253 tweehonderd drieerwljftig
5 Mia: Stoor hem niet. Hij heeft zeker »
problemen.
6 Dora: Liefdesproblemen, misschien ?
7 INim: Houd nu op (3) met babbelen. Je ziet
toch wel dat ik studeer.
8 Dora: En wat studeer je, alsjeblieft ? Laat
me je boek eens zien.
9 Wim: Ik leer Engels.
10 Mia. Alleen ? Dat moet bijzonder moeilijk
zijn.
11 Dora: En waartoe kan het dienen (4) ?
12 Wim: In onze tijd is het erg nuttig vreemde
(5) talen te kennen.
13 Dora. Waarom ? Om de baas te vervangen ?
14 Wim: Denk je dat ik daar niet verstandig
genoeg voor (6) ben ?
15 Je zou wel eens verbaasd kunnen zijn !
UITSPRAAK
5 hAYft "sAYk:r
7 ziEftoHG
8 ash:bllEft ... AYns'siEn 10 biEzond:r moeiEI:k'sein
14 niEt 'f:rsland:HG‘ HG noeHGMoor
15 vwel AYns‘f:rbaast
5 Mia: Don't disturb him. He no doubt (certainly) has
problems.
6 Dora: Lovelife problems, maybe?
7 Wim: Now quit chattering. Surely you can see that
l'm studying.
8 Mia: And what are you studying, it I may ask
(please)?
Let me have a look at your book.
9 Wim: l’m iearning English.
10 Mia: Alone? That must be particularly difficult.
11 Dora: And what [purpose] can it serve?
12 Wim: In our time it’s extremely useful to know
foreign languages.
13 Dora: Why? In order to replace the boss?
14 Wim: Do you think l'm not clever enough for that?
15 You just might be surprised!
OPMERKINGEN
(3) When ophouden is inlransitive it means quit or stop (doing something). When transitive it can mean hołd up or detain. Hij kon zijn haotd niel ophouden: He could not hołd up his head. Ik zal u niet langer ophouden: I II not detain you any longer.
(4) Dat dient tot niets : That serves no purpose. Dat huis dient ais museum: That house serves as a museum.
(5) Vreemd: strange. foreign. Dat is een vreemd verhaal: That’s a strange story. Wat een vreemde jongen!: What a strange boy! Er zijn veel vreemdelingen In de stad: There are many foreigners in the city.
(6) As a pronoun dat is never used after a preposition. Instead one uses daar plus a preposition. Daaraan denk ik niet: I don't think about that. But daar and the preposition are often separated. in which case the preposition comes at the end of the clause. Daar denk ik niet meer aan: I don't think about that anymore. Ze is daar niet verbaasd over: She's not surprised about that.
Some Irregular Verbs
Past Participle ik heb geslapen ik heb overdreven ik heb opgezocht ik heb opgehouden ik heb vervangen
Present Past
slapen iksliep
overdrijven ik overdreef
opzoeken ik zocht op
ophouden ik hield op
vervangen ik verving