Hoogtepunten uit het Nederlandse proza na 1945
Het proza 1940-1985
S . Vestdijk- De kellner en de levenden (magisch realisme)- het menselijk bestaan, condition humaine of de'menselijke staat'
Johan Daisne-De man die zijn haar kort liet knippen, Hubert Lampo-Terugkeer naar Atlantis
Sombere naoorlogse romans:
Bert Schierbeek, Jan Walravens, Willem Frederik Hermans, G.K. van het Reve, Ivo Michiels, Nel Noordzij, Jos Vandeloo, Harry Mulisch, Hugo Claus, Ward Ruyslinck, Simon Vinkenoog; wereld als chaos, nihilisme “De avonden”-hoofdpersonage Frits van Egters
Anna Blaman- Op leven en dood, W.F. Hermans- Paranoia, Nooit meer slapen
Existentialisme: W.F.Hermans-De tranen der acacia's, Louis Paul Boon- Menuet
Maatschappijkritiek: Hermans- Ik heb altijd gelijk, Mulisch- Het stenen briudsbed, Louis Paul Boon- De Kapellekensbaan en Zomer te Ter-Muren
Verschuweingen in de romanstructuur
meervoudige personale of ik-vorm- Hugo Claus “Omtrent Deedee”, “De Metsiers”, “Menuet”
personages niet worden gekarakteriseerd door verteller, de verschuwing van de alwetende verteller naar de subjectieve beleving van de personages
Bewustzinsromans: Het boek ik- Bert Schierbeek; geen vertelinstantie meer- het bewustzijn van hoofdfiguur- Het boek Alfa- Ivo Michiels, De vadsigekoningen-Hugo Raes, Het stenen bruidsbed- Mulisch, De hondsdagen- Hugo Claus
complexe compositie van de roman: dubbelroman -Eenzaam avontuur- Anna Blaman
Individuelen
Jan de Hartog- Hollands glorie
Hella Haasse- Oeroeg en Het woud der verwachting, De scharlaken stad- historische romans
Het proza 1960-1980
DEFICTIONALISERING
Zonder persoonlijk komentaar - in reportages en documentaires - geen romanvorm, omdat het te gekunstend was en een vervalst beeld gaf.
„De SS-ers“ Armando; „Do maagden“ Enno Develig
Mulisch - werkte tijdlang in deze richting
EXPERIMENTEEL OF „ANDER“ PROZA
J.F.Vogelaar, Lidy Marissing, Sybren Polet - schrijvers die zich rond “Raster” groepeerden
Fictie schrijven, maar met gebruikmaking van nieuwe technieken en met een duidelijk links-polietiek uitgangspunt(str. 269-przykład tego ‚ander' proza)
De doel - verhouding tussen kunst en maatschapij ter discussie te stellen
Gebruiking van vervreemdingstechnieken: perspectiefwisselingen, onlogische sprongen in tijd en ruimte, montagetechnieken, niet-functionele teksten tot een geheel te maken
Vlaanderen: niet politeike bedoeling; Paul de Wispelaere, Willy Roggeman - geinspireerd door franse nouveau roman - het verhaal als een eigen, onafhankelijke constructie, ze verwijzen alleen naar zichzelf
REALISME
Vanaf 1970; „Manifest voor de jaren zeventig“
Realistisch, autobiografisch proza
Heere Heeresma „Zwaarmoedige verhalen voor bij de centrale verwarming“
Maarten `t Hart - belangijke vertegenwoordiger; „Een vlucht regenwulpen“
FEMINISTISCHE ROMANS
Jaren zeventig (verbonden met de tweede feministische golf)
Speciefieke vorm van realisme
Anja Meulenbelt „De schaamte voorbij“ - voor vele vrouwen een model hoe ze hun eigen positie bewust konden maken
Hannes Meinkema „En dan is er koffie“
Vlaanderen: Monika van Paemel „ De amazone met het blauwe voorhoofd“
De feministische invloed in de literatuur bleef niet beperkt tot romans - er werden tal van initiatieven ondernomen om de aandacht naar de vrouwelijke auteurs te wijzen - zijn ook vrouwentijdschriften, vrouwenboekhandels, speciale literaire prijse voor vrouwen
