KENMERKENe
moeilijke verhouding tussen taal, verbeelding en werkelijkheid werd al door Brems even aangeraaktHet is inderdaad zo dat een postmoderne leesstrategie andere accenten legt in een tekst, waar door de onderlinge relatie tussen taal, verbeelding en werkelijkheid niet eenduidig valt te noemen.Taal kan de werkelijkheid niet volledig vatten, ze kan enkel pretenderen dit te doen. De enige werkelijkheid die de lezer kan kennen is de talige werkelijkheid.De postmoderne roman speelt hierop in door de wereld in de roman voor te stellen als een boekenwereld. Omdat een postmoderne roman zo expliciet het fictonele karakter toont van de wereld die hij beschrijft, presenteert hij in zekere mate een tautologisch wereldbeeld. De wereld in het boek wordt nadrukkelijk voorgesteld als een boekenwereld, een verhaal, een fictie. Dat is geen vrijblijvend spel, maar een commentaar op de traditionele omschrijvingen van fictie en realiteit. De relatie tot de werkelijkheid mag dan problematisch zijn, toch staat een postmoderne tekst niet volledig los van de ‘werkelijke wereld’.) stelt dat de realiteit in elke postmoderne roman uitdrukkelijk aanwezig is, maar wel steeds in de vorm van een verhaal, een fictie, de enige vorm waarin de werkelijkheid voor de lezer aanwezig kan zijn. Een postmoderne roman biedt de lezer geen kennis van de wereld, maar legt wel de strategieën bloot waaruit deze wereld opgebouwd is.De wereld wordt dus bij de postmodernen een fictie, waardoor het mimesisidee uit de traditionele literatuur volledig ondermijnd wordt. ‘Dit doorprikken van de fictionele illusie is meteen een commentaar op de traditionele omschrijving van de realiteit. Ook de werkelijkheid is opgebouwd uit conventies. Voor de mens is het leven slechts toegankelijk en vatbaar in de vorm van een verhaal’). Toch mag de eindeloze doorverwijzing van fragmenten, verhalen en beelden niet enkel herleid worden tot kritiek op de pretenties van verklarende verhalen en rationaliteit ;de samenhangen die worden gecreëerd mogen dan wel aan het rationele voorbij gaan, daardoor worden ze juist meer onthullend geacht (Brems 2006: 515).De beschrijvingen van de realiteit in de fictie zeggen immers impliciet of expliciet iets over diezelfde realiteit, zegt Vervaeck (2007: 21).Het wereldbeeld van de postmoderne roman is geen op zichzelf staand systeem. De wereld mag dan worden voorgesteld als een boekenwereld, dat isoleert het boek niet van de werkelijkheid, volgens hem. Integendeel, het brengt die realiteit juist in de wereld van fictie binnen. Het maakt een fictie van de wereld en zegt dus steeds iets over ‘onze’ wereld’ Dat de postmoderne roman zichzelf nadrukkelijk als fictie portretteert, heeft gevolgen voor de relatie tussen de verteller en de lezer. De stijl van de roman wordt op de voorgrond geplaatst en uitspraken over het schrijven van de roman worden door de verteller niet geschuwd. De metafictionele laag in een roman kun je beschouwen als een handleiding die je direct of indirect vertelt hoe de tekst gelezen moet worden. In de postmoderne roman is dat meestal een dikke handleiding die niet mooi geordend is, maar die over de hele tekst uitgespreid is in de vorm van expliciete en impliciete uitspraken over taal en tekst’.De lezer moet die handleiding voor zichzelf reconstrueren en zelfs na de reconstructie mag hij hier niet blindelings op vertrouwen, volgens Vervaeck Dat die ‘handleiding’ niet altijd even betrouwbar is, hoeft niet te verbazen. De lezer wordt steeds verder doorgestuurd in een netwerk van beelden en teksten.Postmoderne teksten worden verder gekenmerkt door een specifieke vertelsituatie. De verteller van de postmoderne roman spreekt de lezer uitdrukkelijk aan en voorziet zijn manier van vertellen van commentaar Als bron is deze verteller onbetrouwbaar, de lezer weet niet wat hij voor waarheid kan aannemen. ‘De ultieme extradiëgetische verteller is een fictie, omdat hij altijd door zijn eigen ficties opgeslorpt wordt’ Vertellers in teksten met een postmodern karakter zijn er vaak op uit om de lezer te doen verdwalen in de tekst, in tegenstelling tot de vertelinstanties in traditionelere verhalen. De donkere kamer van Damokles zou in dit opzicht postmodern kunnen worden genoemd, want de verteller laat de lezer mee in de misleidende val trappen van het dubbelgangermotief Osewoudt-Dorbeck. De lezer volgt de blik van de verteller (of het personage, bij interne focalisatie) en is niet meer in staat objectief te oordelen of Dorbeck al dan niet bestaat.Het belangrijkste element van de postmodernist is de taal. Over de relatie tussen de taal en de werkelijkheid werd al gezegd dat deze voor de postmodernist van een andere aard is dan in de traditionele literatuuropvatting Taal en werkelijkheid hangen namelijk wel met elkaar samen, maar de overlapping tussen beide is nooit volledig. Vervaeck (2007: 95-96) ziet in deze on volledige overlapping twee dimensies. Enerzijds wordt door de realiteit nooit volledig voldaan aan de eisen van de taal die als scenario voor de realiteit fungeert, anderzijds geldt het omgekeerde ook: de taal kan de werkelijkheid nooit perfect vatten
volgens het clichébeeld van het postmodernisme distantiëren de postmodernen zich van de chaotische wereld waarin ze leven, want er valt toch niets meer aan de chaos te veranderen. Dit klopt niet helemaal, volgens Vervaeck (2007:43) wil de postmodernist juist de wereld doorzien.In zijn analyse van de wereld gaat hij niet diagnosticerend te werk zoals de modernist, maar richt hij zich meer op de samenhang; daarbij wordt de illusoire orde van de realiteit doorgeprikt en ontvouwt zich een onvatbaar netwerk van beelden(ibid.).Dit netwerk van beelden vormt een eindeloze doorverbinding, waarin er geen kern voorzien is. Maar als er dan toch sprake moet zijn van een essentie, dan is dat in de postmoderne roman de leegte, de afwezigheid. Het afwezige wordt voorgesteld als de kern, vaak door een beeld dat zo vaak herhaald wordt dat het van geen belang meer blijkt en een lege fictie wordt .De leegte wordt bereikt door de opeenstapeling van beelden, verhalen, ficties en clichés, waardoor ook alle mogelijke betekenissen in elkaar overlopen. Als er al iets van betekenis geweest is, filtert de vertelling die er zorgvuldig uit door de eindeloze oorverwijzing. De postmodernist zet het .Hier wordt meteen het grote verschil tussen het postmodernisme en het modernisme bloot gelegd:postmodernisten verkiezen het niet-bestaan door het schijnbestaan te ontmaskeren, modernisten onderzoeken de vervreemding en de verbrokkeling van de wereld waarin ze leven, om er iets aan te proberen veranderen.
http://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/457/814/RUG01-001457814_2011_0001_AC.pdf