloniale onderneming in het geheim. Zij waren (mede)verantwoordelijk voor het mishandelen en uitpersen van de Javaanse bevolking door het opstellen van het cultuurstelsel(1830). Door de Nederlandse heerschappij kregen de inlandse koningen ook de kans hun eigen volk uit te buiten. Kritiek werd niet geduld. In 1860 komt Eduard Douwes Dekker’s Max Havelaar uit. Het is de eerste openbare aanklacht tegen de onderdrukking van de bevolking en de corruptie van de Nederlandse ambtenaren in de Indische Archipel. Dit was natuurlijk een deuk in de reputatie van de gegoede burgerij, die dit schandaal ontkenden en hun eigen fouten niet wilden inzien. Enkele maanden na het verschijnen van Max Havelaar in 1860 zei de bekende politicus W.R. baron van Hovell in de Tweede Kamer: 'Er is de laatste tijd een zekere rilling door het land gegaan, veroorzaakt door een boek.' De lagere standen reageerden namelijk geschokt. Zij hadden geen idee hoe de Javanen in hun land werden behandeld. Zij vonden het goed dat het boek dit schandaal aan de kaak stelde.

- Waardering rond 1900

Tegen 1900 ging Nederland, evenals de andere koloniale machthebbers in Europa, met harde hand zijn gebiedsdelen in Indië vergroten. Aan Atjeh werd de oorlog verklaard(1871-1913), omdat Nederland last had van de zeeroverij van de Atjehers. Het werd een langdurige, bloedige strijd die meestal gevoerd werd door het Koninklijk Nederlandsch-lndisch Leger (KNIL) , dat sinds 1832 een zelfstandig leger was. Het brute optreden van het KNIL, dat vele oorlogsmisdaden toestond, leverde in Nederland wat kritiek op dat echter zonder directe gevolgen bleef. De Nederlandse houding tegenover andere culturen raakte namelijk zo ingesleten dat overzee hele volksstammen en volkeren konden worden onderdrukt. Het koloniale doden is lange tijd een vast bestanddeel geweest van de Nederlandse cultuur. Dit uitte zich ook in de waardering voor het boek. Er ontstond wel enige kritiek naar de regenten toe, maar de meeste burgers deden de onthullingen van het boek laconiek af als valse beschuldigingen. Mede door de ontwikkelde 'ethische politiek' in de 19de eeuw, bleven de meeste Nederlanders de 'inlander' beschouwen als een klein kind dat gevormd moest worden.

- Waardering rond 1930

Veertig jaar na Dekker’s dood, in 1926, kwam het boek van W.H.W. de Kock uit, met de titel: Lebak en de Max Havelaar. De ondertitel luidt: ‘het boek van het schandelijk en fijngesponnen samenraapsel van leugens en valsche aantijgingen, van laster en van de meest geraffineerde laaghartigheid’. Dit is een goed voorbeeld dat duidelijk weergeeft hoe er over het boek werd gedacht rond de jaren ‘30.
In de jaren 30 heerste er over de gehele wereld een economische crisis. Nederland werd hier zeer zwaar door getroffen. Een logisch gevolg hiervan was dat de Nederlanders slechts aan hun eigen welzijn dachten. Ze hadden in deze zware tijden geen oog voor het welzijn van de Javaan. Het was voor hun van belang dat zij zoveel mogelijk inkomsten wierven. Zo ook op Java. Het was dus zeer ongunstig nu het recht van de Javaan de gaan verbeteren. Het was veel makkelijker het boek van Eduard Douwes Dekker als vals te beoordelen, dan zijn beweringen te erkennen, en geld te pompen in Indonesië.

