Bas Heijne
http://www.nrc.nl/heijne/2011/05/28/een-hollands-trauma/
Een Hollands trauma
O, de geest van Srebrenica - nu de slager Mladic eindelijk is opgepakt, is het weer tijd voor Hollandse zelfkastijding. De schande van Dutchbat wordt in alle media geëtaleerd. Overste Karremans en al die andere wezels in uniform worden nog maar weer eens voor het gerecht van ons rechtvaardigheidsgevoel gesleept. De Nederlanders in Bosnië konden niet veel, maar ze hebben ook niets gedaan - en toen ze wel de handen uit de mouwen staken, was het om een massamoord te faciliteren. Wisten zij veel wat oorlog was.
De komende tijd zal het steeds opnieuw worden ingewreven: het jammerlijk gebrek aan morele moed van de Hollandse soldaten, de sullige naïviteit van de bevelhebbers, het morele gesjoemel achteraf. Het is bekend repertoire. De Volkskrant: „Ratko Mladic drukte Nederland destijds hardhandig met de neus op de feiten. Soms heb je agressie nodig, om niet machteloos te staan tegenover de barbarij.”
Dat is ongetwijfeld waar, alleen was het precies dat argument dat acht jaar na Srebrenica werd ingebracht door de voorstanders van de invasie van Irak. Juist het idee dat je vuile handen moet durven maken voor een betere wereld heeft het afgelopen decennium voor een ontzagwekkende hoeveelheid ellende gezorgd - de lijken zijn nog altijd niet geteld. Vandaar dat het morele kompas allang weer een andere richting opwijst: de F16 piloten die meedoen in Libië mogen niet schieten, of misschien toch in een enkel geval - maar toch eigenlijk liever niet. De politiemannen die we gaan opleiden in Afghanistan dienen zich gedragen als een wijkagent in Hoenderloo - geen wapens, vooral geen geweld, en veel `terugkomdagen'.
Mag ik het zo samenvatten: wanneer in een crisis om een moreel standpunt wordt gevraagd, wordt er in Nederland weggekeken. Daarna wordt er alleen nog teruggekeken. Heel veel teruggekeken, ook nadat het dikke rapport is verschenen. Ik had eerlijk gezegd niet de indruk dat de schande van Srebrenica zestien jaar later veel Nederlanders uit de slaap houdt. Ik heb eerlijk gezegd de indruk dat de schande van Srebrenica nooit heel veel Nederlanders wakker heeft gehouden. Hoezo trauma? Voordat je van een trauma kunt spreken, moet je eerst iets voelen.
Die volautomatische veroordeling van de betrokkenen in de afgelopen dagen heeft iets van een fetisj. Zelfkastijding kan heerlijk zijn, zeker wanneer je ervoor zorgt dat de zweep op de rug van de ander terecht komt. Couzy, Karremans, Voorhoeve, de hossende soldaten en de schemerlamp voor mevrouw Karremans, het zijn gemakkelijk doelwitten voor morele verontwaardiging, omdat ze inmiddels op afstand staan. Door hen hartstochtelijk te veroordelen, staan we zestien jaar later alsnog aan de goede kant.
Het verwijt aan de Duchtbatters is morele blindheid. Geconfronteerd met het kwaad van etnisch fanatisme is men hopeloos te kort geschoten. De diepe afgrond in de ziel van Ratko Mladic werd niet gepeild - men keek er eenvoudig overheen.
Dat is jammerlijk, maar de vraag zou moeten zijn of onze ogen sindsdien geopend zijn. De invasie in Irak riep indertijd niet zo veel emoties op in Nederland. Pas achteraf kwamen de vragen - en hier en daar een schuldbekentenis. Het rapport Davids heeft geen consequenties gehad - de ambtenaren van De Hoop Scheffer zitten nog op hun plaats, de betrokken ministers hebben gewoon doorgeregeerd. Balkenende is uiteindelijk niet over Irak maar over zijn eigen schoenveters gestruikeld.
