ART. IV.
(Bossuet y parle de) ... de eerbiedigheyd, ... de vereering welke rhonneur que fEglise rend waer mee de Katholijke de Kerk aan de Heiligen
aux saints. Kerk de Heyligen uytwen- bewijst.
dig vereerd.
Et — est-ce la voix du sang? — ąuand il s’agit des ąuestions de la grace, ou de Tautorite du papę, Codde presse la pensee de Bossuet par des nuances subtiles pour le besoin de sa cause theologiąue. II insiste plus que Bossuet sur le caractere gratuit de la grace:
ART. IV.
(Les catholiques ne re-connaissent dans les saints) aucune vertu qui ne soit un don de la grace de Dieu.
... oft eenige deugd, die niet eene milde gifłe zij der goddelijke genade.
... noch eenige deugd, welke niet eene gaaf zijner genade is.
II s’exprime au contraire avec beaucoup plus de reserve sur Tautorite du Saint-Siege; il evite nieme cTecrire a ce sujet le mot d'autorite, qu’il destine seulement aux eveques:
ART. XXI.
L/autorite du S. Siege et Tepiscopat.
Le Fils de Dieu ayant voulu que son Eglise fut une et solidement batie sur 1’unite, a etabli et institue la Primaute de Saint Pierre pour Tentretenir et la ci-menter. Cest pourquoi nous reconnaissons cette meme Primaute dans les Succes-seurs du Prince des Apó-tres, auxquels on doit pour cette raison la soumission et Tobeissance, que les Saints Conciles et les Saints Peres ont toujours enseignće a tous les fideles.
Et certes, si les auteurs de la Reformation Preten-due eussent aime 1’unitę... ils auraient conserve soig-neusement, et l’autorite de 1’Episcopat, qui etablit
Van d'Achtbaerheyd der Roomsche Stoel, en van de Bisschoppelijke Waer-digheyd.
Vermids het den Zalig-maeker geliefde, dat zijne Kerk eene, en in de eenig-heyd vast gegrondvest zou zijn, des heeft hy den H. Petrus tot Opperhoofd der Kerke gesteld, om d*eenig-heyd daer door bondiger te doen volharden. Dit is de reden waerom dat wy die zelfde Opperhoofdigheid ook in Petrus nazaeten er-kennen; aen welke nazaeten men dierhalven die onderdaenigheyd en die gehoorzaemheyd schuldig is, dewelke de H.H. Con-cilien en Oudvaders aen de geloovigen altijd en overal hebben ingeprent.
En waerlijk indien d’aen-leyders der opgeworpe Reformatie de Christelijke eenigheyd hadden behar-tigd, ... zij zouden ... ijverig hebben gehandhaeft
Over het Gezag van den H. Stoel en de Bisschoppelijke waardigheid.
De Zoon Gods, gewild hebbende dat zijne Kerk Een en op de Eenheid on-wrikbaar gegrond zoude zijn, heeft het Opperkerk-voogdijschap of den Voor-rang van den H. Petrus bepaald en ingesteld, ten einde hierdoor de Eenheid te bewaren en te grond-vesten. Het is van daar dat wij dienzelfden Voor-rang in de opvolgers van den Prins der Apostelen blijven erkennen, aan wel-ken men dan ook uit dien hoofde de onderwerping en gehoorzaamheid ver-schuldigd is, welke de Hei-lige Kerkvergaderingen en Oudvaders altoos aan alle Geloovigen hebben voor-gehouden.
En waarlijk, hadden de eerste aanleggers der zoo-genaamde Hervorming de Eenheid bemind ... zij zouden ... alles hebben aangewend tot behoud zoo-
176