343 driehonderd drleenveertig
VIERENZEVENTIGSTE (74ste) LES
Over Nederland
1 Het is ongetwijfeld de moeite waard eerst iets over Nederland te vertellen.
2 ledereen wenst zeker iets te vernemen (1) over het land waarvan hij (of zij) de taal leert,
3 des te meer dat er nogal zelden over Nederland gesproken wordt, misschien omdat het (N4) te klein geacht wordt.
4 Meestal beperken de schoolboeken er zich toe (2) te vermelden dat het een vlak land met veel rivieren en grachten is.
5 Soms wordt er bijgevoegd dat Nederland in de eerste plaats van de landbouw leeft.
6 Over de tulpenhandel (3) krijgt men ook wel eens een woordje te horen of te lezen.
7 Dat zo'n beeld helemaal verkeerd is en tot een verouderde folklore behoort, hoeven we nauwelijks te zeggen.
UITSPRAAK
2 vwenst 'sAYk:r ... oPsei
3 hg:aHGt
4 b:perk:n ... riEviEr:n :n hgraHGtrn
5 belhg:voeHGt ... lantbou
6 vwoorty:
7 dat‘soo:n lolkloor: ... nou:l:ks
1 Without a doubt it is worthwhile to say something about The Netheriands first.
2 Everyone certainly wishes to learn something about the country whose language he (or she) is learning,
3 even morę so because The Netheriands is so sel-dom spoken about, perhaps because it is consid-ered to be too smali.
4 Usually, school books limit themselves to mention-ing that it is a fiat country with many rivers and canals.
5 Sometimes it is added that The Netheriands primar-ily !ives from agriculture.
6 Every once in a while one also gets to hear or read a little something (word) about the tulip industry.
7 We hardly need to say that such an image is completely wrong and belongs to [the realm of] outdated folklore.
OPMERKINGEN
(1) Distinguish between vernemen (find out about, hear, learn) and leren (study. memorize. learn). We hebben niets daar-over vernomen We haven't heard anything about that. Ik heb vernomen dat ze ziek was l've heard that she was III. Ze leert piano spaleń. She s learning to play the piano.
(2) Tot becomes foe in combinatlon with daar- or waar-. Waartoe dient dat?: What s the use of that? Daar heb ik me foe moeten beperken: I had to limit myself to that. Remember that met changes to mee in the same cases. Ik heb daar niets mee te maken I haven't got anything to do with that. Waarmee reist u?: How (with what) are you travelling?
(3) Handel: trade, commerce, business, a business. Een han-delshuis: a house of trade, a place of business. Dat boek Is niet in de handel: That book is not on the market. Die handelaar doet veel zaken: That merchant does much business. Hij handelt in ijzerwaren: He deals in hardware (iron goods).
74“ LES