REVISOR-PROZA
„De Revisor“ - de jaren zeventig
auteurs bevinden zich in het middenpunt tussen experimenterende Raster-literatuur en de realistische literatuur - ze hun werk geeft blijk van aandacht voor de ambachtelijke kanten van het schrijven en van reflectie op de werkelijkheid, fictie en de verhouding daartussen
Dirk Ayelt Kooiman, Frans Kellendonk, Nicolaas Matsier,maar ook Gerrit Krol(vande experimenteel)werkten regelmatig aan die tijdschrift
Vlaanderen - „die stille generatie“ (odpowiednik)
VERDERE ONTWIKKELING VAN DE NAOORLOGSE ROMANSCHRIJVERS (mało ważne)
Hermans - ging ook satirische romans schrojven
Hugo Claus - gebruikte zowel traditionele als experimentele verhaalstructuren
Gerard Reve - manifisteerde zich na de publicatie van zij reisbrieven ale „romantisch-decadent kunstenaar“ en verwerkte zijn homoseksuele gevoelens en religieus-mystiek verlangen in zijn romans
Harry Mulisch - in zijn romans bleef het thema van de oorlog een rol spelen
Jan Wolkers - schreef over seks en erotiek, meestal gecombineerd met thema's schuld, dood , verfal „Turkse fruit“
Richtingen in het nederlandse proza na 1985
Postmodernisme
niet alleen in literatuur maar in de hele kunst
hoofdkenmerk: wegvallen van grenzen. Geen scheiding tussen taal en werkelijkheid, tussen realteit en fictie, tussen kunst en niet-kunst, heden en verleden, hoge en lage genres
zoals het modernisme stond het sceptisch tegenover de mogelijkheid om de werkelijkheid met taal te beschrijven. Modernisme kenmerkt zich door de epistemologische twijfel (is er een mogelijkheid te kennen?) en postmodernisme - ontologische twijfel (het bestaan is onzeker, nieroztrzygnięte).
Feit/fictie probleem.
Begin: jaren 50. Jorge Luis Borges (Argentijns, 1899-1986) Labyrinthes. Michel Butor, Alain Robbe-Grillet. In Nederland begon postmodernsme pas in jaren tachtig. Vroege voorbeelden: Willem Brakman, Gerrit Krol. Vooral Vlanderen.
Verbinding met poststructuralisme (konflikt między tal en werkelijkheid - język nie opisuje całkowicie świata a świat nie odpowiada językowi. Język jako forma indoktrynacji. Języka się nie tworzy, tylko wykorzystuje. Pisarstwo jako sztuka powtarzania się, jako citatenkunst.). Er is niets vast, niets zeker, niets stabiel.
Metafictie. Hoewel metafictie in niet-postmoderistische kunst ook werd gebruikt, is het hier een bijna obsessieve manier.
Beeldspraak. De kern van de tekst moet worden ontdekt, „dechiffreerd”
tijd als fictie. Chronologie wordt beschouwt als een vorm van fictieve organisatie.
In proza: ontmaskering van de ilusie van de realiteit, beeldspraak, de personages zijn niet voorspelbaar, niet logisch, niet met psyhologische teorie te doorgronden; diffuze ruimtes, niet te onderscheiden en te bepalen, veel vertellerscomentaren, heel gedramatiseerde verteller (die toont dat de personages niet echte mensen zijn maar verhaalfiguren); intertekstualiteit, tal van genres en niet-gecanoniseerde tekstes en genres
K. Michel Tingeling&Totus, Peter Verhelst Tongkat, Louis Ferron, Atte Jongstra Het huis M. (Memoires van een spreker) Charlotte Mutsaers Rachels Rokje, Oosterhoff Dans zonder vloer, W. Brakman Het zwart uit de mond van Madame Bovary,
Geen ilusie van realiteit! Demonstratie dat literaire fictie is fictie.
