1
dr Jacek Karpiński
Universiteit Wrocław / Polen
Erasmus Leerstoel voor Nederlandse Filologie
THROUGH LOW LANDS AND HIGH HILLS...
How Dutch is Dutch aviation terminology?
Nowadays, people more and more frequently travel by plane. They are made to book a ticket, to get to
the airport and to find themselves in the terminal. A check-in, a short conversation with the ground
staff, printing out a boarding pass, safety controls, waiting in the departure lounge for the moment of
boarding, boarding the plane where passengers are welcomed by a stewardess representing one of
many airlines, briefing, taxiing and soaring… This entire ritual is inseparably connected with every
flight. But does it proceed in the Dutch language? In Taalpeil of 2010, we may read: “After spending
half an hour at Schiphol, you do knot know whether you are still in the Dutch-speaking area”.
It goes without saying that the English language has recently become a kind of lingua franca. Without
the command of this language, it is difficult to move around in various domains of everyday life.
Knowing English is always an advantage – be it during a job interview, at work or during studies.
The English language is also a universal language used in aviation. There are many specific English
words which are characteristic of the communication between pilots, flight controllers, ground and
board staff, catering staff, airport protection guards… However, English also becomes the leading
language in contacts with passengers. In the present article, I will attempt to provide the answer to the
question of how Dutch is Dutch aviation terminology.
DOOR LAGE LANDEN EN HOGE HEUVELS…
Hoe Nederlands is de Nederlandse luchtvaartterminologie?
“We verdoen allemaal meer tijd met wachten op luchthavens” (Botton 2009). “Sommige
mensen vinden het eng, andere verheugen zich erop. De spanning vooraf, de hectiek van de
luchthaven, het opstijgen en dalen” (Stoppelenburg 2008).
Tegenwoordig reizen mensen steeds vaker met het vliegtuig. Ze zijn gedwongen om een
vliegreis te boeken, naar de luchthaven te komen en dan om terecht te komen in het
luchthavengebouw. Inchecken bij de incheckbalies, kort gesprek met de grondstewardess,
instapkaart afdrukken, veiligheidscontroles, in de vertrekhal wachten totdat de vlucht wordt
omgeroepen. En daarna instappen in het vliegtuig, waarbij je wordt verwelkomd door de
stewardess van een van de talrijke luchtvaartmaatschappijen, briefing, taxiën en opstijgen...
Het hele ritueel is onafscheidelijk verbonden met elke vlucht. Maar gebeurt dat alles in het
2
Nederlands? In Taalpeil van 2010 kunnen we lezen: “Na een half uurtje Schiphol weet je al
niet meer dat je op Nederlands grondgebied bent“. In dit artikel wordt er een antwoord
gegeven op de vraag hoe Nederlands de Nederlandse luchtvaartterminologie is.
Het behoeft geen betoog dat het Engels tegenwoordig tot lingua franca is uitgegroeid. Zonder
Engels ben je nergens meer. Wie foutloos Engels beheerst, heeft altijd een streepje voor: of
dat nu op een sollicitatiegesprek is, bij een baan of tijdens de studie.
Het Engels is ook de universele taal in de luchtvaartsector. Er bestaan veel specifieke Engelse
woorden, die kenmerkend zijn voor de communicatie tussen piloten, luchtverkeersleiding,
grond- en cabinepersoneel, vliegtuigcateraars, veiligheidsdiensten, enz. Maar ook in het
contact met de passagiers is Engels de voertaal.
1.