- Waardering 1950-1970

In 1949 geeft Nederland onder grote internationale druk Indonesië op en wordt Indonesië onafhankelijk. Dit betekende echter niet dat Indonesië verleden tijd werd voor de Nederlanders. Veel Nederlandse kolonisten hadden zich hier namelijk gesetteld en families gesticht. Zij moesten op staande voet het land verlaten en terugkeren naar hun moederland. Ook veel bekende schrijvers uit die tijd, als Hella S. Haasse, Marga Minco en Helga Ruebsamen, waren in Indonesië geboren en wilden graag wat kwijt over het land. Voor hen was Eduard Douwes Dekker de eerste die iets over de sociale en economische aspecten vertelde. Daarom was hij met zijn boek een voorbeeld voor deze schrijvers. Het boek was in deze periode waarschijnlijk, dankzij de onafhankelijkheid van Indonesië, minder actueel. Het was voor de mensen minder van belang of de Javanen wel of niet juist waren behandeld. Wel werd het boek steeds meer als een literair prachtstuk bewonderd. In dat opzicht ging de waardering van het boek omhoog. De inhoud van het boek zou echter iets minder gewaardeerd zijn door al de Nederlandse oorlogsslachtoffers in Indonesië. De Nederlandse bevolking had namelijk meer belangstelling voor het eigen leed dan voor dat van de inlander.

- Waardering 1980-heden

Onder meer door Multatuli's werk kan iedereen al sinds vijf generaties weten dat de Nederlanders die in Oost-Indië dorpen lieten platbranden en vrouwen en kinderen vermoorden, een traditie gaande hielden. Maar dit onderwerp is nooit bestudeerd. In Nederland bestaat veel aandacht voor het eigen leed. De documentatie en studie van wat het land en de bewoners in de oorlog van 1940-1945 is aangedaan, krijgt van de overheid en de wetenschap ruime steun. Maar over de noodzaak van studie of openbaarmaking van wat de Nederlanders in hun eigen aanvalsoorlogen in de koloniën hebben aangericht, met ramingen van de aantallen slachtoffers van de 'Europese expansie', spreekt niemand. Wel wordt het boek als een literair meesterwerk beschouwd. Maar waarom? Wij snappen het niet.

Opdracht 5

Vergelijking van het boek met het toneelstuk

Op 24 mei 2005 zijn wij met de klas naar het toneelstuk ‘Max Havelaar’ geweest, dat werd opgevoerd in de Stadsschouwburg te Groningen. Er moest een vergelijking gemaakt worden van het boek met dit toneelstuk.

Wanneer wij het boek vergelijken met het toneelstuk zijn er vele overeenkomsten waar te nemen. Toch zijn er ook een aantal opvallende verschillen.

