Lesbrief 34 Meedoen in het verpleeghuis

background image

Thema Gezondheid


Lesbrief 34. Meedoen in het verpleeghuis






Wat leert u in deze les?

Van alles over het verpleeghuis en de activiteiten in het verpleeghuis.

Van twee woorden één lang woord maken.

Vragen en zeggen hoe u zich voelt.





Veel succes!

Deze lesbrief is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag

background image


HET GESPREK

Opdracht 1. Lees het gesprek.

Let op! U kunt het gesprek ook beluisteren via de website!

HET GESPREK. DEEL 1.

Mevrouw Sing kan niet goed meer lopen. Daarom is ze in een verpleeghuis. Ze praat met
Nadia die in het verpleeghuis werkt. Hoe vindt mevr. Singh het in het verpleeghuis?


Nadia: Goedemorgen, mevrouw Sing.
Mevrouw Sing: Goedemorgen.
Nadia: Hoe gaat het? Voelt u zich al een beetje thuis?
Mevrouw Sing: Nou…
Nadia: Het is zeker best moeilijk hè..
Mevrouw Sing:

Ja, het is moeilijk. Ik ben gewend om altijd alles zelf te doen

Het

hele huishouden: koken, boodschappen, mijn huis schoonmaken….
Ja, en nu moet ik alles vragen. En wachten …

Nadia:

Ja, ’t is moeilijk om afhankelijk te zijn. Dat is echt wennen.

Mevrouw Sing:

Ja, als je altijd zelfstandig geweest bent…

Nadia:

Maar toch, u kunt hier ook nog een heleboel doen …

Mevrouw Sing:

Ja?

Nadia:

Ja zeker! U kunt helpen met kleine dingen in het huishouden, kleine
klusjes, bijvoorbeeld de tafel dekken of de tafel afruimen. Dat vinden
wij heel fijn, als mensen helpen.

Mevrouw Sing:

Ja.. dat wil ik wel.

Nadia:

En voor u zelf is het ook prettig. Dan voelt u zich minder afhankelijk.

2

Lesbrieven © ITTA 2010

background image


DE WOORDEN

Opdracht 2. Lees de woorden.

Zoek deze woorden op in het gesprek op pagina 2. Zet er een streep onder.
Tip: U kunt de woorden ook beluisteren via de radioles op internet.


Je thuis voelen
Je thuis voelen
is je rustig en goed voelen. Je voelt je zoals in je eigen huis.

Voorbeeld: Het is niet prettig in het ziekenhuis. Ik voel me er niet thuis.

Afhankelijk zijn
Als je afhankelijk bent, dan heb je hulp nodig.
Voorbeeld: Hij is zestien en nog afhankelijk van zijn ouders. Zij betalen alles voor hem.


Gewend zijn
Als je gewend bent, is het gewoon voor je.
Voorbeeld: Ik ben gewend om vroeg op te staan. Ik doe het elke dag.

Het huishouden
Het huishouden is het werk dat je doet om je huis schoon en netjes te houden.
Voorbeeld: Op zondag doet hij het huishouden. Hij maakt de kamers schoon en kookt het
eten.

Zelfstandig zijn
Als je zelfstandig bent, ben je niet afhankelijk van anderen. Je kunt het zelf.
Voorbeeld: Mijn kinderen gaan zelfstandig naar school. Ik hoef ze niet te brengen.












Tip woorden leren
Zeg de woorden hardop voor u zelf. Dat is een goede manier om een nieuw
woord niet te vergeten. Leer elke dag drie woorden.

3

Lesbrieven © ITTA 2010

background image


VRAGEN BIJ HET GESPREK

Opdracht 3. Geef antwoord op de vragen.