Het landingsterrein bestaat uit een start- en landingsbaan en een taxibaan…
Luchtvaarttaal is met zijn terminologie, zinsbouw en tekststructuur ongetwijfeld een van de
vaktalen die de communicatie vergemakkelijkt. Tot nu toe werd het begrip vaktaal heel vaak
geassocieerd met juridische taal, medische taal of economische taal. Over het specifieke van
de luchtvaarttaal was er weinig gesproken. In de Bibliografie van lijsten met Nederlandse
vakterminologie staan er alleen maar drie boeken, die verbonden zijn met de luchtvaart:
Luchtvaartwoorden: lijst van 250 nederlandsche luchtvaarttermen uit 1939 (63
pagina’s; Nederlandse termen met Nederlandse definities daarvan)
Multilingual aeronautical dictionary uit 1980 (876 pagina’s; termen in 10 talen,
waaronder ook Nederlands met Engelse definities)
Luchtvaartterminologie Engels-Nederlands Nederlands-Engels uit 1983 (129
pagina’s; termen in het Engels en Nederlands met Nederlandse beschrijvingen)
Ook publicaties die op de markt beschikbaar zijn, zijn een bewijs dat de Nederlandse
luchtvaartaal op zich geen breed bediscussieerd onderwerp is. De meeste boeken houden zich
bezig met het Engels als DE luchtvaarttaal. In woordenboeken (als er het thema luchtvaart
überhaupt wordt behandeld) wordt verwezen vooral naar de Engelse termen. Er worden ook
overal ter wereld cursussen Engels voor vliegend personeel georganiseerd en leerboeken
Engels gepubliceerd (“Aviation English” of “Frazeologia lotnicza dla personelu
latającego”
1
).
1
Luchtvaartfraseologie voor het vliegend personeel
3
Het is niet mogelijk om de algemene kenmerken van de luchtvaartaal te noemen, behalve het
feit dat de Engelse termen dominant zijn. Er zijn veel verschillende tekstsoorten die gebruikt
worden in de luchtvaart die hun eigen karakteristieke eigenschappen hebben – websites van
luchthavens
en
luchtvaartmaatschappijen,
nieuwsbrieven,
reclames,
brochures,
publiekverslagen, leerboeken voor piloten en stewardessen, internetfora, inflight magazines,
artikelen in de pers, literaire teksten over luchtvaart (tegenwoordig steeds populairder, bv.
“Dagboek van een steward” van Maarten van der Veen (2006) of “Een week op de
luchthaven” van Alain de Botton (2009)
2
).
2.
“Dames en heren, maakt u uw veiligheidsriem vast” of liever “Ladies and
gentlemen, please fasten your seatbelt”?
Om te onderzoeken hoe Nederlands de Nederlandse luchtvaartterminologie is, heb ik een
enquête gehouden onder 100 Nederlanders en Vlamingen. De ondervraagden werd verzocht
om zinnen in te vullen, synoniemen van verschillende woorden en uitdrukkingen uit de
luchtvaartbranche te geven, betere versie van dezelfde zin te kiezen (met een Nederlands of
met een Engels begrip) en Nederlandse equivalenten van Engelse termen te noemen. Hun
werd ook gevraagd om een paar woorden en/of uitdrukkingen te geven die typisch zijn voor
de luchtvaarttaal. Al de eerste resultaten bewijzen dat de Engelse termen dominant zijn in de
Nederlandse luchtvaartaal. Genoemd werden onder andere volgende woorden: check-in, gate,
terminal, boarding, ticket, tax, boarden, stewardess, douane, purser. Nederlandse woorden
kwamen zelden voor: koers zetten naar, landen, opstijgen, vlucht, vliegangst, terrorist.
Hoewel het Engels de voertaal is in de luchtvaartbranche en heel veel termen en afkortingen
uit het Engels komen, lijkt de Nederlandse luchtvaarttaal een beetje anders dan andere
“nationale luchtvaarttalen”. In de meeste gevallen functioneren naast de Engelse benoemingen
ook locale equivalenten. Een goed voorbeeld vormt hier het Pools en het Servisch:
ENGELS
NEDERLANDS
POOLS
SERVISCH
check-in
?
