227 tweehonderd zevenentwlntig
2 Mia: Wat ga je nu doen? Ben je misschien
van plan te (N2) slapen? Of te breien?
3 Dora: En waarom niet ? Zou het je hinderenj?
4 Mia: Mij niet, maar de baas wel.
5 Kijk, ik heb hier een hele reeks brieven, die (N3) ik moet sorteren en rang-schikken.
6 Wil je me niet helpen ?
7 Dora: Akkoord! Hoemoetikzerangschikken?
8 Mia: Zoals gewoonlijk. Er is een map voor
elke klant;
9 je legt de jongste (1) brieven boven.
10 Kijk telkens goed naar de datum.
11 Dora: Dat noem (2) ik een leuk werk !
12 Mia: Het is waarschijnlijk niet bijzonder
leuk, maar het moet toch gedaan (3).
13 Dora: Hoe komt het dat er zoveel brieven
zijn ?
14 Mia : Ik weet niet wat er gebeurt :
15 honderden (4) mensen hebben om onze jongste catalogus gevraagd (5).
m U££fT zifhi ZAKEM Ulr^EBRELO
tweehonderd achtentwlntig 228
2 Mia: What are you going to do now? Might you be
planning to sleep? or knit?
3 Dora: And why not? Would it bother you?
4 Mia: Not me, but it would the boss.
5 Look, I have a whole series ot letters here which I must sort and arrange.
6 Won’t you help me?
7 Dora: Agreed! How must I arrange them?
8 Mia. As usual. There s a folder tor each customer.
9 You lay the most recent letters on top.
10 Each time look carefully at the datę.
11 Dora: That's what I cali a fun job!
12 Mia: lt's probably not especially fun, but it still has
to be done.
13 Dora: How come there are so many letters?
14 Mia: I don’t know what’s happening;
15 hundreds ot people have asked for our latest catalogue.
OPMERKINGEN
(1) Jongste: youngest. Here it means 'most recent, latest'. Laatste last. Heett u de jongste roman van die schrijver gelezen?: Have you read the latest novel of that writer? Dat is de laatste roman van Elsschot: That's Elsschofs last novel (the last one he wrote before his death).
(2) Noemen: name, cali (give a name); roepen: ery, summon, cali (to have someone come); heten: be called. Hoe noemt u die boom? What do you cali that tree? Ze heett de doktor geroepen: She has called the doctor. Hoe heet hij?: What is he called? (or) What is his name?
(3) Here the auxiliary worden is understood but omitted. Het moet toch gedaan worden. This idiom is morę common in conversation than in writing and is used tor special effect.
(4) The plural forms ot honderd and duizend are often used alone as nouns. Honderden waren aanwezig: Hundreds were present. Met gokken verloor hij duizenden: By gambling he lost thousands.
(5) Hij vroeg om geld: He asked tor money. Ze vraagt naar de weg: She is asking tor directions (the way).
52*“ LES