1. Voelt mevrouw Sing zich thuis in het verpleeghuis?

………………………………………………………………………………………

2. Deed mevrouw Sing alles zelf in haar huishouden?

………………………………………………………………………………………

3. Is mevrouw Sing altijd afhankelijk geweest?

………………………………………………………………………………………

4. Kan mevr. Sing de mensen in het verpleeghuis helpen?

………………………………………………………………………………………





Bekijk de antwoorden op p. 23.

4

Lesbrieven © ITTA 2010

background image


HET GESPREK

Opdracht 4. Lees het gesprek.

Let op! U kunt het gesprek ook beluisteren via de website!

HET GESPREK. DEEL 2.

Nadia en mevrouw Sing praten verder. Wat is er elke donderdagavond
in het verpleeghuis?


Nadia:

Vindt u het leuk om te helpen?

Mevrouw Sing:

Jawel.
Maar ach, zoals vroeger wordt het niet meer… Dansen, dat deed ik zo
graag! Of naar een muziekavond…

Nadia:

Ik begrijp het. Maar niet zo somber.. … muziekavonden zijn hier ook!

Mevrouw Sing: Ja?
Nadia:

Op donderdag. Elke donderdagavond is er een muziekavond.

Mevrouw Sing: O ja.
Nadia: En dansen: één keer per maand hebben we rolstoeldansen!
Mevrouw Sing: Wat zeg je nou, kind?
Nadia: Rolstoeldansen! Dansen in de rolstoel.
Mevrouw Sing: O.
Nadia: Lijkt u dat niet leuk?
Mevrouw Sing: Nou nee.
Nadia: O. Maar gelukkig zijn hier nog veel andere dingen te doen hoor…




5

Lesbrieven © ITTA 2010

background image


DE WOORDEN

Opdracht 5. Lees de woorden.

Zoek deze woorden op in het gesprek op pagina 5. Zet er een streep onder.
Tip: U kunt de woorden ook beluisteren via de radioles op internet.



Vroeger
Vroeger
is in het verleden.
Voorbeeld: Vroeger woonde Kofi in Ghana. Nu woont hij in Nederland.

Somber
Als je somber bent, vind je niets leuk. Je bent verdrietig over alles.

Kom, niet zo somber, lach eens!


Dansen
Dansen
is mooi bewegen bij muziek.
Voorbeeld: Het is feest. De muziek begint, kom we gaan dansen.

De rolstoel
Een rolstoel
is een stoel met grote wielen voor mensen die niet kunnen lopen.
Voorbeeld: Door het ongeluk kon hij niet meer lopen. Hij zit nu in een rolstoel.








6

Lesbrieven © ITTA 2010

background image


VRAGEN BIJ HET GESPREK

Opdracht 6. Beantwoord de vragen.

1. Wil mevrouw Sing wel helpen?

………………………………………………………………………………………

2. Is mevrouw Sing vrolijk?

………………………………………………………………………………………

3. Is er elke week rolstoeldansen?

………………………………………………………………………………………




Bekijk de antwoorden op p. 23.

7

Lesbrieven © ITTA 2010

background image


HET GESPREK

Opdracht 7. Lees het gesprek.

Let op! U kunt het gesprek ook beluisteren via de website!

HET GESPREK. DEEL 3.



Nadia en mevrouw Sing praten verder over de activiteiten in het verpleeghuis. Wat is er
elke maandag te doen?

Nadia: Elke maandag is er zingen. U kunt ook meedoen met de kaartclub.
Mevr. Sing:

Is dat elke week?

Nadia: Ja, dat zijn de vaste activiteiten. Maar er zijn ook andere activiteiten, toneel,

werken met bloemen. En de dagtochtjes natuurlijk!

Mevr. Sing: Dagtochtjes?
Nadia:

Nou dan gaan we een dagje weg met de bus. De rolstoelbus. Uw familie mag
ook mee.

Mevr. Sing: O dat is gezellig..
Nadia: En dan is er nog de kookgroep. Dan kookt u samen met andere bewoners.
Mevr. Sing: Voor wie koken we dan?