· De meeste personages in het boek komen overeen met de personages in het toneelstuk. Het is echter opvallend dat het personage Stern, die in het boek een belangrijke rol speelt, omdat hij het hele verhaal over Max Havelaar schrijft, in het toneelstuk ontbreekt. Dit is te verklaren met het feit dat zijn rol in het verhaal makkelijk overgenomen kan worden. Dit is in het toneelstuk dan ook gebeurd, zodat er niet teveel spelers nodig zouden zijn. Om dezelfde reden zijn ook minder belangrijke personages zoals bijvoorbeeld Duclari, in het toneelstuk weggelaten.
· Omdat Stern in het toneelstuk niet voorkomt, wordt het verhaal over Max Havelaar in het toneelstuk geschreven en verteld door Sjaalman. Deze overhandigt Droogstoppel zijn pak met documenten en geschriften. In het boek krijgt Stern van Droogstoppel de opdracht een boek te schrijven. In het toneelstuk wordt Sjaalman door Droogstoppel in zijn bedrijf aangenomen en krijgt hij de opdracht het boek te schrijven.
· In het boek wordt het boek dat Stern geschreven heeft door hemzelf op de zondag voorgelezen bij de Rosemeyers tijdens de ‘krans’. In het toneelstuk wordt het verhaal van Sjaalman (in het boek het verhaal van Stern) als een toneelstuk opgevoerd door de Rosemeyers, de Droogstoppels en vooral door Sjaalman bij Droogstoppel thuis (zodat niet nog een extra decor nodig was). Het gevolg is dat iedereen in het toneelstuk een soort van dubbelrol krijgt. Zo spelen Sjaalman, Marie, Frits, Betsy, meneer Rosemeyer, mevrouw Rosemeyer en mevrouw Droogstoppel respectievelijk Max Havelaar, Tine Havelaar, Verbrugge, kleine Max, resident Slijmering, mevrouw Slotering en de Adhipatti (de regent). Door het boek van Sjaalman op deze manier op te voeren zijn de spelers erin geslaagd het boek van Multatuli in de vorm van een toneelstuk te gieten.
· In het toneelstuk speelt de ontevredenheid van Droogstoppel over het boek van Sjaalman een grotere rol dan in het boek. Dit wordt versterkt doordat Droogstoppel tijdens het opvoeren van het boek van Sjaalman op zondagmorgen geen rol heeft. In het toneelstuk zie je veel duidelijker de ruzie naar voren komen tussen Droogstoppel, die het boek allemaal maar niks vindt, en de rest van zijn familie, die er helemaal in op gaat.
· Het verhaal van Saïdjah en Adinda, dat in het toneelstuk nog even op het eind aan de orde komt bevindt zich in het boek op een heel andere plek, namelijk ergens halverwege. Bovendien is het in het boek een onderdeel van het boek van Stern en in het toneelstuk een verhaal dat Frits en Betsy aan het boek van Sjaalman willen toevoegen. In het toneelstuk loopt dit liefdesverhaal parallel aan de liefde die opbloeit tussen Frits en Betsy. Zij zijn ook degenen die het verhaal in het toneelstuk opvoeren. In het boek komt dit uiteraard niet aan de orde, omdat daar het hele verhaal beschreven wordt door Stern. Ook speelt daar de liefde tussen Frits en Betsy een veel kleinere rol.
· Vanzelfsprekend is dat in het toneelstuk kleine details achterwege worden gelaten, die in het boek wel genoemd worden. Deze details zijn niet van belang voor de essentie van het verhaal en worden in het toneelstuk weggelaten omdat het anders veel te lang zou duren. Een voorbeeld hiervan is de beschrijving van Droogstoppel van zijn bezoek aan een vroegere resident van Nederlands Indië. Ook zijn er tussen toneelstuk en boek subtiele verschillen die ervoor zorgen dat er niet steeds van decor gewisseld hoeft te worden. Bepaalde scènes uit het boek worden samengevoegd zodat het toneelstuk niet te lang duurt. Een voorbeeld hiervan is dat Sjaalman in het boek zijn pak bij Droogstoppel thuis komt afleveren na hun ontmoeting op straat en in het toneelstuk geeft Sjaalman hem dit pak onmiddellijk bij de ontmoeting.
· Het belangrijkste doel van het boek, het aan de kaak stellen van de uitbuiting van de inlandse bevolking in Nederlands Indië, komt in het toneelstuk veel minder naar voren dan in het boek zelf. Dit komt omdat in het toneelstuk de nadruk meer ligt bij het opvoeren van het verhaal in het boek van Sjaalman en de onenigheid die daardoor ontstaat tussen Droogstoppel en de rest van het gezelschap. In het toneelstuk is hiervoor waarschijnlijk gekozen, omdat als de nadruk alleen had gelegen op de uitbuiting er bepaalde spelers als mevrouw Droogstoppel en de gehele familie Rosemeyer een veel te kleine rol zouden hebben.
· Het laatste verschil tussen het boek en het toneelstuk is dat in het boek Multatuli zelf het woord neemt en koning Willem de Derde toespreekt. Hij vermeldt hier de essentie van het boek en laat merken dat hij vindt dat er aan het uitbuiten van de inlandse bevolking een einde moet komen. In het toneelstuk komt Multatuli echter niet voor. Dit zorgt er o.a. voor dat het werkelijke doel van het boek veel minder naar voren komt in het toneelstuk (zie vorige punt). In plaats van Multatuli neemt Droogstoppel aan het einde van het toneelstuk het woord. Hij laat nogmaals merken dat hij het boek van Sjaalman maar niks vindt en zegt dat hij hem zal wreken. Waarschijnlijk heeft men Multatuli in het toneelstuk achterwege gelaten omdat men de in het toneelstuk wil dat de verhaallijn over de familie Droogstoppel, Sjaalman en de Rosemeyers de werkelijkheid nabootst, en dus niet dat Multatuli de alwetende verteller van deze verhaallijn is. In het boek is dat duidelijk niet het geval. Door op het eind het woord te nemen laat Multatuli merken dat hij de alwetende verteller is, die zowel de verhaallijn over Droogstoppel als de verhaallijn over Havelaar op papier heeft gezet.