odprawa biletowo-
č
ekiranje, registracija
2
Veen, Maarten van der (2006): Dagboek van een steward, Amsterdam: TM Publishers / Botton, Alain de
(2009): Een week op de luchthaven, Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij Atlas (Nederlandse vertaling: Jelle
Noorman); andere voorbeelden: Bakker, Gerri (2008): Stewardess @ work, Kampen: Uitgeverij Kok / Edwards-
Jones, Imogen (2006): Air Babylon, Utrecht: A.W. Bruna Uitgevers (Nederlandse vertaling: Jan van de
Westelaken) / Stoppelenburg, Ramon (2008): Fasten your seatbelt! 20 nieuwe Nederlandstalige verhalen over
vliegen, Amsterdam: TM Trademark
4
bagażowa
boarding pass
?
karta pokładowa
bording-karta
boarding
?
boarding
ukrcavanje
stewardess
?
stewardessa
stjuardesa
cabin crew
?
personel pokładowy
posada
gate
?
bramka
izlaz
Uit deze tabel blijkt dat bijna alle Engelse termen hun Poolse/Servische equivalenten hebben.
Van groot belang is het feit, dat, hoewel de Engelse woorden in het Pools toch worden
begrepen, ze heel zelden worden gebruikt. De Polen krijgen dus altijd karta pokładowa en
nooit een boarding pass en worden verwelkomd door personel pokładowy en niet door de
cabin crew. Er zijn maar ook worden die uitsluitend in het Engels voorkomen, bv. boarding.
Het Pools kent er geen equivalent van, maar het is wel mogelijk om dit proces met Poolse
woorden te beschrijven als wsiadanie na pokład samolotu (instappen in het vliegtuig). In het
Pools bestaan ook zulke termen die een verpoolste versie zijn van de Engelse, bv. stewardessa
i.p.v. stewardess. Ook in het Servisch is het duidelijk zichtbaar – veel woorden hebben hun
Servische equivalenten – ukrcavanje, posada, izlaz. Andere woorden gaan terug op de
Engelse versie: čekiranje, bording-karta en stjuardesa maar worden toch op z’n Servisch
geschreven en uitgesproken.
In het Nederlands is de invloed van het Engels relatief hoger. Uit het onderzoek blijkt, dat er
soms Nederlandse equivalenten toch bestaan maar heel zelden worden gebruikt, want ze
drukken niet alles uit, wat het Engelse begrip bevat of want ze zijn niet duidelijk. Als
synoniem voor check-in hebben de meeste ondervraagden aanmelding of registratie genoemd.
Uitgang wordt het vaakst als synoniem van gate gegeven. Deze Nederlandse woorden waren
voor alle moedertaalsprekers begrijpbaar, maar niet door iedereen geaccepteerd. De Engelse
daarentegen waren door iedereen als correct, beter en volkomen acceptabel beschouwd. Er
moet benadrukt worden dat de betekenis van de Nederlandse equivalenten minder specifiek is.
Uitgang, aanmelding en registratie kunnen voor alles gebruikt worden, gate en check-in zijn
typisch voor de luchthaven. Het Nederlandse woord voor boarding pass is volgens de
ondervraagden instapkaart, maar de mening over het gebruik van dit Nederlandse equivalent
wijst erop dat het Engels ook in dit geval dominant is: “Het woord instapkaart wordt niet
meer gebruikt maar ik zou het zeker wel begrijpen.”, “Geen stewardess zal ooit zeggen
instapkaart. Boarding card/pass is de algemene uitdrukking hiervoor”, “Instapkaart is minder
5
duidelijk want een instapkaart wordt ook gebruikt voor treinen en bussen”. Stewardess is
stewardess, cabin crew is cabin crew. De Nederlandse equivalenten – vluchtbegeleidster en
cabinepersoneel
3
– worden niet vaak gebruikt.
Deze verschillen kunnen verklaard worden door de historische achtergrond van deze landen.
Polen en Servië behoorden tot het Oostblok wat vast en zeker invloed had op de
vluchtbestemmingen maar ook op het regionale en minder internationale karakter van de
luchtvaart in het algemeen. Daaruit kan worden afgeleid dat er geen behoefte ontstond om het
Engels als lingua franca te gebruiken. Maar aan de andere kant was de situatie van bij
voorbeeld Duitsland of Frankrijk gelijk aan de situatie in Nederland en zowel de Duitse als de
Franse luchtvaartterminologie bevatten toch heel veel inheemse woorden
4
. Het Nederlands is
dus in dat opzicht uniek.