Nadia: Voor elkaar! U maakt het eten samen klaar en eet het gezellig samen op.

Mevr. Sing: O, dat lijkt me heel leuk, zo’n kookclub. Ik ben dol op koken!




8

Lesbrieven © ITTA 2010

background image


DE WOORDEN

Opdracht 8. Lees de woorden.

Zoek deze woorden op in het gesprek op pagina 8. Zet er een streep onder.
Tip: U kunt de woorden ook beluisteren via de radioles op internet.



De activiteit
Een activiteit
is iets dat je kunt doen.
Voorbeeld: voor de kinderen waren er veel activiteiten: sport, spelletjes en film.

Gezellig
Als het gezellig is, is het prettig en leuk.
Voorbeeld: Wat een gezellige kamer. Ik voel me hier echt thuis.

De bewoner
De bewoner
van een huis is de persoon die in het huis woont.
Voorbeeld: Alle bewoners van de flat hebben last van het lawaai.

Dol zijn op
Als je dol op iets bent, vind je dat erg leuk.
Voorbeeld: Hans is dol op lezen. Als hij vrij heeft, leest hij de hele dag.





















Tip woorden leren
Zeg de woorden hardop voor u zelf. Dat is een goede manier om een nieuw
woord niet te vergeten.

9

Lesbrieven © ITTA 2010

background image


VRAGEN BIJ HET GESPREK

Opdracht 9. Is de zin goed of fout? Zet een kruisje.


Goed

Fout

1.

Elke dinsdag is er zingen.

2.

De kaartclub is elke maand.

3.

Tijdens de dagtochtjes mag de familie
mee.

4.

Het koken doe je voor je familie.

5.

Mevr. Sing houdt van koken.




















Bekijk de antwoorden op p. 23.

10

Lesbrieven © ITTA 2010

background image


Samenvatting

Lees of beluister het hele gesprek nog een keer. Wat wordt er gezegd?
Schrijf in vijf zinnen op waar het gesprek over gaat.
Let op: schrijf dus alleen het belangrijkste op!


…………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………







Bekijk de antwoorden op p. 23.

11

Lesbrieven © ITTA 2010

background image


GRAMMATICA

Oefening 10. Maak van twee woorden 1 lang woord.


Soms kan je van twee woorden één lang woord maken. Kijk maar naar het voorbeeld.

Een huis waar je verpleegd wordt is een …

Verpleeghuis


Nu zelf. Doe mee. Maak een nieuw lang woord.

1. Een avond met muziek is een

………………………………………………………………………………………

2. Een avond met dans is een

………………………………………………………………………………………

3. Dansen met je rolstoel is

………………………………………………………………………………………

4. Een bus voor rolstoelen is een

………………………………………………………………………………………

5. Een groep om te koken is een

………………………………………………………………………………………

6. Een club om te kaarten is een

………………………………………………………………………………………

7. Een tochtje van een dag is een

………………………………………………………………………………………





Bekijk de antwoorden op p. 23.

12

Lesbrieven © ITTA 2010

background image


SPREKEN

Opdracht 11.

HOE ZEG JE DAT?

U wilt vragen hoe een ander zich voelt. Vraag dan:

- Hoe voelt u zich?
- Bent u een beetje somber?
- Bent u verdrietig?
- Bent u blij?
- Bent u tevreden?
- Voelt u zich hier thuis?

U wilt vertellen hoe u zich voelt. Zeg dan:

- Ik voel me goed!
- Ik voel me zo somber…
- Ik ben een beetje verdrietig..
- Ik ben tevreden.
- Ik voel me echt thuis!


Nu u! Praat hardop voor uzelf. Probeer ook antwoord te geven op de vragen.

- Hoe voelt u zich?

…………………………………

- Bent u een beetje somber?

…………………………………

- Bent u verdrietig?

…………………………………

- Bent u blij?

…………………………………

- Bent u tevreden?