Persoonlijke beoordeling Max Havelaar (boek)

Toen we te horen kregen dat we voor een C-toets Max Havelaar ‘moesten’ lezen was ik redelijk enthousiast. Ik had al veel over het boek gehoord en het overgrote deel van wat ik er van gehoord had was uitermate positief: “Het kroonstuk van de Nederlandse literatuur” werd het een aantal keren zelfs genoemd, dat móest wel interessant zijn. Daarom begon ik al snel te lezen. Het eerste wat me opviel is dat ik veel langer dan normaal deed over één pagina en dat het begin van het boek ontzettend saai was! Maar ik wist dat degene die Multatuli het woord liet doen in de eerste hoofdstukken doelbewust als saai en langdradig moest overkomen. Inderdaad, Droogstoppel was saai! Na enige moeite bereikte ik dan eindelijk het stuk waarin Stern het woord neemt. Het lezen ging al een stuk sneller en het leek interessant te worden. Sterker nog ik begon het daadwerkelijk leuk te vinden (dit ondersteund door mijn persoonlijke affectie voor de Nederlandse koloniale geschiedenis). De manier waarop Multatuli Stern liet beschrijven hoe Max Havelaar de wereld om zich heen en het leven in Nederlands-Indië beschreef, beviel me wel. Maar de snelheid van mijn lezen (en daarmee mijn interesse in het verhaal) begon weer af te nemen. Het taalgebruik van Max Havelaar is hier een grote medeplichtige, alhoewel hij natuurlijk veel levendiger vertelt dan Droogstoppel, werd het lezen er niet gemakkelijker op. Het dieptepunt van mijn leessnelheid, interesse en zin in het verhaal lag bij mij op het punt dat Havelaar, ’s avonds na het eten, in de tuin al zijn verhalen aan het vertellen is. Ik zag er het nut wel van in. Natuurlijk bouwt Multatuli, door Havelaar al die (in mijn ogen vrij langdradige) verhalen te laten vertellen, slim op naar zijn uiteindelijke doel: het aan de kaak stellen van de uitzuiging van het inlandse volk. Toch, om mij geboeid te houden, had hij het hele verhaal over hoe hij assistent-resident van Lebak was geworden, beter iets in kunnen korten of met meer spanning kunnen vertellen. Op een gegeven moment verlángde ik zelfs naar het verhaal van Saïdja en Adinda. Dit verhaal overigens beviel me wél weer.
Het stuk na Saïdja en Adinda, waar Multatuli geleidelijk aan een meer directer en sterker betogende toon aanneemt, weet me weer te boeien. Delen van het boek vallen in het eind op hun plaats, verbanden en meningen worden duidelijk, de toon en intentie van het boek worden steeds pijnlijker voor al de ‘Droogstoppels en Slijmeringen.’ Het gegeven, dat in ieder geval dít stuk van het boek zo’n grote invloed heeft gehad op de politiek, maakt ’t alleen al interessant. Bovendien vond ik het laatste stuk goed geschreven. Toen ik de laatste woorden van dit ‘meesterwerk’ had gelezen, bleef er bij mij een twijfelend gevoel over. Mijn uiteindelijke beoordeling is dan ook: gemiddeld.
Nog één ding dat ik erover kwijt wil: die noten, zeer irritant!

Persoonlijke beoordeling Max Havelaar (toneel)

Ik kan wat korter zijn over het toneelstuk. Ik vond ’t geslaagd! Erg leuk bekende gezichten en stemmen te zien en te horen. Bekende acteurs die bovendien hun rol ook nog eens prima uitvoerden. Er was goed geïmproviseerd op het boek, waardoor het een goed, overzichtelijk geheel werd. Ook één van de voordelen van het toneelstuk was dat ik het verhaal nu veel beter snap omdat ik het hele verhaal in drie uur gepresenteerd kreeg. Dit in groot contrast met de 2 weken, die ik heb besteed aan het lezen van het boek. Wat kan ik er nog meer over zeggen? Goed gespeeld, origineel, maar toch correct omgesprongen met de inhoud van het boek. Prima toneelstuk!