De meeste ondervraagden waren het eens met elkaar dat het Engels in de luchtvaartbranche
geen probleem is, volgens hen begrijpt iedereen wat er bedoeld wordt. Om dit te bevestigen
werd de respondenten gevraagd om o.a. deze zinnen in te vullen:
Voordat je in het vliegtuig stapt moet je (1) ………………………….. . Op de schermen
in de hal kun je zien bij welke (2) ………………………….. je dit kun doen. Als je bij die
balie komt laat je aan de (3) ………………………….. achter de balie je (4)
………………………….. en je paspoort zien. Zij kijkt dan of je naam in de computer
staat en geeft je dan een (5) ………………………….. (toegangsbewijs voor in het
vliegtuig). Hierop staat vermeld bij welke (6) ………………………….. jouw vliegtuig
vertrekt en wat je stoelnummer aan boord is.
Als alle passagiers aan boord zijn, gaan de deuren dicht en start de piloot de motoren.
Terwijl het vliegtuig langzaam naar de (7) ………………………….. rijdt, we noemen
dat (8) ………………………….., geven de stewardessen een veiligheidsdemonstratie.
De grondige analyse heeft bewezen dat de Engelse woorden niet altijd op de juiste manier
worden gebruikt. Hoe technischer de betekenis, hoe moeilijker het wordt om de woorden te
begrijpen. De meeste ondervraagden wisten goed wat er bij het inchecken gebeurt maar er
waren ook antwoorden, dat je je boarding card bij de incheckbalie moet tonen. 10% van de
respondenten heeft ook incheckbalie met gate verwisseld. De grootste onzekerheid was
duidelijk zichtbaar bij de woorden (7) en (8). Het is verbazingwekkend dat bijna 20% niet
wist wat er bij (7) ingevuld moet worden – de rest heeft hier het Nederlandse woord startbaan
3
Bij de KLM gebruiken ze bewust wel het woord cabinepersoneel of bemanning.
4
DE: Flugbegleiter, Anschlussflug, Sicherheitskontrolle, verspätet, gelandet, Schalter, Halle
FR: les banques d’enregistrement, arrivée, horaire des vols, bagage de soute, décollé, prévu
6
genoemd, er waren ook personen die de Engelse benaming daarvan (runway) hebben
gebruikt. Woorden als taxiën, taxiway waren voor de meeste personen onbekend. De
Nederlandse equivalenten (rijbaan/taxibaan) waren in ieder geval begrijpbaar maar veel
ondervraagden wisten niet wat het precies is. Problematisch werd ook het woord slot dat in de
luchtvaartbranche “the particular time at which an aircraft is sheduled to depart” (Crocker
2007: 211) betekent. 54% kon geen synoniem van slot noemen en kon ook niet verklaren wat
het is. Andere antwoorden waren ook niet juist – vaak was er sprake van plaats, tijdspanne of
reisschema.
Het onderzoek heeft dus het tegendeel bewezen – niet alle Engelse woorden worden goed
begrepen en in de juiste contexten gebruikt. Men mag er dus niet klakkeloos van uitgaan dat
iedereen alles in het Engels begrijpt.
Deze stelling was ook een uitgangspunt voor de stormachtige discussie over de taal van
informatieborden op Schiphol, die in de periode april-mei 2007 op aller lippen was. Op alle
luchthavens in Europa zijn de borden in twee talen – in de officiële taal van het land en in het
Engels. Een goed voorbeeld daarvan zijn ze grootste Europese luchthavens in Parijs,
Frankfurt en Madrid maar ook de kleinere bij voorbeeld in Warschau of Belgrado. Op
Schiphol zijn in bepaalde zones alleen borden met Engelse aanwijzingen. Het CDA wilde dat
veranderen. Maarten Haverkamp ging ervan uit dat iedereen zijn weg zou moeten kunnen
vinden en verwees naar Nederlanders die het Engels niet beheersen. Na lang debatteren kwam
de kamer tot de conclusie dat “functionaliteit van de aanduidingen het belangrijkst is” en dat
ze gezien het internationale karakter van Schiphol geen reden zien om in te grijpen (Vgl.