…………………………………

- Voelt u zich hier thuis?

…………………………………


13

Lesbrieven © ITTA 2010

background image

14

Lesbrieven © ITTA 2010


ACTIVITEITEN

Opdracht 12. Welke activiteiten zijn er in een verpleeghuis?

Trek lijnen tussen de woorden en de plaatjes die bij elkaar horen.

Rolstoeldansen

Muziekavond




Kaartclub




Zingen




Toneel




Werken met bloemen





Dagtochtjes

Welke activiteit blijft over?

……………………………….






Bekijk de antwoorden op p. 24.

background image


SCHRIJVEN

Opdracht 13. Zelfstandig zijn of afhankelijk zijn.


Als je veel alleen kan dan ben je zelfstandig. Als andere mensen veel dingen voor je
doen dan ben je afhankelijk.

Zet een kruisje in de juiste kolom.


Zelfstandig Afhankelijk


Jouw ouders betalen je huur.


Jouw moeder wast je kleren.


Jij kookt je eigen eten.


Jij betaalt alles zelf.


Jij kan je eigen auto reparen.


De timmerman komt om de schuur te maken.


Elke avond kookt jouw vriendin voor je.


Jij kan alles in huis zelf repareren.











Bekijk de antwoorden op p. 24.

15

Lesbrieven © ITTA 2010

background image


DE WOORDEN

Opdracht 14. Vul het goede woord in op de …

Kies uit:

bewoner, afhankelijk, zelfstandig, somber, vroeger, dol zijn op, je thuis

voelen en dansen.

Maak daarna een woord van de letters in de rode vakjes.

Iemand die er woont

. . . . . .

.

Eerder

. .

.

. . .

Iets leuk vinden

. .

.

. . . . . .

Niet blij

.

. . . . .

Niet afhankelijk

. . . . .

.

. . . . .

Ergens gewend zijn

. . . . . . . .

.

. . . .

Een leuke activiteit

. . . .

.

.

Niet zelfstandig zijn

. . . . . . .

.

. .


Het woord dat overblijft is ………………………
(Kijk op p. 25 voor het antwoord.)

16

Lesbrieven © ITTA 2010

background image


DE WOORDEN

Opdracht 15. Woordzoeker!

Zoek de volgende woorden:


Van boven naar beneden

Van links naar rechts

Schuin (Moeilijk!)

Zelfstandig

Huishouden

Bewoner

Activiteit

Somber Jethuisvoelen

Dolzijnop

Afhankelijk

Dansen Gezellig
Rolstoel

Gewend

zijn

Vroeger





Bekijk de antwoorden op p. 25

17

Lesbrieven © ITTA 2010

background image

18

Lesbrieven © ITTA 2010


SPREKEN

Spreek samen!

Zoek een taalvriend. Een taalvriend is iemand die goed Nederlands spreekt. Een
vriend. Of misschien iemand van uw werk. Of uw buurman. Doe samen met uw
Taalvriend de spreekopdrachten. Lees samen. De een leest A, de ander B.

Opdracht 16. Lees samen met uw taalvriend:



A

Voelt u zich al thuis, voelt u zich al thuis

in het verpleeghuis?

B

Het Is wel wennen!
Het Is wel wennen!


A

Het Is zeker moeilijk?

Het Is zeker moeilijk?

B

Ik was gewend om alles zelf te doen.

Ik was gewend om alles zelf te doen.

A

Dan is het zéker wennen

Dan is het zéker wennen


B

Koken

boodschappen

huis

schoonmaken

Koken

boodschappen

huis

schoonmaken


A Hett huishouden doen, Het huishouden doen.

B

Zelfstandig te zijn, Zelfstandig te zijn.


A

Maar hier kunt u helpen, hier kunt u helpen…

B

Als ik kan helpen, is dat heel fijn

Als ik kan helpen, is dat heel fijn


??

VRAAG VAN DE LES

??