Persoonlijke beoordeling Max Havelaar (boek)

Toen wij zo vlak voor de meivakantie te horen kregen dat we naar aanleiding van het onderwerp “literatuur uit de 18e en 19e eeuw” het boek Max Havelaar moesten lezen, was iedereen, ik ook, enthousiast. In Laagland werd al genoemd dat dit boek van Multatuli ‘het meesterwerk’ van de 19e eeuw was en dat het tot de dag van vandaag zijn waarde niet had verloren. Voordat ik met lezen begon had ik dus hoge verwachtingen van het boek, ik had er nog geen negatief woord over gehoord.
In de meivakantie ben ik begonnen met lezen en ik had mezelf voorgenomen het boek in een week tijd uit te lezen. Dit viel echter direct ontzettend tegen. Het lezen van een bladzijde kostte mij twee keer zo veel tijd als wanneer ik een ander boek lees. Dit kwam vooral door het ouderwetse taalgebruik van Multatuli, de vele (irritante) noten en de lange, niet eenvoudige zinsconstructies. Daarnaast was het begin van het boek heel erg saai. Na ongeveer 50 bladzijden had ik het boek het liefst aan de kant willen leggen, en als ik niet van tevoren had geweten dat Multatuli het personage Droogstoppel expres als ‘saai’ en ‘langdradig’ over wil laten komen, had ik inderdaad het lezen gestaakt. Daarnaast had men mij ook al verteld dat het eerste deel van het boek niet het meest spraakmakende gedeelte was. Ik moest er gewoon even doorheen.
Pas toen ik het gedeelte van het boek bereikte waarin Stern zijn verhaal over Max Havelaar begint, ging het lezen iets sneller. Het boek begint vanaf dat moment meer inhoud te krijgen en je begint langzamerhand door te krijgen waar Multatuli naartoe aan het schrijven is. Alleen de lange monologen van Max zelf blijven langdradig en moeilijk om door te komen, vooral door de plechtige toon die hij aanslaat.
Het verhaal over Saïdjah en Adinda kwam voor mij als een soort van pauze, waarin de lezer zich even kan ontspannen. De schrijfstijl werd vlotter en bovendien bevat het liefdesverhaal een soort van spanning, die de lezer tot op het laatst blijft vasthouden. Daarnaast vond ik het heel knap hoe Multatuli dit korte liefdesdrama als concreet voorbeeld heeft uitgewerkt, om zijn kritiek op de uitbuiting van de Javaanse bevolking naar voren te brengen, en om de lezers op emotionele wijze tot zijn standpunt over te halen.
Het deel van het boek dat na het verhaal over Saïdjah en Adinda begint, bleef mij boeien. Hierin worden de verbanden tussen de verschillende verhaallijnen duidelijk en komt de mening van Multatuli en het doel van zijn boek goed naar voren. Pas toen ik dit gedeelte van het boek gelezen had, snapte ik waarom het boek zo’n grote politieke invloed heeft gehad en waarom er zoveel mensen door geraakt werden. Ook besefte ik toen dat het boek veel meer omvat dan alleen maar een beschrijving van de toestanden in Nederlands- Indië.
Samengevat vind ik het boek dus erg knap geschreven. De manier waarop Multatuli zijn aanklacht in feite eerst ‘verpakt’ is heel knap. De personages zijn goed gekozen en de stijl, al stond deze mij tijdens het lezen niet zo aan, is zeer toepasselijk. Als hij zijn aanklacht uiteindelijk ‘uitpakt’ wordt de boodschap in een keer duidelijk. De verhaallijnen vallen heel mooi samen. Het wordt de lezer dan in een keer duidelijk wat Multatuli echt wil zeggen. Toch vind ik dat Multatuli sommige delen van het boek beter iets had kunnen inkorten en iets concreter had kunnen presenteren, vooral om de aandacht van de lezer er beter bij te houden.


Wyszukiwarka

Podobne podstrony:
Omawiane lektury gimnazjum
Krzyżówki do lektur dla klas 1 3
Monamonachia-Krasicki(1), Lektury Okresy literackie
Dziady lll, Lektury Okresy literackie
Noc listopadowa-Wyspiański(1), Lektury Okresy literackie
zagadnienie 25, LEKTURY, ZAGADNIENIA Młoda Polska
EMC 78 UJ LEKTURY, Psychologia - studia, Psychologia emocji i motywacji
Świtezianka, krótkie streszczenia lektur
Pamiętnik z powstania warszawskiego, Lektury Szkolne - Teksty i Streszczenia
Pierścień wielkiej damy-Norwid(1), Lektury Okresy literackie
Żywot i sprawy Mikołaja Reja(1), Lektury Okresy literackie
Kochanowski Satyr, polski, lektura+notatki, Renesans, Notatki

więcej podobnych podstron