T
ig mAYhg n-n,sAYvn fHG.
2 — Heb je (1) het boek van Einstein "Rela-tiviteitstheorie" gelezen ?
3—0 nee, antwoordt de student, ik wacht op (2) de film.
4 — Kom, denk even (3) na (4), die vraag is
toch niet zo moeilijk.
5 — Nee, meneer, antwoordt de leerling,
maar het antwoord !
6 — Welke (5) maanden zijn de beste van
het jaar ?
7 — December, januari en februari (6),
meneer !
8 — Maar, Jan, wie heeft je zoiets geleerd ?
9 — Vader, meneer.
10 — Dan heeft je vader zich (7) zeker vergist.
Wat is zijn beroep ?
11 — Loodgieter, meneer !
12 — Piet, wat weet je over de kunstenaars (N6) uit (8) de 17e (zeventiende) eeuw ?
UJTSPRAAK
2 %o'| i >ativiE teits iAYociE
4 n.E! soo k
5 antwoorc ć
7 dAYserrtrr. yanuowaarcE. tAY&,m,wMr E S zoo/iEts
10 ziHG sAYk r ... is's:n
11 loolMUiEt.r
12 kunstnaars .. AYoe
Are you daing the senlence-siructure enercises regu-iarly? Also review those lound in the previous Icssons. This is the bnst way to become tamiliar with Dutch word-order.
2 — H;we you read Einsloins book "The Theory of
Relalivity"1
3 — Oh no. the Student replies. I rr waHing <or tne (<rr
4 — Come. '.hmK for a moment, that guestion isn t so
dWicult after alf
5 — No. sir. answers the student, but the answer'
6 — Which months are the t>ost of the year?
7 — December, January and February. sir
8 — But. Jan who has taughl you such a thmg'>
9 — Father. sir
10 — Tnen yojr father has sureiy nade a m.stake What
iS nis profession?
11 — Plumber. sir.
12 — Pete. what do you know about the artists of the
seventeenth century?
OPMERKINGEN
(1) Remember mat me -t is dropped when je comes atlor a verb
(2) Wachten op. to wait for. Shes wa:tmg for a taxi /« mieni op een fa*.'. fiu wait ng for my girl t-iend' !k wacht op mtjfl
guestion Oonken aan to Ihink of Ik denk aan mijn hesto wienrf: I m thmking of my bost triend
(5) The -e is absent onfy belore a singular neuter noun We/k
iiin- (yuuniF;. tul. 'yuu'iE;. a-igustus ;ourgus t-s'. <epterr<pe' 'septemt: rj. riktoóer 'oktooO ';. notemeer [rooyemb rj de-
20- LES
z ich IS the rct'ex've pronour used ‘or the second and tfi.-d persons. singmar and piural' yourself. fumself. herseli. itsell, oneself. yourselves, themseives. Reflexive pronoutts are used morę m Duich than rn Engiisli Ze voelt zich moc Shes feeling tu od Hij haast zich zeker niet He cerfamly isn t hurryi.ng.