Shaw)... “Daar kom je dus goed uit”, zegt Van der Meulen. “De keuze is voor-lopig echter nog wel beperkt.”
Helemaal aan het begin van het ont-werpproces is Kraaijvanger in gesprek gegaan met een sloper. Wat gebeurt er wanneer het gebouw over twintig jaar wordt gesloopt? “Waarom moeten wij dan de sloper betalen? Waarom betaalt de sloper niet voor de grondstoffen die hij haruest?”, zegt Van der Meulen. “Het bleek dat dat laatste alleen kan wanneer de sloper exact weet wat er in het gebouw zit. Een gebouw is uiteindelijk niet meer dan een tijdelijke ophoping van materiałem”
Van alle materialen die in het gebouw zijn toegepast zullen materiaal-paspoorten opgesteld worden. Waar zijn de producten uit opgebouwd? Wie heeft het geleverd? Hoe moet het onderhou-den worden? Een onbehandeld materiaal mag in een later stadium niet voorzien worden van een slechte verf. “Het is cruciaal dat die materiaalpaspoorten toegankelijk blijven en dat die niet ver-dwijnen op het moment dat een facilitair medewerker de organisatie verlaat.” Om dit bewustzijn breed in de organisatie te brengen, zal op verschillende plekken in het gebouw via infographics op wanden getoond worden welke materialen erin verwerkt zijn.
Stadhuis Venlo is voorzien van een WKO. Oorspronkelijk zou deze samen met naastgelegen woningbouw worden gebruikt. “Dat was de ideale situatie geweest”, zegt Goverde. “Want een kan-toor heeft een warmteoverschot, terwijl woningen een warmtetekort hebben.” Omdat de ontwikkelaar van die woningen afhaakte, deelt het Stadhuis de WKO voorlopig met verderop gelegen gebouwen. “Nog geen optimale situatie.”
Voor de zuivering van het grijze en zwarte water wilde Kraaijvanger graag een sewer mining system installeren. “Dat draait altijd. Ais er niet genoeg viezig-heid uit het gebouw komt, dan zuivert het gewoon het riool”, zegt Goverde. Financieel en wat betreft regelgeving bleek dit nu niet toepasbaar.
“ Voor zaken die we nu nog niet in het gebouw hebben kunnen opnemen, maar er graag in zouden zien, hebben we samen met C2C Explolab een roadmap gemaakt voor de komende vijftien jaar”, vertelt Goverde. In de schacht en instal-latieruimte van het gebouw is ruimte ge-laten voor nieuwe installaties, zoals een bioverbrander. Maar de roadmap geeft ook de richting aan van het onderhoud. Zo valt er nu niet genoeg zonlicht op het gebouw om het wat elektriciteit betreft energieneutraal te maken. Wellicht dat een nieuwe generatie PV-cellen, die ove-rigens ook op het dak van de hoogbouw zijn geplaatst, dat wel mogelijk maken.
Al met al kan het gebouw zich wat betreft duurzaamheid in de tijd verder ontwikkelen.
Zijn er elementen aan het ontwerp die het bureau minder geslaagd vindt? “Het is een mooi gebouw geworden”, zegt Van der Meulen: “Maar aan de vormgeving van het casco zou ik een volgende keer nog meer aandacht besteden.” Het is een degelijk casco met vlakke vloeren en plafonds, ronde kolommen, weinig uitzonderingen en voldoende flexibiliteit om ook andere functies dan kantoren te kunnen huisvesten. “Maar het heeft uiteindelijk niet die ontegenzeggelijke kwaliteit, voorbij het functionele, dat je het casco in de toekomst alleen al om zijn schoonheid zou willen behouden.
De vorm van de kolommen en de vloer, de hoogte van het geheel, een bepaalde detaillering... daar mist het casco dat extra’s.”
“Het is toch raar dat we gebouwen niet meer zo ontwerpen?”, eindigt Van der Meulen. “Duurzaamheid, zeker met BREEAM, verwordt tot een pragma-tisch en technisch onderwerp. Voor subjectieve dimensies is geen ruimte.
Infographics op wanden zullen tonen welke materialen erin verwerkt zijn
Terwijl schoonheid een essentieel onder-deel is van architectuur.”
De bouw van Stadhuis Venlo is begin dit jaar van start gegaan met de grondwerkzaamheden voor de onder-grondse parkeergarage. In 2014 opent het gebouw zijn deuren voor het publiek. Bij het ontwerp werkte Kraaijvanger in-tensief samen met RoyalHaskoningDHV (E&W, bouwfysica), WSME (construc-teur) en BBN Adviseurs (bouwmanage-ment). —
architectenweb — 45