Wat voor activiteiten zijn er in een verpleeghuis?





background image

19

Lesbrieven © ITTA 2010


SPREKEN

Spreek samen!

Opdracht 17. Lees samen met uw taalvriend:



A

Wat is er te doen, wat is er te doen?


B

U

kunt

hier

helpen,

u

kunt

hier

helpen


A

Met kleine klusjes?

Met kleine klusjes?

B

Tafel dekken, eten koken

Tafel dekken, eten koken


A

En wat nog meer?

En wat nog meer?


B

Kaarten

en

zingen

en

meer

van

die

dingen

Kaarten en zingen en meer van die dingen

A En

verder?

En verder?

B

U kunt ook met een dagtochtje mee
U kunt ook met een dagtochtje mee


A

En wat nog meer?

En wat nog meer?

B

U kunt ook dansen

U kunt ook dansen


A

Maar zoals vroeger wordt het niet meer!

Maar zoals vroeger wordt het niet meer!








background image



TIP VAN DE WEEK


Woorden leren.

Leer woorden met tegenstellingen. Bijvoorbeeld: niet jong… maar oud. Niet
somber…. maar vrolijk.
Sommige tegenstellingen maak je door on- voor het
woord te zetten. Luister goed.

- Niet tevreden, maar ontevreden.
- Niet zelfstandig, maar onzelfstandig.
- Niet afhankelijk, maar onafhankelijk
- Niet gezellig, maar ongezellig.
- Niet regelmatig, maar onregelmatig.



LEZEN

Opdracht 18. Lees.

DE INFORMATIE.

Verzorgings- en verpleeghuizen.


Als u niet meer zelfstandig kunt wonen, kunt u opgenomen worden in een verzorgingshuis of
een verpleeghuis.
In een verzorgingshuis wonen oudere mensen die verzorging nodig hebben. Zij kunnen
bijvoorbeeld niet goed meer zien of niet zo goed meer lopen. Daarom kunnen ze niet meer
zelfstandig wonen in hun eigen huis.

Als u in een verzorgingshuis woont, krijgt u hulp met

wassen, aankleden, eten, enzovoorts. In een verzorgingshuis zijn vaak activiteiten: zoals een
kaartclub of een biljartclub, een muziekavond of een toneelavond.


Een verpleeghuis is voor mensen die niet zelfstandig kunnen wonen omdat ze ernstige
klachten hebben. Dat kan lichamelijk zijn, bijvoorbeeld door een ongeluk of psychisch,
bijvoorbeeld door dementie. De bewoners van een verpleeghuis krijgen heel veel zorg, veel
meer dan in een verzorgingshuis. Sommigen kunnen na een tijdje weer terug naar hun eigen
huis of naar het verzorgingshuis. Maar er zijn ook veel mensen die jarenlang in een
verpleeghuis blijven. Ook in een verpleeghuis zijn er allerlei activiteiten voor de bewoners.

Sommige ouderen hebben minder ernstige problemen. Zij krijgen thuis hulp van familie of
vrienden. Voor hen zijn er de dagbehandelingscentra. In zo’n centrum wordt overdag zorg
gegeven op minstens drie dagen per week. Dat is ook belangrijk voor de familie. Dan kunnen
zij op die dagen een keer wat anders doen.


20

Lesbrieven © ITTA 2010

background image



PRAKTIJK

Opdracht 19. Kijk in de praktijk.

DE PRAKTIJKOPDRACHT


U moet veel met Nederlands oefenen in de praktijk.

1. Kijk eerst welk verpleeg uw buurt is. Zoek het op in het telefoonboek, de Gouden
Gids of op het internet. Of vraag het aan iemand.

2. Ga daarna op bezoek bij dat verpleeghuis. Vraag welke activiteiten er zijn.
































21

Lesbrieven © ITTA 2010

background image


HOE GAAT HET?

Opdracht 20. Kent u de woorden? Kruis aan.

