371
En tweede kiesstelsel werd tijdens de raad-pleging te Romę door professor Schepis, Ita-liaans kiesrechtdeskundige, voorgesteld.
Dit stelsel vertoonde enige overeenstemming met de in de voorstellen van mevrouw Probst uitgewerkte gedachten. Het was ingegeven door de hoofdlijnen van het thans in sommige « Lan-der» van de Bondsrepubliek Duitsland van kracht zijnde kiesstelsel. Bovendien heeft professor Schepis vele technische details verstrekt, teneinde de beoordeling van zijn stelsel te ver-gemakkelijken
De bezwaren tegen dit stelsel en de daaraan verbonden voordelen waren grotendeels van de-zelfde aard ais die welke zojuist werden be-schreven in verband met het door mevrouw Probst voorgestelde systeem.
Ten slotte werd een geheel ander kiesstelsel voorgesteld door professor G. van den Bergh, Nederlands deskundige op het gebied van het kiesrecht.
Dit stelsel staat bekend onder de Engelse benaming « single transferable vote »; het wordt thans toegepast in Ierland, Tasmanie en bij de gemeenteraadsverkiezingen in sommige Ame-rikaanse steden.
In grotę lijnen beschikt de kiezer volgens dit stelsel over evenveel stemmen ais er kandi-daten in een bepaald kiesdistrict moeten worden gekozen. Deze stemmen hebben evenwel niet dezelfde waarde; zij worden uitgebracht vol-gens een voorkeurregeling. Onder nummer 1 wijst de kiezer de kandidaat aan, die hij in de eerste plaats wenst gekozen te zien, onder nummer 2 de kandidaat — die tot dezelfde partij of tot een andere politieke richting kan beho-ren — die hij wenst verkozen te zien, indien de eerste kandidaat niet het vereiste aantal stemmen krijgt, en zo voort.
Professor van den Bergh heeft dit stelsel ver-dedigd op grond van de overweging, dat alleen op deze wijze een rekenkundig evenredige ver-houding tot stand kan worden gebracht tussen het aantal door alle kiezers uitgebrachte stemmen en de samenstelling van het te kiezen par-lement.
Sommige leden van de werkgroep hebben zich met dit stelsel kunnen verenigen, omdat het in geen van de zes deelnemende staten wordt toegepast en men daardoor voor de kiezers het nieuwe karakter van de verkiezingen voor een Europees Parlement duidelijk aan de dag zou kunnen stellen. Een zeer grotę meerderheid van de werkgroep en van de politieke commissie hebben zich evenwel tegen dit stelsel uitgespro-ken. Deze leden waren van mening, dat de on-bekendheid van dit stelsel van de kiezers van alle landen geen voordeel, maar zeer bepaald een nadeel van het door de heer van den Bergh voorgestelde systeem vormt. Bovendien vestig-den zij de aandacht erop, dat de « single transferable vote» moeilijk kan worden toegepast in landen, waar de kiezers gewend zijn aan een eenvoudig kiesstelsel, en dat bovendien — en dat is het laatste bezwaar — de stemopneming, zelfs wanneer zij op een enkele plaats voor de zes landen met behulp van elektronische reken-machines geschiedt, toch nog ten minste drie da-gen zou kunnen dureń.
De werkgroep en de politieke commissie hebben zich ten slotte hun mening over dit stelsel voorbehouden, omdat niet op rekenkundige wijze werd aangetoond, dat het de anti-Europese stromingen niet in de hand zou werken.
De vraag komt nu naar voren : Welke waren dan in wezen de bezwaren om geen van deze drie plannen ofwel een ander eenvormig stelsel te aanvaarden ?
Behalve de reeds genoemde mogę ik de meest wezenlijke even samenvatten.
1° De keuze van een kiesstelsel is geen technische kwestie, het is veeleer, zoals de bekende Duitse deskundige, professor Hermans, voor de werkgroep verklaarde, een principieel vraag-stuk.
Bepaalde ideeen inzake de democratische structuur zijn namelijk in het geding. Het even-redigheidsstelsel bevordert of handhaaft het bestaan van een groot aantal politieke partijen. Het meerderheidsstelsel werkt de hergroepe-ring van politieke stromingen in slechts enkele grotę partijen in de hand.
Vervolgens speelt de voorstelling, die men zich van het te kiezen parlement maakt, een roi. Indien de nadruk wordt gelegd op de meest getrouwe weerspiegeling van het kiezerscorps, schijnt het evenredigheidsstelsel het beste te zijn. Indien men echter wenst, dat de vorming van een sterke, homogene regering mogelijk wordt gemaakt, schijnt het meerderheidsstelsel voordelen te hebben.
De kieswetten zijn een weerspiegeling van de traditionele opvattingen, die hierover in de verschillende landen leven. En traditionele op-vattingen zijn politieke verschijnselen die met een fluwelen handschoen aangepakt dienen te worden.
fi«2 —
— osi