ZESTłENDE (16de) LES.
Naar de weg vragen
1 - Neemt u me niet kwalijk, meneer,
2 kan (1) u me de weg naar de Krediet-bank wijzen (2) ?
3 — Wel, het is heel gemakkelijk :
4 u volgt deze (3) straat tot aan het kruispunt
5 en daar slaat u links af (4).
6 — Is het dan rechtdoor ?
UITSPRAAK
*.aar c »«eHG (raar.c:n
2 K.-AYdiEma-M w.elz n
3 hg makK l k
OPLOSSING B 1 kijk naar - ben - klaar met. — 2 eten - half zeven. - 3 vindt -die • prachtig. - 4 haast • t - nog niet. — 6 oodog • vfirkocht -
ZINSBOUW
's Avonds leest |
hij |
dikwijls |
ze |
soms | |
ook | ||
altijd |
een Engels boek een Franse krant in bed een uur
een Nederlands tijdschrift een half uur (48)
ito ;he way ask ng;
1 — Fxu.ise me s.'.
2 can yt>u show (point) me tfn; way to the Credit Bank?
3 — Weil, it s very easy.
4 you lollow this Street up to the interseclion
5 and thore you turn 'eft (Sf ike otf to *.he .e'tj
6 — Is it tner sfaignt anead'*
OPMERKINGEN
Notice that the auxiiiary is in lho iisi.al verb positib" hu: rhai
(4) Norice tne diWerence between slaut a/ and slaal ni. U skuit rectits dl You '.urn rigrt. II slnat dn cersfe slraar wchte ni:
!1) s •.■cli is ireguiar. 'n hi: proso") s ng_la" a'l (ornie »re ^ sayir kuni
16 “ LES