Boogaerts a la main plus heureuse:
tiquement, a la creance et observation desąuels tou-tes sortes de personnes sont obligees.
ART. V.
(L/Eglise ne fait pas consister toute la piete) dans cette devotion aux saints.
ART. XII.
Leur doctrine a deux parties (II s*agit de la doctrine des Reformes sur la Cene) : lunę ne parle que de figurę du Corps et du Sang; l’autre ne parle que de realite du Corps et du Sang.
ART. XIX.
En effet, elle (sc. TEglise) est etablie non seulement par le temoignage que Dieu lui-meme rend en sa faveur dans les saintes Ecritures, mais encore par les marques de sa protec-tion divine, qui ne parali pas moins dans la duree inviolable et perpetuelle de cette Eglise, que dans son etablissement miraculeux.
ART. XII.
Ils savent que de sem-b lab les imaginations ont fait nier aux Sociniens ce grand miracle de 1’Incar-nation.
ais om leerstukken die door het opperste gezag wettig zijn uytgesproken, en die eenen igelijk worden op-gelegt te geloven ende tc onderhouden.
(Het is niet waar dat de Katholieke Kerk) alle de godvruchtigheyd doet bestaen in deze devotie tot de Heyligen.
Hunne leering bestaet in twee deelen: het eene spreekt niet ais van eene figuur van ’t Lichaem en van U Bloed des He er en; Het ander maekt geen ge-wag, ais van de zaeke zelfs, dat is van d'eyge Substantie van ’t gemelde H. Lichaem en Bloed.
Zij is gegrondvest niet alleen op de getuygenissen waer mede God zelfs haer in de H. Schriftuure ver-heerlijkt, maer daerenboven op de zichtbaere bystand van zijnen beschermenden arm, de welke hier in won-derbaerlijk en helder uyt-blinkt, dat hy die zelve Kerk, die hy door ontal-lijke zuonderheden gesticht heeft, noch gestadig door een altoos duurend mirakel tusschen zo veele tempees-ten ongeschonde en zegen-rijk doet volharden.
Het is den Gereformeer-den te wel bekend, hoe de Socinianen door diergelijke redenkavelingen zo wijd vervoerd zijn, dat zij het aenbiddelijk mirakel van Christus Menschwordinge hebben gelochend.
lijk ten behoeve van zulke artikels, welke ais verbin-dend (autlientiek) zijn voor-geschreven, en door alle soorlen van persoonen moe-ten geloofd en in acht ge-nomen worden.
(Het is niet waar dat de Kerk) de Godsvrucht in die vrome neiging (Devotie) tot de Heiligen doet bestaan.
Hunne Leer bevat twee hoofddeelen : in het eene zoordt alleenlijk over de figuur (het afbeeldsel) van het Ligchaam en Bloed in het andere alleenlijk over de realiteit (zakelijkheid) van het ligchaam en Bloed gesproken.
Trouwens, het heeft niet alleenlijk de getuigenis van God zelven in de H. Schriftuur voor zich, waar het draagt bovendien nog de zekere kenmerken zij ner Goddelijke bescherming, welke niet minder zicht-baar is in de onwrikbare en volstandige duurzaam-heid dier Kerk, ais in hare wonderdadige oprichiing.
Want het is hun maar al te goed bekend, hoe de Socinianen, door soort-gelijke hersenschimmige yerklaringen misleid, zelfs het groote wonderwerk van de Menschwording hebben geloochend.
174