31 eenendertig lAYn n Ce Srl.UGi
UITSPRAAK
12 niEoes/HGiErHG
13 fvrtEntl:J.k
In the cncings -ig and -lijk. the i and ij are always unaccented [HG - I k)
OEFENINGEN A. Vertaal:
1. Ik knjg een cadeau voor mijn verjaardag. —2. lk ga af en toe na ar de bioscoop. — 3. Dat is niet erg vriende-lijk van hem. - 4. Heett u veel werk ? Nee. ik heb nu niet veel te doen. — 5. Je bent veel te nieuwsgierig, jongen ! - 6, Wat doet uw vriendin ? Ze werkt op het stadhuis. - 7. Zeg eens. wat heb je daar? - 8. Dat is toch gemakkeiijk.
B. Vul de ontbrekende woorden in:
1 My directar is not very Inemily.
Mi|n directeurisniet ............
2 Do you
tweeendeitig uywAYrmderl (IGs 32
12 you are !oo curious!
13 — And you are not frtendly
OPMERKINGEN
(5) When itie subiect ie co mes aitor a verb. the -t euoing 'S droppod. .Ic bent Ben je? Je werki. Werk ie? 7ius does not apply to u Kom je? (without -t). Korni u? (with -t).
(6) Here Ie means loo . Ze heefi lo veel werk: She has ton much work We will learn another use tor te later on
(7) „ty ano /i; are the stresseri 'orms ot the perscnal pronouns je a-o ze S‘-o ist-essed’, has a car Z<; ftee'r een wagę"
\euter words. hel cadeau. het pak je. bel papier.
OPLOSSING A:
1. I m gelting a presenl tor my hirthday. 2. Now and Ihcn | go lo the c nema 3. That s not very triemily ot him • 4. Do you liano much No l don't have much to do now. 5. You are much too Tuhojs. lad' 6. What does you* q»i ‘riend dc’ She woiks ai tne : :y r-all 7. Say what dc you have the'e° - 8. That .s easy atter better way lo become (amillar wlth the sounds and rhythm ot Dutch 8" LES