Ook minder postmodernisch schrijvers benuten van postmodernische thema's. Arnon Grunberg Fantoompijn, Figuranten; Willem Jan Otten Specht en zoon, Marcel Möring Het grote verlangen, In Babylon; Erwin Mortier Marcel; Allard Schröder De hydrograaf.
Vernieuwing van historische roman
trend in de jaren negentig. De „vernieuwer” was Umberto Eco met De naam van de roos (1980)
Oudere schrijvers: Theun de Vries, A. Alberts, Hella S. Haasse Mevrouw Bentinck, Heren van de thee; nieuwe: Nelleke Noordervliet Het oog van de engel, Margriet de Moor, Arthur Japin De zwarte met het witte hart, P.F. Thomése, Thomas Rosenboom, Graa Boomsma Clio's kamer
in de ruimte van geschiedenis met hun couleur locale worden niet alleen toenmalige maar ook hedendagse problemen opgeroept.
Het verleden is onmogelijk te kennen, het is niet meer ontdekt. Er is geen ilusie van verleden, maar alleen de achtergrond. Feiten en fictie aanvullen zich elkaar.
Metafictie zoals in (post)modernisme
gegeven van verschillende visies, bijvoorbeeld door verschillende vertellers aan het woord te laten.
De historische (echte of niet) documenten worden in een tekst gepresenteerd en verbinden.
Haasse gebruikt de oude documenten en probeer hen in een roman verbinden, met de bewustzijn dat reconstructie van het verleden onmogelijk is.
Brakman en Ferron (Turkenvespers) expermenteerden in de jaren zeventig met romans waarin het heden en verleden zich heenvlechten.
Thomas Rosenboom (Gewassen vlees) gaat vrij en ongebruikelijk met de geschiedenis om (omgaan - obchodzić się?, ongebruikelijk - niezwykle). Parodie, overdrijving, absurde.
P.F. Thomése (Het zesde bedrijf) parodieërt ook de historische roman. Hij gebruikt bij historische ook hedendagse taal. Ironie. Romanconventies worden overdreven.
Het gaat in de eerste plaats om het verhaal, de stijl, de intrige en de vorm en minder om historische doelstelling.
Koloniale en postkoloniale literatuur
Onderwerpen: koloniale periode, de oorlog, de dekolonisatie
Genres: dagboeken, herinneringen, romans (vooral Jeroen Brouwers' Bezonken rood)
Thema's: herinnering, nostalgie, traumaverwerking. Voorbeelden:
Helga Ruebsamen Het lied en de waarhied - een jeugd op Java wordt vanuit het perspectief van een klein meisje opgeroepen
Kousbroek Terug naar Negri Par Erkoms en Haasse Sleuteloog - verwijzen naar Het land van herkomst van E. du Perron (het bevat hetzelfde thema, kritische visie op het koloniale systeem, de koloniale samenleving en de rassenideologie. Bovendien stellen beiden de kwestie aan de orde van de problematische identiteit die het gevolg is van een koloniale jeugd
Haasse Oeroeg
Tweede generatie (jongere schrijvers, die zelf geen verleden in Indië hebben, maar via hun ouders te maken krijgen met de gevolgen van de oorlog, dekolonisatie en repatriëring):
Marion Bloem Geen gewoon Indisch meisje
Adriaan van Dis Indische duinen
De Vlaamse koloniale literatuur bestat uit romans over Kongo
Jef Geeraerts
Lieve Loris Terug naar Kongo - een beeld van het leven in moderne Zaïre
Schrijvers uit het sinds 1975 onafhankelijke Suriname:
Bea Vianen
Edgar Cairo
Astrid Roemer
Nieuwe Surinamse auteurs ('90):
Cynthia Mac Leod - ze heeft in haar historische romans een kritische visie op het koloniale verleden van overheersing, onderdrukking en slavernij (Hoe duur was de suiker?; De vrije negerin Elisabeth
Ellen Ombre - in haar verhalenbundels staan eigentijdse cultuurverschillen centraal