G. A. BREDERO EN ZIJN SPAANSCHEN BRABANDER
Het onstaan van het werk
geschreven in 1617
waarschijnlijk in 1617 op de Nederduytsche Academie opgevoerd
bron: Spaanse schelmenroman (picareske): Lazarillo de Tormes (1554)
deze roman bood hem alleen een globaal verhaal
Dit borduurde hij met grote verbeeldingskracht vol met kleurrijke Amsterdamse karakters
DE PERSONAGES
Jerolimo Rodrigo, de Jonker
Robbeknol, de Knecht
Joosje en Kontant, twee jongens
Florisz Harmenz, hondenverjager van de kerk
Jan Knol, Andries Pels, Thomas Treck - patriotten
Trijn Jans & Bleecke An - snollen
Trijn Snaps, Els Kals & Jut Jans - spinsters
Byateris (koppelaarstel)
Gierige Geraart - huiseigenaar
Ballich - tinnegieter
Jasper - goudsmid
Joost - buurman
Otje Dickmuyl - kunstschilder
vrouw van een dode man
notaris, klerk, stadsboden
schout
Historisch en eigentijds toneelspel - het jaar
Inhoudt van `t spel:
`Drie ouwe Klouwers bewijsen met haar slechte manieren, spraack en kleedinghe, de oprechte slechtheyt der Amstelredammers, en de Tijdt, namentelijck de Sterfte over meer dan veertich Jaren.'
het stuk speelt tijdens de oorlog met Spanje, na 1568, waarschijnlijk de jaren tussen: 1573 en 1576
Het is nog voor de grote uitbreiding van Amsterdam en de economische en culturele bloei
In 1575 had Amsterdam nog niet tegen Spanje en voor het protestantisme gekozen.
Bredero liet de handeling eerder afspelen dan hij het schreef (1617), om te voorkomen dat nog levende mensen zich persoonlijk aangesproken en beledigd zouden kunnen voelen.
De keuze van de tijd ook ironisch bedoeld (de toeschouwers weten al wat er gebeurde met Antwerpen - de val van de stad en dat de rol van het economische, politieke en culturele centrum door Amsterdam werd overgenomen)
Gespeelde tijd (de dagen en de maand)
De inhoud: vijf bedrijven (als in een klassiek drama)
1) Maar geen eenheid van tijd: het stuk speelt op meer dan één dag
moeilijk om te bepalen hoeveel dagen zijn dat in totaal:
De temporele relatie tussen I, II, III bedrijf: onmiddelijk op elkaar volgende dagen
Het vierde bedrijf: waarschijnlijk geen nieuwe dag
De relatie tussen vierde en vijfde bedrijf: onduidelijk
Waarschijnlijk: Derde, Vierde, Vijfde Bedrijf zijn samen de derde dag
2) Het seizoen of de maand: niet helemaal duidelijk:
vermoedelijk voorjaar (er is sprake over de knikkerende jongens - knikkeren was een voorjaarsspel)
de laatste week van maart, april of mei?
Gespeelde ruimte
In de secundaire tekst: de gespeelde ruimte niet aangeduid
geen informaties als bv.: `op straat', `in het huis van Jerolimo' enz.
De voorstelling van de gespeelde ruimte: bepaald uitsluitend door de inhoud van monologen en samenspraken
Het spel: in Amsterdam, in een bepaalde buurt tussen de Kloveniersburgwal en de Dam
Binnen deze buurt: in huis, op straat
het huis: steeds de woning van Jerolimo: gescheiden door een binnenplaats en een `poort' van de straat
ook andere huizen: bijv. van Els en Trijn
als de personages op weg zijn ergens heen: de vagere uitdrukking `ergens op straat'
andere straten: meestal straat voor iemands huis
andere plaatsen die worden genoemd: het Amsterdamse Kerkhof, De Dam
Er wordt ook gesproken over plaatsen waar zich geen gebeurtenissen voordoen, maar die wel van nut zijn in het verhaal:
Antwerpen en zijn straten
Hoboken in Brabant: Jerolimo's geboorteplaats
De betekenis van gekozen plaats: handelsstad met haar zonden, oplichters, snollen, dronkaards enz. - Bredero's bedoeling is deels ook om de zonden van het stadsleven te laten zien.
TITEL - Spaanschen Brabander
De hoofdpersonage komt uit Antwerpen - is dus een Brabander. Antwerpen: in de 16de eeuw in de Spaanse handen
Jerolimo is een Brabander van half-Spaanse afkomst (Brabantse moeder en Spaanse vader)
De Brabander Jerolimo doet zich rijk voor, maar in de werkelijkheid is hij net zo arm als de Spanjaarden
MOTTO: „`T KAN VERKEREN” (De situatie kan zo maar opeens omslaan)
ONDERWERPEN:
`Al ziet men de mensen, men kent daarom hun hart en karakter nog niet - aanwezig in het hele verhaal, best voorbeeld: Jerolimo
geld: de toestand waarin Jerolimo verkeert en het failliet gaan van hem
misbruik, het misbruiken van geld (bijv. armenhulp), fraude etc.
figuren als gierige Gerard
het gedrag van de ambtenaren (schout, notaris) - zij willen snel hun loon zien, terwijl ze nog niets hebben gedaan
Kenmerken van Jerolimo
Voorgesteld als jonker -adelijk jongman (Robbeknol herkent dat aan zijn kleren) maar andere betekenis: burgerjongen van goede huis
Hoogmoedig (en heel arm, kale jonker): Hij is Brabants- beter dan Amsterdammer (volgens zijn mening)
onbetrouwbaar
Leugenaar en bedrieger
Hij zegt vaak dat hij niets om het eten geeft maar in de werkelijkheid is het andersom
Hij kan ook het verschil tussen waarheid en fantasie niet meer uit elkaar houden
TAAL VAN DE PERSONAGES
Na de val van Antwerpen vluchtten veel mensen naar Noorden - ze namen hun dialecten met zich mee
Het is goed te zien in Spaanschen Brabander - personages spreken in eigen dialect:
Jerolimo: één van de Zuid-Nederlandse dialecten misschien het Antwerps, gebruik van woorden uit het Frans en Spaans
Robbeknol: het Amsterdams (ie- i.p.v ee, eu - oo, ng - n)
De bedoeling
Inleiding: zedenspiegel
`Want ic stel u hier naacktelijk en schilderachtig voor óóghen, de misbruyken van dese laatste en verdorven werelt; de ghebreckelijckheyt van onse tijdt: En de Kerck, en straatmaare mishandelingen van de gemeene man: doch onderandere, heb ik mijn eyghen bekende swackheyden niet vergeten.'
3