www1). Dat is ook een bewijs van de verengelsing van de Nederlandse
luchtvaartterminologie. De Nederlanders zijn uitsluitend geconfronteerd met de Engelse
benamingen op de luchthavens. Bovendien blijft de vraag open waarom Nederlanders het niet
erg vinden om in het Engels de weg gewezen te worden. Dat draagt ook heel veel bij aan de
verengelsing van de luchtvaartterminologie in het Nederlands.
Verbazingwekkend is ook het feit dat de opleiding van vliegend personeel bij Lufthansa in het
Duits gebeurt, bij LOT Polish Airlines in het Pools maar bij KLM in het Engels: “Als je door
de selectieprocedure heen bent en je bent aangenomen begin je met een opleidingscontract
(…) De initial course duurt ruim vier weken en is volledig in het Engels.” (www2). Het
Engels is inderdaad heel belangrijk in de luchtvaartsector, want alle procedures zijn in die
taal, maar het personeel zou toch de terminologie in de landelijke taal moeten kennen om
effectief met de passagiers zonder kennis van het Engels te kunnen communiceren.
7
Alle bovengenoemde feiten zouden grote invloed kunnen hebben op het enorm grote gebruik
van het Engels in de Nederlandse luchtvaarttaal. Het onderzoek heeft aangetoond dat de
Engelse terminologie vaker als aanvaardbaar en juist wordt beschouwd dan de Nederlandse.
Bij twee voorbeeldzinnen hebben de Nederlanders vaker voor de Engelse terminologie
gekozen:
Via Luchthaven Rotterdam reizen is niet allen heel leuk, maar biedt vooral veel gemak
en tijdwinst. / Via Rotterdam Airport reizen is niet allen heel leuk, maar biedt vooral
veel gemak en tijdwinst.
Aan de ene kant werd erop gewezen dat Rotterdam Airport de ingeburgerde uitdrukking voor
luchthaven van Rotterdam is. Aan de andere kant hebben de respondenten het feit aangegeven
dat de Nederlandse versie meer Hollands (kleiner) en minder internationaal (groter,
belangrijker, indrukwekkender) aanvoelt. Ook andere antwoorden hebben het internationale
karakter van de luchtvaart benadrukt: “Zin 2 is internationaal verstaanbaar. Zo kunnen zelfs
buitenlandse reizigers toch een deel begrijpen”. Alle ondervraagden waren het eens dat de
Nederlandse versie verstaanbaar en acceptabel is maar dat de Engelse iets beter klinkt.
Bij andere voorbeelden was er ook een voorkeur voor het Engels heel duidelijk:
De grondstewardess kijkt of je naam in de computer staat en geeft je dan een
instapkaart. / De grondstewardess kijkt of je naam in de computer staat en geeft je dan
een boarding card.
Passagiers worden verzocht aan boord te gaan via uitgang 5. / Passagiers worden
verzocht aan boord te gaan via gate 5.
Als je in de vertrekhal zit te wachten kan je naar een belastingvrije winkel. / Als je in
de vertrekhal zit te wachten kan je naar een duty free shop.
Op de vraag of er zoiets bestaat als Nederlandse luchtvaarttaal waren de meningen verdeeld.
32% heeft definitief “nee” gezegd – “alle woorden zijn Engels maar dat is wel goed, want zo
begrijpt bijna iedereen wat er bedoeld wordt” of “Voor sommige Engelse woorden die ik
associeer met iets anders waarvoor het gebruikt wordt, zou ik een Nederlands equivalent
gebruiken. Maar vaak is er een omschrijving of zijn er meerdere woorden nodig om de term
uit te drukken. Ik sta niet negatief tegenover Engelse termen in de luchtvaart, het klinkt
internationaal en ondersteunt de werkzaamheden van deze sector”. De rest was van mening
dat er toch sprake kan zijn van de Nederlandse luchtvaarttaal, maar vaak werd opgemerkt dat
het Engels steeds dominanter wordt, of dat dit specifieke jargon aangevuld is met allerlei
Engelse woorden.
