ANNA BIJNS (Antwerpen 1493 - 1575)
1. Dichtvormen van de rederijkers ook door Anna Bijns gebruikt
a) HET REFREIN
een van de Franse ballade afgeleide dichtsoort - niet gezongen maar gesproken of geprononceerd
het schrijven van refreinen behoorde tot de kern van het rederijkersbedrijf (steden in Vlaanderen, Brabant, Holland en Zeeland)
Elke strofe: minstens acht versregels
Elke strofe: beëindigd op dezelfde regel - zgn. stock
stock: toont de grondgedachte van het gedicht
Rederijkers: deelname aan wedstrijden
Tijdens de meeste liederenwedstrijden - refreinwedstrijden
Het organiseren van een refreinconcours binnen de kamer op geregelde tijdstippen - de manier waarop de rederijkers zich van andere stedelijke literaire gezelschappen onderscheidden
vele interlokale wedstrijden- refreinfeesten waar in het begin alleen met refreinen een prijs te winnen was
het referein gezien als een belangrijker genre dan het lied (de hoogste prijs bestemd altijd voor een refrein)
b) HET ACROSTICHON - NAAMDICHT
De beginletters van de opeenvolgende strofen vormen samen de naam van de persoon aan wie het gedicht is opgedragen
Bv. Het Wilhelmus
2. Anna Bijns - Refreinen
- drie refreinenbundels
• 2 belangrijkste onderwerpen van de gedichten:
I. Godsdienstig werk (ook in druk verschenen)
a) de anti-protestantse strijdlust
- stellingname tegen Maarten Luther gezien als duivel, kwaadaardige ketter, de grootste vijand van Anna Bijns' katholieke geloof
b) het optreden tegen de misbruiken en het verval van de eigen (katholieke) kerk
b.v. Zulk zoekt de goei nachten en verliest de goei dagen
II. Profaan werk (bewaard in handschriften in de Brusselse Koninklijke Bibliotheek en de Universiteitsbibliotheek Gent)
- amoureuze refreinen: lof der geliefde, klachten over de ontrouw, schelden op het huwelijk, slavende of bazige vrouwen, rol van de vrouw (huwelijksthematiek vaak aanwezig in de werken van de rederijkers)
b.v. Refrein XVI: Het es goet vrouwe sijn, maer veel betere heere
• Kenmerken van de poëzie van Anna Bijns
- grote taalvirtuositeit
- heel goede vormbeheersing: zij beheerst de veeleisende en tot rijmvernunft uitnodigde refreinstrofe