50“ LES
215 tweehonderd vijftien
2 Denk eens even na (1) : een paar weken geleden kende u niets of bijna niets.
3 Toen (2).dacht u dat Nederlands bijzonder moeilijk was.
4 In korte tijd heeft u heel wat woorden en uitdrukkingen geleerd.
5 Het spreekt vanzelf dat u ze niet allemaal onthouden (3) heeft.
6 Maar we heboen ze meer dan eens herhaald (nil) en. . . iedereen weet het : herhaling maakt de meester.
7 Dank zij de dikwijls talrijke (4) herhalingen beschikt (5) u nu al over een uitgebreide woordenschat.
8 U bent al in staat over een hele reeks onderwerpen te praten.
9 U hanteert de taal nog niet helemaal vlot en zonder aarzeling (6).
10 Dit is normaal : Romę werd niet in een dag gebouwd.
11 In de volgende lessen zullen we onze woordenschat blijven (7) uitbreiden.
12 We zullen oefeningen blijven maken.
UITSPRAAK
2 denk‘:s AYv:n"naa
3 biEzond:r
5 sprAYkt'fanzelf
6 herhaalt
7 dank'sei ultHGbreid vwoord:nsHGat 9 hAYI:maal
tweehonderd zestien 216
2 Think about it: a few weeks ago you knew nothing, m or just about nothing.
3 Then you thought Dutch was exceptionally difficult.
4 In a short time you have learned quite a number of words and expressions.
5 It goes without saying that you have not retained all of them.
6 But we have repeated them morę than once and ... as everyone knows, repetition makes the master.
7 Thanks to frequent [and] numerous repetitions you already have an extensive vocabulary at your dis-posal.
8 You are already able to talk about a whole series of subjects.
9 Your use of the language is not yet fluent and without hesitation.
10 This is normal: Romę was not built in one day.
11 In the following lessons we shall continue to expand our vocabulary.
12 We shall continue to do exercises.
OPMERKINGEN
(1) Ik denk aan hel probleem: I m thinking of the problem. Ik denk over hel probleem na . I m thinking about (reflecting on) the problem.
(2) If an action took place only once in the past. toen is used instead of dan. Hij stond eiren stil: toen ging hij verder: He stood still for a moment; then he went on.
(3) Verbs starting with ont- do not have a ge- prefix in the past participle.
(4) The suffix -rljk (meaning rich' often in the sense of plentiful') occurs in many compound words; bosrijk. heavily wooded; beeldrijk, rich in imagery; belangrijk, important (rich in importance).
(5) Beschikken over: have at one's disposal. Ik beschik niet over veel tijd: l don't have much time at my disposal. Ze heelt alles lot haar beschikking: She has everything at her dispos-
(6) Hij antwoordde zonder te aarzelen He answered without hesitating.
(7) Blijven coupled with an infinitive means 'continue to'. Ze b!ijven werken: They continue to work.