387 driehonderd zevenentachtig
TWEEENTACHTIGSTE (82ste) LES
Voor de reis (vervolg)
1 De zoon stelt onmiddellijk voor met de wagen te rijden :
2 hij beweert (1) dat het de enige (N4) manier is zo weinig mogelijktijd te verliezen.
3 Maar vader is het niet eens (2) : in augustus is het verkeer te druk en zijn de gevaren te groot.
4 Vader vreest altijd botsingen, hij ziet overal gevaren, ook waar ze helemaal niet bestaan.
5 De dochter zou liever met detrein reizen.
6 Zo vermijd je allerlei problemen en onderweg kan je het landschap bewonderen.
7 Daar hebben de anderen veel bezwaren tegen :
8 ter plaatse ben je niet vrij meer en kan je (3) je moeilijk verplaatsen.
9 Vader heeft eindelijk een oplossing : hij stelt voor te vliegen.
10 Ter plaatse zullen ze dan een wagen huren (4).
11 Het is ongetwijfeld duurder, maar zo win je werkelijk veel tijd :
UITSPRAAK
2 AYn:hg: ... is‘soo
iiEI:k‘f:rplaats:r
3 h.t "f:rkAYr 6 lantsHGap
8 niEffrei ... moe
9 stelt "foor
11 vwerk:l:k‘fAYI
EIGHTY-SECOND LESSON
Before the Journey (continuation)
1 The son immediately suggests taking (driving with) the car;
2 he claims that it's the only way to lose as little time as possible.
3 But father does not agree. In August the traffic Is too heavy and the dangers are too great.
4 Father Is always afraid of [having] collisions, he sees dangers everywhere, even (also) where they don't exist at all.
5 The daughter would rather travel by train.
6 That way you avoid all klnds of problems, and you can admire the scenery along the way.
7 The others have many objections to that.
8 While you are there (at the place) you are no longer free and it’s hard to get around.
9 Father finally has a solution; he suggests flying.
10 Then locally they will hire a car.
11 lt’s undoubtedly morę expensive, but that way you really gain much time.
OPMERKINGEN
(1) Hij beweert dal het zo is: He claims that it is so. Die bewering moet u bewijzen: You must prove that claim.
(2) Ik ben het met u eens: I agree with you. ledereen was het erover eens, dat ik gelijk had: Everyone agreed that I was right.
(3) Since ter plaatse is assumed as the tirst element in the second clause. the verb (kan) must be in the (theoretical) second place, before je.
(4) Ik heb een huis aan zee gehuurd: I have rented a house at the seaside. Mijn oom heeft zijn huis verhuurd: My uncle has let out his house. Huis te huur : house for rent. Huis te koop : house for sale.
82- LES