293 tweehonderd drleennegentig
VIJFENZESTIGSTE (65ste) LES
Vakantieplannen (vervolg)
1 Bert: Je hebt steeds prachtige ideeen.
2 Ik zal in een gemakkelijke stoel blijven zitten (1), terwijl jij in de zon gaat wandelen !
3 Hans: Waarom zou je ook niet gaan wande
len ? Je woont dicht bij het bos.
4 Bert: Het bos ! Het bos! Er zijn zelfs bijna
geen paden (2).
5 Je moet door de struiken lopen en dan kom je nat en vol modder (3) thuis.
6 Dank voor de leuke suggestie ! Ik voel er helemaal niets voor.
7 Hans: Ga dan af en toe naar de bioscoop (4).
8 Bert: Je weet toch wel dat ik niet van
donkere (5) zalen houd :
9 daar voel ik me niet op mijn gemak.
10 En bovendien zijn de meestefilms (NI) zo weinig boeiend.
11 Je weet wel dat er in de zomer (6) zelden iets interessants is.
UITSPRAAK
1 praHGt:hg: iEdAY:n
2 ik~sal
3 niEfHGaan
6 ik~foel ... niEts'foor
7 biEoskoop
8 niEffan dongk:r: zaal:n 10 films‘soo
1 Bert: You always have splendid ideas.
2 I II remain seated in an easy chair while you go walking in the sun!
3 Hans: Why shouldn't you go for a walk as well?
You live close to the woods.
4 Bert: The woods? The woods? There are almost no
paths (even).
5 You have to walk through the bushes and then you come home wet and muddy.
6 Thanks for the nice suggestion! That doesn’t appeal to me at all.
7 Hans: Go to the cinema once in a while then.
8 Bert: You know good and well that I don’t like dark
auditoriums;
9 I don’t feel at ease there.
10 And besides, most films are not very entertain-ing.
11 You know there's seldom anything interesting in the summer.
OPMERKINGEN
(1) Ik zit: l'm sitting. Ik blijf zitten: I remain seated. Ik ga zitten: l
(2) Singular: hel pad (short a). Sometimes the vowel is length-ened in the plural form: de dag [daHG], de dagen [daahg:n],
(3) Een modderig pad: a muddy path.
(4) One can also say: Ik ga naar de lilm.
(5) Een donkere dag: a gloomy (dark) day. Ik zit niet graag in het donker: I don’t like to sit in the dark. Donkerblauw: dark blue; lichtblauw: light blue.
(6) De winter, de lente, de zomer, de herfst: Winter, spring, summer, autumn. Spring and fali are also called: het voor-jaar en het najaar.
65!" LES