Wat is werkwoord

  1. Wat is werkwoord? Werkwoorden duiden aan dat men iets doet, dat men in een bepaalde situatie is of naar een andere situatie overgaat, of dat er iets gebeurt.

  2. Wat is koppelwerkwoord? Het koppelwerkwoord verbindt twee delen van een zin waarbij het ene deel een namwoord is en een eigenschap van het andere deel aangeeft. bvb zijn, worden, blijven, blijken,. Dunken

  3. Functies van “zullen”:

  1. Toekomst (Het wordt een strenge winter. Het zal een strenge winter worden)

  2. Voorstel of belofte

  3. Sterke wil (Hij zal me dat geld teruggeven) -> “zullen” is beklemtoond en we hebben het invloed op de gebeurtenis

  4. Waarschijnlijk (zullen + wel)

  5. Zich stellen de situatie van een ander voor (zullen + maar/toch)

  1. Functies van “zouden”

  1. De mogelijkheid (zou hij ziek zijn? / ze zouden zich verslapen kunnen hebben)

  2. Een advies (Je zou op tijd naar bed kunnen gaan)

  3. Een herinnering aan een beloofte of afspraak (We zouden op tijd naar bed gaan)

  4. Een wens (Ik zou graag eens met je willen praten)

  1. “Om” kan niet worden toegevoegd na bij voorbeeld “schijnen”, “lijken”, “geloven”, “hoeven”

  2. Voltooid en onvoltooid tijden:

onvoltooid tegenwoordige tijd (het presens) - ik loop op straat
onvoltooid verleden tijd (het imperfectum) - ik liep op straat
onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd - ik zal op straat lopen
onvoltooid verleden toekomende tijd - ik zou op straat lopen
vooltooid tegenwoordige tijd (het perfectum) - ik heb op straat gelopen
voltooid verleden tijd (het plusquamperfectum) - ik had op straat gelopen
voltooid tegenwoordige toekomende tijd (het futurum exactum) - ik zal op straat hebben gelopen
voltooid verleden toekomende tijd (de conditionalis perfecti) - ik zou op straat hebben gelopen

  1. De contitionalis:

  1. Als ik veel geld zou hebben, zou ik een groot huis kopen

  2. Als ik veel geld had, zou ik een groot huis kopen

  3. Als ik veel geld zou hebben, kocht ik een groot huis

  4. Als ik veel held had, kocht ik een groot huis

  1. Hulpwerkwoord hebben/zijn?

  1. ZIJN

Alle voltooid deelwoorden van koppelwerkwoorden, met uitzondering van 'transitieve' koppelwerkwoorden.

Voltooid deelwoorden die beweging, een ontwikkeling of een verandering uitdrukken. Bijvoorbeeld beginnen, sterven of krimpen.

  1. HEBBEN – de andere

  1. Participium van het perfectum: ge+stem+ t/d

  2. wezen+infinitief - vooltooide tijd van duratieve vorm - in de voltooide tijd schreppen we 'aan het' en gebruiken we ander woord voor zijn - wezen
    ik ben wezen werken niet ik ben geweest werken

  3. persoonsvorm - verbum infinitum - een vorm van het werkwoord die in persoon en getal met het onderwerp overeenstemt en in andere tijd kan woorden overgebracht
    HEB jij hem gezien


Wyszukiwarka

Podobne podstrony:
WAT 3
IS LM
IS Myślenie systemowe w praktyce
interpretacja IS LM
wykład 5 2 IŚ 2011
IS LM pelny model
IS 5 id 220327 Nieznany
baker Is Head Movement Still Needed for Noun Incorporation
Do Ćw 5 IŚ Ochrona przeciwporażeniowa
IS wyklad 14 15 01 09 MDW id 22 Nieznany
PTS-M, WAT-materiały, saper
Temat cw proj wod-kan S1 IS sem. 4 2012, Semestr IV, Woiągi i Kanalizacja, Projekt
pzs, WAT, SEMESTR VI, podstawy zabezpieczeń sieci, Egzamin
pyt od Marty, IŚ Tokarzewski 27.06.2016, V semestr COWiG, WodKan (Instalacje woiągowo - kanalizacyjn
psych.mgr.1, WAT, semestr VI, Psychologia
Ściąga cz8, I semestr WAT, podstawy zarządzania
Tematy ćwiczeń - SD, WAT, SEMESTR V, systemy dialogowe

więcej podobnych podstron