Wat is werkwoord? Werkwoorden duiden aan dat men iets doet, dat men in een bepaalde situatie is of naar een andere situatie overgaat, of dat er iets gebeurt.
Wat is koppelwerkwoord? Het koppelwerkwoord verbindt twee delen van een zin waarbij het ene deel een namwoord is en een eigenschap van het andere deel aangeeft. bvb zijn, worden, blijven, blijken,. Dunken
Functies van “zullen”:
Toekomst (Het wordt een strenge winter. Het zal een strenge winter worden)
Voorstel of belofte
Sterke wil (Hij zal me dat geld teruggeven) -> “zullen” is beklemtoond en we hebben het invloed op de gebeurtenis
Waarschijnlijk (zullen + wel)
Zich stellen de situatie van een ander voor (zullen + maar/toch)
Functies van “zouden”
De mogelijkheid (zou hij ziek zijn? / ze zouden zich verslapen kunnen hebben)
Een advies (Je zou op tijd naar bed kunnen gaan)
Een herinnering aan een beloofte of afspraak (We zouden op tijd naar bed gaan)
Een wens (Ik zou graag eens met je willen praten)
“Om” kan niet worden toegevoegd na bij voorbeeld “schijnen”, “lijken”, “geloven”, “hoeven”
Voltooid en onvoltooid tijden:
onvoltooid tegenwoordige tijd (het presens) - ik loop op straat
onvoltooid verleden tijd (het imperfectum) - ik liep op straat
onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd - ik zal op straat lopen
onvoltooid verleden toekomende tijd - ik zou op straat lopen
vooltooid tegenwoordige tijd (het perfectum) - ik heb op straat gelopen
voltooid verleden tijd (het plusquamperfectum) - ik had op straat gelopen
voltooid tegenwoordige toekomende tijd (het futurum exactum) - ik zal op straat hebben gelopen
voltooid verleden toekomende tijd (de conditionalis perfecti) - ik zou op straat hebben gelopen
De contitionalis:
Als ik veel geld zou hebben, zou ik een groot huis kopen
Als ik veel geld had, zou ik een groot huis kopen
Als ik veel geld zou hebben, kocht ik een groot huis
Als ik veel held had, kocht ik een groot huis
Hulpwerkwoord hebben/zijn?
ZIJN
Alle voltooid deelwoorden van koppelwerkwoorden, met uitzondering van 'transitieve' koppelwerkwoorden.
Voltooid deelwoorden die beweging, een ontwikkeling of een verandering uitdrukken. Bijvoorbeeld beginnen, sterven of krimpen.
HEBBEN – de andere
Participium van het perfectum: ge+stem+ t/d
wezen+infinitief - vooltooide tijd van duratieve vorm - in de voltooide tijd schreppen we 'aan het' en gebruiken we ander woord voor zijn - wezen
ik ben wezen werken niet ik ben geweest werken
persoonsvorm - verbum infinitum - een vorm van het werkwoord die in persoon en getal met het onderwerp overeenstemt en in andere tijd kan woorden overgebracht
HEB jij hem gezien