Dol zijn op

De bewoner

Gezellig

De activiteit

De rolstoel

Dansen

Somber

Vroeger

Zelfstandig zijn

Het huishouden

Gewend zijn

Afhankelijk zijn

Je thuis voelen

Opdracht 21. Kunt u het in het Nederlands?


Deze les ging over activiteiten in een verpleeghuis. U heeft geleerd om te vragen hoe
iemand zich voelt, om te vertellen hoe u zich voelt en om van twee woorden één lang
woord maken.

En u? Kent u de activiteiten in een verpleeghuis en kunt u van twee woorden één lang
woord maken? En hoe goed kunt u vragen stellen en vertellen hoe het gaat?
Kunt u dat nu goed? Of een beetje? Of nog niet zo goed?
Schrijf het op. Zet een kruisje.



Goed



Gaat wel



Niet zo

goed...


Ik ken de activiteiten in een verpleeghuis.


Ik kan vragen hoe iemand zich voelt.


Ik kan vertellen hoe ik mij voel.


Ik kan van twee woorden één lang woord
maken.

22

Lesbrieven © ITTA 2010

background image


ANTWOORDBLAD


Opdracht 3.

1. Nee. Zij voelt zich niet thuis.
2. Ja. Ze deed alles.
3. Nee. Ze was juist zelfstandig, ze deed alles zelf.
4. Ja. Ze kan helpen met kleine klusjes.

Opdracht 6.

1. Ja. Zij wil graag helpen.
2. Nee, ze is somber.
3. Nee, elke maand.


Opdracht 9.

1. Fout. Elke maandag is er zingen.
2. Fout. De kaartclub is elke week.
3. Goed. Bij de dagtochtjes mag de familie mee.
4. Fout. Het koken doe je voor elkaar.
5. Goed. Mevr. Sing houdt van koken.


Samenvatting

Let op! Dit is een samenvatting van het gesprek, hierin staan de belangrijkste
dingen uit het gesprek. Uw vijf zinnen kunnen anders zijn!

Mevrouw Sing was gewend om alles zelf te doen. In het verpleeghuis is ze afhankelijk.
Nadia vertelt dat mevrouw Sing in het verpleeghuis kan helpen met klusjes. Dat is
prettig voor iedereen.

Mevrouw Sing hield van dansen en van muziekavonden. Nadia vertelt dat er in het
verpleeghuis ook muziekavonden zijn. Ook is er rolstoeldansen. En nog meer
activiteiten.

Nadia vertelt over zingen, de kaartclub en andere activiteiten. Er zijn ook dagtochtjes.
En een kookclub. Dat vindt mevrouw Sing leuk.

Opdracht 10.

1. Een avond met muziek is een muziekavond.
2. Een avond met dans is een dansavond.
3. Dansen met je rolstoel is rolstoeldansen.
4. Een bus voor rolstoelen is een rolstoelbus
5. Een groep om te koken is een kookgroep.
6. Een club om te kaarten is een kaartclub.
7. Een tochtje van een dag is een dagtochtje.


23

Lesbrieven © ITTA 2010

background image

24

Lesbrieven © ITTA 2010


Opdracht 12.

Rolstoeldansen

Muziekavond





Kaartclub




Zingen



Toneel




Werken met bloemen




Dagtochtjes

Welke activiteit blijft over?

Dagtochtjes.


Opdracht 13.

1. Dit is afhankelijk.
2. Dit is afhankelijk.
3. Dit is zelfstandig.
4. Dit is zelfstandig.
5. Dit is zelfstandig.
6. Dit is afhankelijk.
7. Dit is afhankelijk.
8. Dit is zelfstandig.

background image


Opdracht 14.

1. Bewoner
2. Vroeger
3. Dol zijn op
4. Somber
5. Zelfstandig
6. Je thuis voelen
7. Dansen
8. Afhankelijk

Het woord dat je kan maken is: rolstoel.