8
3.
Conclusies
Het Engels heeft een bepaalde functie in de luchtvaart om de communicatie te
vergemakkelijken tussen gemeenschappen met verschillende moedertalen. Het is eigenlijk een
soort gemeenschappelijke taal waarin men makkelijker kan communiceren. Communicatie op
alle niveaus is in de luchtvaart heel belangrijk. Als dat prima in het Engels kan, waarom niet?
Maar men mag niet vergeten dat elke vaktaal zijn eigen terminologie heeft, die in dit geval in
grote mate Engelse woorden en uitdrukkingen bevat. Voor mensen die niet in de luchtvaart
werken is het vaak moeilijk te begrijpen wat er nu eigenlijk bedoeld wordt. Vertalen of
beschrijven lukt niet altijd. Jan Scheukens – taalcoördinator bij de nieuwsredactie van de
commerciële omroep VTM
5
– merkt op dat het Nederlands erg beïnvloed wordt door het
Engels en vraagt zich af: “Moeten we ons in het Nederlands, een taal die beperkt is op
wereldschaal, verder verdiepen? Zouden we inderdaad niet beter op termijn het Engels als
algemene omgangstaal aanvaarden? Waardoor we haast overal begrepen zullen worden.” Het
gebruik van het Engels als voertaal in de luchtvaart zal in de komende jaren vast en zeker nog
toenemen, maar hopelijk zal niet in plaats van de lokale talen worden gebruikt.
4.
Bibliografie
•
Botton, A. de. 2009. Een week op de luchthaven, Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij Atlas
(Nederlandse vertaling: J. Noorman)
•
Crocker, D. 2007. Dictionary of Aviation, London: A&C Black
•
Emery, H. & Roberts, A. 2008. Aviation English, Oxford: Macmillan
•
Fellner, A. & Kozuba, J. 2009. Frazeologia lotnicza dla personelu latającego, Warszawa:
IT-COM
•
Medlik, S. 2003. Dictionary of Travel, Tourism and Hospitality, Oxford: Butterworth-
Heinemann
•
Poll, L. van de. 1988. Bibliografie van lijsten met Nederlandstalige vakterminologie, ’s
Gravenhage: Stichting Bibliographia Neerlandica
•
Stoppelenburg, R. 2008. Fasten your seatbelt! 20 nieuwe Nederlandstalige verhalen over
vliegen, Amsterdam: TM Trademark
•
Veen, M. van der. 2006. Dagboek van een steward, Amsterdam: TM Publisher
5
Vgl. Moor 2007 (www3)
9
•
Zwart, C.J.W. 1999. ‘Doet Diets draai in tot Engels? Over de “verengelsing” van het
Nederlands.’ In: Ons Erfdeel, jg. 42, nr. 3., pp. 322-335
•
www1
Kabinet laat borden op Schiphol in het Engels
http://www.depers.nl/binnenland/59219/Engelse-borden-op-Schiphol-blijven.html
geraadpleegd op 08.11.2011
•
www2
http://www.klmcityhopper.nl/index.aspx?page=27
geraadpleegd op 08.11.2011
•
www3
Moor, G. de. 2007. ‘Drukt het Engels het Nederlands weg?’ In: Taalschrift. Tijdschrift
over taal en taalbeleid
http://taalschrift.org/reportage/001581.html
geraadpleegd op 08.11.2011
•
www4
Nederlandse Taalunie. 2010. Taalpeil 2010. Nederlands Wereldtaal!
http://taalunieversum.org/taalpeil/2010/taalpeil_2010.pdf
geraadpleegd op 08.11.2011