Dat kon allemaal gebeuren doordat het geen heftige emotie in de samenleving opriep. Is dat nu anders? De Arabische Lente wekt hier vooral vrees voor een vluchtelingenstroom op. De asielzoeker die zichzelf op de Dam in brand stak, bracht geen discussie over beleid op gang. Sahar mag blijven, maar wie op het lot van `verwesterde' Afghaanse jongens wijst, heeft de grootste moeite de aandacht vast te houden.
Misschien is de grootste misvatting over de Nederlandse betrokkenheid bij het drama van Srebrenica wel dat Hollanders soft zouden zijn, even zachtaardige als ineffectieve positivo's, die het beste met de mensheid voorhebben. De grootste zonde lijkt me juist keiharde onverschilligheid. Niets wijst erop dat we die hebben afgelegd.
woensdag 7 juli 2010 door NRC Handelsblad
Eindeloos Srebrenica
Vijftien jaar geleden verliet Dutchbat met de staart tussen de benen Srebrenica. De Nederlanders wisten wat er kon gebeuren als ze de moslimmannen uit de enclave overlieten aan de „slagers” , zoals majoor Franken later, in een andere zaak voor het Joegoslavië-tribunaal, verklaarde. Mede daarom zal „het boek Srebrenica nooit gesloten worden”, zei ex-premier Kok in 2002 bij een bezoek aan de stad in Bosnië.
Dat bleek te kloppen. Sterker, de Nederlandse regering doet er zelf alles aan om de wroeging en wrok over haar rol bij deze oorlogsmisdaad levend te houden. Zo goed als niets is tot nu toe naar behoren afgehandeld. Bijna alles wat Nederland sinds 1995 heeft aangepakt, is modderig geworden.
Vanaf dag één hebben de autoriteiten de gebeurtenissen in Srebrenica niet op waarde kunnen of willen schatten. Toenmalig minister Pronk (Ontwikkelingssamenwerking, PvdA) nam bijna meteen het woord `genocide' in de mond en werd net zo snel door zijn collega's tot de orde geroepen.
De rij blunders daarna is eindeloos. Het beeld van soldaten in polonaise in Zagreb was schrijnend. De beelden die eerder in Srebrenica waren opgenomen, bereikten het thuisfront daarentegen weer niet omdat op de filmrolletjes niets bleek te staan. Er werd te weinig lering uit het drama getrokken.
Het aftreden van het voltallige tweede kabinet-Kok in 2002, een reactie op het langverwachte en evenwichtige onderzoeksrapport van het NIOD, was een vorm van erkenning die ook een vervolg kreeg in speciaal beleid voor Srebrenica. Maar spijt betuigen bleef taboe, uit angst voor de financieel-juridische gevolgen. In 2003 wilde minister Verdonk (Vreemdelingenzaken, VVD) een paar honderd vluchtelingen uit Srebrenica zelfs geen asiel verlenen wegens de gevreesde precedentwerking.
Haar houding was een dieptepunt. Maar zij was niet de enige die last had van het gebrek aan diplomatieke empathie en historische sensibiliteit dat Nederland achtervolgt.
Het einde hiervan is niet in zicht nu vier nabestaanden aangifte hebben gedaan tegen commandant Karremans, Franken en een adjudant wegens betrokkenheid bij moord op hun familie.
De juridische implicaties hiervan zijn uiteraard nog niet te overzien. Er is wel jurisprudentie. Zo heeft het Joegoslavië-tribunaal niet alleen vastgesteld dat er in Srebrenica sprake is geweest van genocide, een woord met morele én juridische lading. Het heeft ook de aansprakelijkheid van de militairen met het begrip „command responsibility” gedefinieerd.
Weliswaar heeft het Gerechtshof Den Haag vastgesteld dat missies onder VN-vlag immuniteit genieten - anders zouden de lidstaten geen militairen meer leveren - maar de nabestaanden laten zich daardoor niet uit het veld slaan. Bij de Hoge Raad hebben ze in cassatie gevraagd dit arrest te laten toetsen door het Europese Hof voor de Mensenrechten.
In juridische zin is Srebrenica dus ook geen gesloten boek. Bij de 20ste en 25ste verjaardag zullen er vermoedelijk nog steeds procedures lopen tegen de Staat. Dat heeft Nederland grotendeels aan zijn eigen angsthazerij te wijten.