Opdracht 15.



Vraag van de les:
Een paspoort. Een paspoort is duurder.




25

Lesbrieven © ITTA 2010

background image


OEFENEN VOOR HET INBURGERINGSEXAMEN


Deze les over het verzorgingshuis past in het deel Maatschappelijk participatie van het
Inburgeringsexamen.

Taalvriend
Zoek een taalvriend, iemand die goed Nederlands spreekt. Het is handig als u een
taalvriend heeft om samen de oefeningen mee te doen

Kijk naar films van ETV
Op de website ETV.nl vindt u films die gaan over gezondheid.

http://www.etv.nl/index.cfm?act=programma.speel&flm=&pid=63&aid=865


In deze les gaat het over twee situaties van het examen:

· Informatie zoeken over wijkvoorzieningen.
· Meedoen aan een wijkactiviteit.



Lees het gesprek nog eens en let op de situaties. Leer de zinnen.














Kijk voor meer informatie over het inburgeringsexamen op: www.hoemoetikinburgeren.nl

26

Lesbrieven © ITTA 2010

background image


Opdracht 1.

Bekijk de film uit het programma ‘Gewoon. Hoezo gewoon’ op:

http://www.etv.nl/index.cfm?act=programma.speel&flm=&pid=63&aid=865



Opdracht 2. Zet een rondje om het goede antwoord.

1. Hoe oud is de mevrouw in het filmpje?

70 / 75 / 94

2. Moet de mevrouw zelf koken?

Nee / Ja

3. Is de mevrouw blij dat ze in het verzorgingshuis is?

Nee / Ja

4. Uit hoeveel menu’s kunnen ze kiezen?

1 / 2 / 3 / 4




Opdracht 3. Schrijf het menu op

Wat heeft de mevrouw gisteren gegeten?

…………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………

Wat heeft de mevrouw vandaag gegeten?

…………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………

Opdracht 4. Wilt u zelf naar een verzorgingshuis of wilt u liever bij de kinderen wonen?

Vertel waarom!

…………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………


27

Lesbrieven © ITTA 2010

background image

28


Lesbrieven © ITTA 2010

OEFENEN VOOR HET INBURGERINGSEXAMEN ANTWOORDEN

Opdracht 2.

Hoe oud is de mevrouw in het filmpje?

94

Moet de mevrouw zelf koken?

Nee

Is de mevrouw blij dat ze in het verzorgingshuis is?

Ja

Uit hoeveel menu’s kunnen ze kiezen?

1 / 2 / 3 / 4


Opdracht 3.

Wat heeft de mevrouw gisteren gegeten?
Chili con carne
Andijvie-Puree
Griesmeel

Wat heeft de mevrouw vandaag gegeten?
Hamlapjes
Schorseneren
Choco-vanillevla


Document Outline


Wyszukiwarka

Podobne podstrony:
Lesbrief 32 In het openbaar vervoer
Activisme en vitalisme in het Nederlande expressionisme
79 Locatie van het antenne boorgat in het voor spatbord
Bearden 34 Flaws in Classical EM Theory
90 Bars leaks etc bij lekkage in het koelsysteem
Lijst van afkortingen in het Nederlands
3 het nl toneel in? middeleeuwen
Just In time (34 strony) BPUO6Q2HTBWQEDNJRKXNLHBTOHNP577XJA5KW3I
31 Het taallandschap in Vlaanderen slajdy
3 het nl toneel in de middeleeuwen
Lesbrief 24 Boodschappen doen in de supermarkt
Haydn Piano Sonata n 34 in e
6 Het humanisme in de Lage Landen
34 The Czech Republic (Nations in Transition)
Fryderyk Chopin WALTZ NO 3 IN A MINOR, OP 34, NO 2
34 BAGNA, TORFOWISKA
34 Zasady projektowania strefy wjazdowej do wsi

więcej podobnych podstron