407
bero il mandato parlamentare europeo se nel contempo sono parlamentari in carica nei Par-lamenti nazionali; 2°) che non e lecito pensare che piu di un terzo dei rappresentanti delFAs-semblea parlamentare europea, cioe piu di 142 individui, possa avere il permesso dalia autorita responsabile nei Parlamenti nazionali di dedi-care al rispettivo Parlamento nazionale il solo tempo libero da tutte le altre occupazioni, com-presi gli impegni che comportanto i lavori del-1’Assemblea Parlamentare Europea.
10 mi permetteró di presentare un emenda-mento sostitutivo alFarticolo 7 affinche, proprio durante il periodo transitorio, fino a che, cioe, i parlamenti nazionali invieranno 142 colleghi airAssemblea Parlamentare Europea, i rappresentanti eletti a suffragio diretto, non possono usufruire del cumulo dell’esercizio dei due man-dati.
11 mio emendamento non sacrifica il possibile al desiderabile, non aumenta le difficolta che il progetto dovra incontrare presso il Consiglio dei Ministri o presso i Parlamenti nazionali; ma al contrario esso diminuira in misura notevole ąueste difficolta, rendera cioe piu facile arri-vare al piu presto al giorno delle elezioni a suffragio diretto, che sono, per la campagna elet-torale che richiedono, una occasione insostitui-bile, perche i nostri popoli meglio comprendano dove, come e ąuando si decide del loro destino.
(Applausi)
De Voorzitter. — Ik dank de heer Santero voor zijn uiteenzetting.
Het woord is aan de heer Van Dijk.
De heer Van Dijk (niet nagezien door de spre-ker). — Mijnheer de Voorzitter, geachte colle-gae. Allereerst wil ik gaame mijn waardering uitspreken voor het werk van de Werkgroep en speciaal voor dat van de rapporteurs, die voor het tot stand brengen van het gepreciseerde ont-werp dat voor ons ligt een geweldige massa werk hebben moeten verzetten.
De vele kritiek die hier vandaag al is geuit, zal ik niet al te ver volgen. Ik zal trachten aan het verzoek van de heer Duvieusart te voldoen en mijn beschouwingen zo kort mogelijk samen te vatten zonder te veel in herhalingen te tre-den. In het rapport van de heer Dehousse lees ik de volgende passage : « De verkiezing van het Parlement moet dan ook voor de volkeren van de zes landen een heilzame schok beteke-nen. Uit hun bewuste deelneming daaraan zal de enige wil voortkomen die de communautaire
— 753 —
opzet kan schragen op een wijze die verder reikt dan de omstandigheden, meningsverschil-len en particularistische overwegingen van het moment. »
Deze schoktherapie van de heer Dehousse heeft mij er sterk toe bewogen over vele be-zwaren die ik bij eerste lezing van de stukken had, heen te stappen. Het ging mij ais de heer Battaglia. Bij eerste lezing van de stukken kwam ik op verschillende punten waarop ik kritiek had. Nog steeds zijn er kwesties waarop kritiek kan worden uitgeoefend en waarop ik kritiek zou willen uitoefenen. Maar de kem van dit plan, zoals het voor ons ligt, is toch de Eu-ropese kiezers ertoe te brengen dat zij inder-daad hun gedachten zullen kunnen bepalen bij een Europese politiek en hen bijeen te brengen. Ik ben het volkomen met de heer Dehousse eens dat wanneer het de kiezers een schok zou geven, er een mogelijkheid was hen meer bij het werk in te schakelen dat tot nog toe door betrekke-lijk weinigen in Europa werd gedaan. Tot nog toe is veelal het Europese werk in verhouding tot het aantal op zich genomcn door een kleine groep van mensen, die zich hierin verdiepten, die zich hiervoor interesseerden en die de ver-antwoordelijkheid ervoor op zich namen.
Langs de weg die op het ogenblik wordt uit-gestippeld, met de bezwaren en onvolkomen-heden die daaraan zijn verbonden, wordt het mogelijk de grotę massa hierin te kennen.
Ais ik mij een ogenblik mag verdiepen in het karakter van de verkiezingen, zoals deze in het plan dat voor ons ligt, worden samengevat, wil ik citeren uit het rapport van de heer Faure. Deze zegt: « Nu is het een feit dat de Gemeen-schappen zich door federale beginselen laten leiden. Zij zijn niet gericht op een liquidatie van de staten maar op een vereniging daarvan tot een geheel. »
De heer Faure heeft het punt bij de aanbie-ding van zijn rapport genoemd. De conclusie is deze, dat in onze Gemeenschap steeds een evenwicht moet worden gevonden tussen de na-tionale tendensen en de Europese tendensen in de politiek. Ik wil een vergelijking maken, hoe-wel geen enkele vergelijking geheel opgaat, aan de hand van de ontwikkeling van de verschil-lende kiesstelsels. Elk kiesstelsel begint ais een regionaal kiesstelsel, ais een kiesstelsel voor een bepaald gebied. In sommige landen wordt het gehandhaafd; in andere werkt men in een an-dere richting en tracht men door de evenredige vertegenwoordiging het algemeen politieke element naar voren te brengen. Herhaaldelijk ziet
— 754 —