201 tweehonderd en een
4 I have noticed thal no one was informed.
Ik heb ....... dat niemand op de ...... was.
5 In the morning I always get up at six o'clock. ............ ik altijd .. zesuur ..
*****
Are you keeping your list of irregular verbs up-to-date? Be surę to add words to it regularly!
ZEVENENVEERTIGSTE (47ste) LES
Naar Amsterdam
1 Mia: Je sprak zoeven (1) over je weekend.
Wat vertelde je eigenlijk ?
2 Dora: Ik zei dat ik naar Amsterdam ging.
3 Mia: Alleen ?
4 Dora: Hoeveel keer (2) moet ik hetzelfde
herhalen ? Ik ga met mijn beste (3) vriendin.
5 Mia: Ik dacht dat ik je beste vriendin was.
6 Dora: Hier op kantoor, ja, maar...
7 Mia: Hier op kantoor, omdat je mij nodig
UITSPRAAK
1 sprak‘sooAYv:n ... vwiEkent ... vwat "f:rteld: y:
2 ik"sei
4 h:tselvd: ... ik‘HGaa
5 ig‘dahg‘dat
OPLOSSING B:
1 naartoe - schijnen - te. — 2 vonden - bijzonder - sprak. — 3 zei - verkocht - yerloor. - 4 gemerkt - hoogte. - 5 's Morgens -
ZINSBOUW
Ik |
geloof |
dat ze |
ons plan |
goed |
kent |
hoop |
het geval |
begrijpt | |||
denk |
het probleem |
yerklaart | |||
weet |
de tekst de les |
(60) |
To Amsterdam
Mia: You were talking about your weekend just now. What did you say exactly?
Dora: I said I was going to Amsterdam.
Mia: Alone?
Dora: How many times must I repeat the same thing? I’m going with my best friend.
Mia: I thought I was your best friend.
Dora: Here at the Office, yes, but...
Mia: Here at the Office, because you need me.
OPMERKINGEN
(1) Zodven: just now, a moment ago. The two dots mark the beginning of the second syllable. This shows that the pronun-ciation is [zooAYv:n] rather than [zoeven], Zoeven was ze nog hier: A moment ago she was still here Pas: just, just now. not until. Hij is pas terug: He is just back. Ik zal pas vanavond klaar zijn: fil not be finished until this evening.
(2) Uur, jaar and keer remain singular after hoeveel. Hoeveel uur duurt de reis?: How many hours does the journay take? Hoeveei jaar heefl ze in Nederland gewoond? How many years has she lived in The Netherlands?
(3) Goed (good), beler (better). best (best). Deze methode is goed: This method is good. Kent u een betere methode?: Do you know a better method? Misschien is deze de beste methode: Maybe this is the best method.
47“ LES