361 driehonderd eenenzestig
Herhaling en opmerkingen 1
1. — Sentence Structure — When a sentence contains a long subordinate clause, the words which usually go at the end (past participles, infinitives, separable parts) are often placed between the antecedent and the relative pronoun. Ik heb de inlichtingen gekregen die u mij giste-ren gevraagd had: l've obtained the information which you requested [from] me yesterday. Ik zal je het boek laten zien dat ik voor mijn verjaardag van mijn zuster gekregen heb: l'll let you see the book that I received from my sister for my birthday. Hi] bracht het geld terug dat hij eergisteren van mij had geleend: He brought the money back that he had borrowed from me the day before yesterday.
2. — Degrees of Comparison — The comparative of adjectives and adverbs is usually formed by adding -er, and the superlative by adding -ste. We have come across some irregular forms, however, such as:
goed |
beter |
(het) best |
graag |
liever |
(het) liefst |
dikwijls |
vaker |
(het) vaakst |
veel |
meer |
(het) meest |
weinig |
minder |
(het) minst |
Jan werkt beter dan |
Tom, maar |
Wim is zeker c |
student: Jan works better than Tom, but Wim is certainly the best student. Eva komt vaker dan Maria, maar haar zuster komt het vaakst: Eva comes morę often than Maria, but her sister comes most often.
3. — The Passive Voice — The imperfect passive is formed by means of the auxiliary worden with the past participle. Weinig mensen bezoeken Antarctica. Antarc-tica wordt door weinig mensen bezocht. De hoge prijzen maakten concurrentie moeilijk. Concurrentie werd door
de hoge prijzen moeilijk gemaakt. Notice that in the passive voice door is used to introduce the source of the action. The perfect passive is formed by means of the auxiliary zijn with the past participle. De Nederlanders hebben veel fabrieken gebouwd. Veel fabrieken zijn door de Nederlanders gebouwd. De directie heeft de toestand een beetje zeranderd. De toestand is door de directie een beetje veranderd.
4. — Names of Languages and Countries — Names of languages are always neuter and are therefore replaced by neuter pronouns. The article is usually not used except after prepositions. Spreken ze Nederlands? Ze spreken het goed. Most names of countries are also neuter. Nederland is een mooi land. Hebt u het ooit bezocht?
5. Uitdrukkingen. — 1 Hij is tevreden over ons antwoord. — 2 Ze kan zich met haar Nederlands redden. — 3 Het ligt voor de hand dat het onmogelijk is. - 4 We hadden iets anders verwacht. — 5 Het staat vast dat ze gelijk hadden. — 6 Ik heb een gesprek in het Nederlands gevoerd. — 7 In zekere matę is het interessant. — 8 We moeten hem op alles zoorbereiden. — 9 Uitzijn antwoord leid ik af dat er niets te doen is. — 10 Dat dorp behoort niet tot Belgie. — 11 Dat wordt in alle omstandigheden gebruikt. — 12 Ik beperk mij tot de hoofdzaak. - 13 Dat zal u met moeiiijke teks ten zertrouwd maken. - 14 Hij drijft handel met zeel lan-den. - 15 Die handelaar doet goede zaken. — 16 Dat meisje lijkt op haar zader. — 17 Dat lijkt nergens naar. — 18 Ze komen in de loop zan de maand. — 19 Twee zrachtwagens zijn in botsing gekomen.— 20 De man werd naar het ziekenhuis ozergebracht.
n- LES