Periodisering van de Nederlandse literatuur
I Middeleeuwen
in 1170 ontstonden er eerste Nederlandse teksten
1170-1275 - literatuur ridderlijk, vooral voorhoofse literatuur, populariteit van chansons de geste, 3 centra: Limburg, Brabant, Vlaanderen, meestal voorhofse literatuur (helemaal mannelijk), maar ook hoofse literatuur bv. Hendrik van Veldeke (hofse lyriek en epiek - Eneide); Alexander geesten en Histore van den Grale van Jacob Maerlant
1275-1430 - Er zijn steden en burgerij opgestonden. De literatuur konde zich ontwikkelen, omdat het voor de emancipatie van burgerij heeft gediend. Inburgering leidt tot systematisering van de literatuur, maar de reizen en overvallen, hoewel ze grote invloed op literatuur haden, hebben de sistematisering verzwaart.Literatuur meer burgerlijk, minder schoon meer nuttig (didactisme), minder estetisch meer etisch
1430 - de Bourgundse hof en invloeden verschuivde uit Dijon (Frankrijk) naar Brussel
tussen Middeleeuwen en Renaissance - rederijkerskamers, geuzenliederen
II Gouden eeuw (Bredero, Hooft, Cats, Vondel, Huygens)
III Achtiende eeuw (pers, preromantiek, sentimentalisme)
IV Vroegmoderne literatuur (romantiek, dan realisme, De Gids; Tachtigers, Van Nu en Straks)
V Moderne literatuur (interbellum, Vijftigers, Zestigers)
Andere verdeling is gebonden met de taal:
I tot ca. 1200 - Oudnederlands
Er bestonden veel dialecten en geen algemene (literaire) taal. De belangrijkste dialecten: limburgs en brabants
II ca. 1200- 1500 - Middelnederlands
III vanaf ca. 1500 - modern Nederlands