2° Mijnheer dc Voorzitter, er bestaan in grotę lijnen drie verschillende kiesstelsels in de lan-den van de Europese Gemeenschap. In vier lan-den is een zuiver en min of meer gcmatigd stelsel van evenredige vertegenwoordiging van kracht, met name in Belgie, Italie, Luxemburg en Ne-derland. Frankrijk heeft een meerderheidsstel-sel, terwijl in Duitsland voor de Bondsdagver-kiezingen een gemengd stelsel wordt toegepast.
Tijdens de raadplegingen door de Werkgroep van nationale deskundigen en politici bleken dezen allen weliswaar voorstander van een voor de zes landen eenvormig kiesstelsel te zijn, maar zij voegden daar onmiddellijk nader aan too, dat zij natuurlijk alleen met een dergelijk een-vormig stelsel akkoord zouden kunnen gaan, indien de grotę lijnen van hun nationale kies-slelsels daarin waren terug te vinden.
Hier staan wij, Mijnheer de Voorzitter, tegen-over een zeer bekend Europees verschijnsel. Iedereen is het eens met een gemeenschappelijke politiek — de parallel met de landbouw is op dit moment bijna navrant aan het worden — met een enkel Europees beleid, op voorwaarde dat dit beleid zo dicht mogelijk bij het bestaande nationale beleid blijft. Zo was en is iedereen Europeaan, maar zodra dit Europa een bepaal-de vorm krijgt, beginnen de verschillen van opvatting.
Dit zijn in hoofdzaak de bezwaren die wezen-lijk meer politiek dan technisch zijn, en dus dieper ingrijpen in het leven van de bevolking. Deze bezwaren hebben ons ertoe gebracht een realistische formulering uit te werken, die ener-zijds het kiesstelsel tijdens de overgangsperiode aan de bevoegdheid van iedere deelnemende Staat heeft overgelaten, en anderzijds het recht-streeks gekozen Europese Parlement de be-voegdheid laat de bepalingen vast te stellen op grond waarvan zijn afgevaardigden zullen worden gekozen.
Voor deze opvatting golden nog drie argu-menten :
1° in elke moderne democratie is het een van de onvervreemdbare taken van het parlement om, eventueel in samenwerking met de uitvoe-rende macht, het kiesstelsel vast te stellen. Ik ben van mening, dat men op Europees niveau niet in strijd met dit zuiver democratisch be-ginsel mag handelen;
2° dit gekozen Parlement zal bij deze taak zich de ervaringen ten nutte kunnen maken, die bij de voorafgaande Europese verkiezingen reeds zijn opgedaan;
3° de technische moeilijkheden, die niet te onderschatten zijn — eventuele wijziging van kiesregisters en afbakening van kiesdistric-ten —, eisen een lange tijd van voorbereiding. Met het oog hierop werd door de Werkgroep en de Politieke commissie aanbevolen dat het gekozen Parlement vroegtijdig een aanvang zou maken met de werkzaamheden voor de totstand-koming .van de definitieve uniforme regeling.
Hoewel de keuze van het kiesstelsel dus bij de deelnemende Staten blijft, stelt de ontwerp-Conventie toch een aantal beginselen voor die kunnen worden beschouwd ais de Europese be-standdelen van de door de Europese verdragen voorgeschreven eenvormige procedurę.
Ik som ze slechts op, daar eenieder ze uitvoe-riger beschreven weet in het onderhavige rap-port:
1° de regeling voor het openvallen van een zetel, waardoor gedeeltelijke verkiezingen worden vermeden;
2° minimumleeftijd voor de uitoefening van het actief kiesrecht tussen de 21 en 25 jaar;
3° minimumleeftijd voor de uitoefening van het passieve kiesrecht tussen 25 en 30 jaar;
4° een autonome en zelfstandige datum voor de Europese verkiezingen, niet samenvallend met nationale, regionale, provinciale of lokale verkiezingen. De daaraan verbonden financiele bezwaren hebben naar de mening van vrijwel alle nationale deskundigen moeten wijken voor het politieke gewicht van de Europese verkie-zingen op een enkele datum;
5° een centrale regeling van een deel der verkiezingskosten, aangezien de desbetreffende gewoonten en praktijken van de deelnemende staten sterk uiteenlopen. In Frankrijk bijvoor-beeld vergoedt de Staat niet alleen de door de kandidaten gemaakte drukkosten van circulaires en programma-affiches, maar ook de drukkosten van de stembiljetten. In andere landen neemt de Staat alle kosten voor verkiezingsdrukwerk voor zijn rekening, behalve voor circulaires en programma-affiches. In deze landen bestaat dus geen stelsel van vergoeding van bepaalde ver-kiezingskosten ten behoeve van de kandidaten.
Het democratisch beginsel heeft men hier in acht willen nemen, dat geen enkele kandidaat en geen enkele lijst mag worden uitgesloten, alleen omdat deze niet in staat zou zijn de materiele lasten van de kandidaatstelling te dragon. Anderzijds dient in verband met de nood-zakelijkerwijs groto omvang van de kiesdistric-