251 tweehonderd eenenvi]ftig
5. Belangrijke uitdrukkingen. — 1 Dat gebeurde een paar dagen geleden. — 2 Het spreekt zanzelf datdit niet duur is. —3 Ik beschik niet ozer zeei tijd. — 4 Ik had niets tot mijn beschikking. — 5 Ik ben niet in staat u te helpen. — 6 Hij zerliest de moed nooit. — lik heb een halze dag zrij. — 8 Naar ik gehoord heb, is ze ziek. — 9 Er is sprake zan een ander pian. — 10 We zullen zeker opslag krijgen. — 11 Hij is zan plan op reis te gaan. — 12 Het moet toch gedaan. — 13 Ik heb een hele boel zzerk. — 14 In antwoord op uw brief zan. . . — 15 /Ar doe u de formulieren toekomen/gezzorden. — 16 Ze heeft geen honger. — 17 Hij interesseert zich zoor niets. — 18 Moet ik koffie zetten ? — 19 Tot nu toe gaat het goed. — 20 Het is hem gelukt het antwoord te zinden.
6. — Vertaling — 1 That happened a couple of days ago. - 2 It goes without saying that this is not expensive. - 3 I don't have much time available. - 4 I had nothing at my
ZEVENENVIJFTIGSTE (57ste) LES
Wim leert Engels
1 Mia: Wat is er met jou, Wim ? Sinds
vanmorgen zeg je geen woord.
2 En nu kijk je niet eens op (1). Ben je kwaad op ons ?
3 Dora: Misschien voelt (2) die arme jongen
zich onwel.
4 Ais je niet genoeg slaapt. . .
UITSPRAAK
1 sints"fanmorhg:n
2 kvwaat
4 niEt ‘HGrnoeHG disposal. - 5 I m not able to help you. - 6 He never loses heart. - 7 I have a half day off (free). - 8 According to what l’ve heard, she’s sick. — 9 There is talk about another plan. - 10 We shall certainly get a raise. — 11 He is planning to go on a trip. - 12 It does have to be done. - 13 I have a whole lot of work. - 14 In answer to your letter of ... - 15 l'll have the forms sent to you. — 16 She isn't hungry. - 17 He is interested in nothing. - 18 Do I need to make coffee? - 19 Until now, it's going well. - 20 He has managed to find the answer.
Second Wave: Lesson 7
1 Mia: What's [wrong] with you, Wim? Since this morn-
ing you have not said (say not) a word.
2 And now you don't even look up. Are you mad at us?
3 Dora: Maybe the poor boy isn't teeling well.
4 If you don’t sleep enough...
OPMERKINGEN
(1) Many compound verbs are formed with kijken. Aankijken: to look at. Hij keek ons tang aarr. He looked at us for a long time. Will u mijn oelening eens bekijken?: Will you have a look at my exercise? Ik moet de les nog eens overkijken: I must look over the lesson once morę.
(2) Voelen: to feel (transitive); zich voelen: to feel (refelexive). Oaar voel ik niets voor: That doesn't appeal to me. Ik voel niets voor dat werk: That job doesn't appeal to me at all.
57'“ LES