kin! MG.
fReview and Comments)
1. - Greetings — Oifferer.t greetmgs are oseo at a.ffer-ent times durmg the day Goedendag. mevrouw. Dag. menecr. Gocdemorgen. jidtrouw. Goedemiddag Goeden-avond. Goedenacht. (Read noto t in Lesson 6).
2. - UfUW - U fuu] means you'. Uw (ouoe) means yoaf Best u ziek? Is uw dochier ook z/ek0 Henft o een Ha'.? Wat :s uw salans? K:;k! o naar ae fe/ews/e? Waar is uw boek?
3. — Negatlon — Notice how words of negatiori aro used: nee (no), geen (nonę), nici (not) and nooil (never).
Neeim moans no' as tho opposite of ja (yes) It is always translatcd mto English as no' Nee. ze is met ziek. 0 nee. ik het) dc tiid niet Wet nee. ik ga nooil naar dc schouw-ourg
Geen means no in the sense of nonę Somet-.mes ;t is best transiated as 'oo not or does not. ik hel) geen lijd. Hij heelt geen wagen. tir rs geen. (Review Comment 2 in Lesson 2).
Niet means not'. Nooit moans ’never'. Tho position of Ineso words m a sentoncte varies accordmg to the follow-,ng gene-ai roles' They aro p'.aced
(a) afler an object. Ik xen de stać met Ze /rangi da: me:. Ze gani daar nooil heen. ik lees ce telegrammcn met.
(b) before a prepositional phrase: Ik ga nooit naar een restaurani. Dal is nici voor u. De bank is nici op de hoek van dc slraal. Ze werki mel bg die bank Hi; kijki nooit naar dc !eievj$ie.
(c) before a pred'cahvo ad)ective. Die film is met interes -sani. Hel is met gemakkelijk Mija schoonmneder is nooit
4. — lnversion ■- For emphasis, sentences often begin with an object or phrase, rather than with the subject. In sjch cases. the verb comes second and the subject tciiows the verb. Een huis heb ik nief. Thuis werki ini/n zoon met vee! In bel cafś >s er veel lawaać
5. — Ouestions - A questiOn can be fcrmed
(a) by using an interrogative Hoe maakt u het? Wał doeł u dan? Waar is het stalion ? Warnom vraagt u dal?
(b) by starting the sentence with a verb: Benl u ziek? Heeft u een huis? Kent u hem niel? Is hg bediende? _eesł u boeken’> Woont meneer Peelers hier? iReyiew Lesson 2. Cofiiment 3l.
6. — Verb Forms — Usually the second person (singular and plural) and the third person singular are forrnod by aoding -t to the first person singular
ik maak. u maakt. hij-ze mankt <k zeg. u zegi hij-ze zegl :k werk. li werki hi] ze werki Bji notice the.se exceptions.
Ik ben. ii benl. hijize is Ik mag. u mag. hijize mag ik heb. u hebli u heeft. hijize heeft ik weet, u weel. hij-ze weel ik ga. u gaat hi; ze gaal
7. — The Detinlte Article - De is jsed w‘!h sinyular "ouns which are mascuiine or teminine and with ab piural nouns. Hel is used with neuter singular nouns. Remember wtiich words are neuter (they are less com-r-on1! by learning the article with each word
~he$e are the neuter nouns in the first six lessons hel oeo\ bel hms het aalaris. het werk. het kind. het cafe. het estaurani het lawaai. hel boek. hel ti,ascnr,tt. hel sta-: on. ber stadhu<s. hel telegram. Read th’S ‘is! severai '■mes. saying the article with each word.
7* LES